Café J.J. Peters & Slijterij geopend op 14/3/1952, het eerste bij de wederopbouw gereed gekomen woon-winkelpand aan de noordzijde van de Houtstraat. (nr. 60-62), 1958 (F92044 RAN CCO)
In maart 1952 opent J. Peters zijn nieuwe café op Houtstraat 62. Het was het pand dat gereedkwam aan de noordkant van de Houtstraat.
Zijn zaak op de Zeigelbaan was in 1944 verwoest en daarna had Peters een tocht door de stad gemaakt: de Waalkade, een woning aan de Graafseweg en daarna in de Stephanusstraat.
De architect was J.H. Fokker en de aannemer W. v.d. Water. “Het resultaat is een inrichting die aan haar doel volkomen beantwoord en waar de stamgasten zich thuis zullen voelen en waar de gaande en komende man op een prettige en goede ontvangs kan rekenen van ’t jonge echtpaar en de fam. Peters.”
Dezelfde dag opende de Gebr. Tromp eveneens hun zaak in de Houtstraat. (De Gelderlander 15/3/1952)
City Bar
Wanneer Jo Samson het café in 1957, krijgt ze een grote bekendheid onder de naam City Bar. Er komen veel soorten mensen en het café is een bekend “kantoor” voor kunstenaars, journalisten van de Gelderlander en politici. Ad Lansink schreef hierover in 2009 een prachtig stuk ter gelegenheid van de 75-ste verjaardag van Jo Samson.
De Blonde Pater
Houtstraat 62, Juli 2019 (Google Streetview)
In 1988 verkocht Jo Samson zijn café en werd het de Blonde Pater. Haar site begint met:
“In 1988 kochten Louis en ik café de City Bar aan de Houtstraat in Nijmegen van Jo Samson. Het was een donkerbruin cafeetje met 5 tafeltjes en een clientèle van journalisten en kunstenaars. We knapten het op met een likje lichte verf om het opener en toegankelijker te maken voor publiek overdag en doopten het om tot “de Blonde Pater”. We woonden boven de zaak en gebruikten ons eigen kleine keukentje om wat broodjes en hapjes te kunnen verkopen.”
Het is een “aandachtspand” op de gemeentelijke monumentenlijst
Maison Francois is de winkel in het smalle gebouw aan Bisschop Hamerstraat, links naast het grote pand op de hoek Bisschop Hamerstraat/In de Betouwstraat. Boven de winkel is “Francois” te lezen, 1959 (Fotopersbureau Gelderland via F11632 RAN CCBYSA Auteursrechthouder J.F.M. Trum)
In 1956 is begonnen met de herbouw van de panden al “Een van de laatste open plekken in deze sector van het stadscentrum.” Daarbij zullen 2 winkels worden gebouwd: 1 aan de Bisschop Hamerstraat en 1 aan In de Betouwstraat.
Dat van de Bisschop Hamerstraat betreft de herensalon en parfumeriezaak “Maison Francois” van Frans Heijmen. Deze had “aan het begin van de Graafseweg” gezeten en was verwoest in september 1944. Daarop had Heijmen zijn noodwinkel in de Bisschop Hamerstraat gehad.
Het ontwerp voor de nieuwbouw is van het architectenbureau D. en P. Benning. Het gebouw heeft een diepte van 28 meter en 3 verdiepingen. “Ter weerzijden van de ingang komen twee etalages en achter de winkel wordt de grote herensalon ingericht. Ter weerzijden van de ingang komen twee etalages en achter de winkel wordt de grote herensalon ingericht. De eerste etage wordt zodanig gebouwd, dat daarop in de toekomst nog een damessalon kan komen.” De aannemer is van Heusden. Bij de bouwtekening (D12. 424441) blijkt de opdrachtgever Vroom en Dreesmann Nijmegen N.V. te zijn.
In ieder geval zit Francois in 1988 nog steeds in het pand (zie foto hieronder).
De genoemde bouwtekening en de bovenstaande foto uit 1959 laat, vergeleken met de situatie in 1988 en de tegenwoordige situatie (zie hieronder) zien dat het gebouw in de loop der jaren aanmerkelijk is verbouwd.
Een foto van Bisschop Hamerstraat 2-8, 1/5/1988 (Anton van Roekel via F18215 RAN CCBYSA)
Bron:
De Gelderlander 19/5/1956
Bisschop Hamerstraat 4 augustus 2023 Google Streetview
Relief Mercurius van Van Woerkom, Klein Marienburg (oktober 2024)
In 1953 opent de Fa. J.H. van Mameren haar lichtdruk inrichting aan Klein Mariënburg, naar ontwerp van architect Reijnen. Een opvallend detail is het reliëf van Mercurius, boodschapper der goden, een ontwerp van van Woerkom.
“De eerste berichten dateren van 1905. De heer Van Mameren was werkzaam op het tekenbureau van de Spoorwegen en had een goed netwerk in overheidskringen” (Grafisch huis van Mameren) Hij begon een lichtdrukkerij in de Hertogstraat en in 1921 schreef hij zich officieel in bij de Kamer van Koophandel. Hoewel ook van Mameren in de Tweede Wereldoorlog brand was ontstaan, bleef de werkplaats bestaan. Daardoor kon er worden doorgegaan met drukken.
1953 nieuwbouw, architect Reijnen
Links het pand van de Banque Paribas Nederland (Klein Marienburg 22-24) en rechts Drukkerij Van Mameren (Klein Marienburg 20), 1984 (Ber van Haren via KN13366-40 RAN CC0)
In november 1953 opent van Fa. J.H. van Mameren haar nieuwe pand van de “Plan- en lichtdrukinrichting”. Daarmee is ze de eerste die zich vestigt in Klein Mariënburg. “Binnenkort” zullen meerdere panden volgen en “mettertijd” zal bovendien de brandweergarage verdwijnen.
“Onder zeer moeilijke omstandigheden vond de bouw plaats. De oude werkplaats moest in stand blijven en met de buurman de Nederlandsche Bank, welke aan de zijde van Mariënburg in zijn nieuwe gebouw laat optrekken, moest worden overlegd om een sluitende architectuur te krijgen. De architect van het nieuwe pand van de Fa. van Mameren, de heer W. Reijnen en de aannemer W.A. van de Water, beiden te Nijmegen, hebben in nauwe samenwerking een gelukkige oplossing weten te vinden. Een oplossing welke ook aesthetisch ten zeerste verantwoord is. Daar komt nog bij dat de Nijmeegse kunstschilder Wim van Woerkom boven de ingang een relief aanbracht dat de uitwerking van de bouw verhoogt en de functie van het bedrijf accentueert.” (De Gelderlander 9/11/1953)
Vervolg
Van Mameren bestaat rond de tijd van opening 50 jaar en zal nog vele jaren hier haar drukkerij hebben. In de loop der jaren waren er een aantal naamsveranderingen:
jaren 60: Drukkerij van Mameren
eind jaren 80: Van Mameren Repro.
1 april 2014: Grafisch Huis van Mameren
In mei 2012 is ze gestart met de webshop en internetdrukkerij Qprint4U.nl. In 2015 opende ze haar 2e vestiging in Boxmeer en nam ze bovendien Textieldrukkerij Promolet over. Bovendien geeft zij de huis-aan-huis bladen De BoK in gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis en De StieR in de gemeente Cuijk uit.
In 2020 verhuist de Nijmeegse vestiging naar het bedrijfsverzamelgebouw Dock North 24 aan de Cargadoorweg.
“De drukkerij en copyshop van toen is uitgegroeid tot een modern bedrijf in het digitale tijdperk. Van Mameren produceert vooral voor bedrijven, zakelijk druk- en printwerk en signproducten. Ook het bedrukken van bedrijfs-, sport en evenementen kleding hoort tot het aanbod.” (Printmatters).
In het pand aan Klein Mariënburg zit in augustus 2021 Salade2go (Google Streetview), welke er nu (oktober 2024) nog steeds zit.
Reliëf Mercurius van Van Woerkom
Relief Mercurius van Van Woerkom boven ingang, Klein Marienburg (oktober 2024)
Het reliëf boven de ingang stelt Mercurius voor. Hij was bij de Romeinen God van de handel. Daarnaast werd een van zijn hoedanigheden boodschapper van de goden. Dit gebeurde nadat de Romeinen in contacten waren gekomen met de Grieken, waarbij de rol van Mercurius was afgeleid van de de oud-Griekse god Hermes.
Vanwege zijn rol als boodschapper van de goden en zijn snelheid, komen zowel Mercurius als Hermes regelmatig voor als naam van een drukkerij of krant. En vandaar dat het reliëf van Mercurius boven de ingang hangt.
In ieder geval zijn de gevleugelde sandalen en helm duidelijk te herkennen, symbolen voor zijn snelheid. Daarnaast wordt Mercurius in zijn rol als boodschapper vaak afgebeeld met een staf (een zogenaamde “caduceus”) waar slangen omheen kronkelen; het is mij niet bekend wat het object rechtsboven in het reliëf verbeeldt (mogelijk is het een geabstraheerde caduceus?) (https://nl.wikipedia.org/wiki/Mercurius_(mythologie))
W.Th. Reynen ontwierp veel sociale huurwoningprojecten voor de Woningvereeniging Nijmegen. Daarnaast komen we hem regelmatig tegen als ontwerper van woon-winkelpanden…
In 1951 vindt de onthulling van het voorlopige beeld voor de gevallen soldaten afkomstig uit Nijmegen plaats. Oorspronkelijk was dit monument een initiatief van de Nijmeegse afdeling van “Het Mobilisatiekruis” en, na de landelijke fusie, ook van de Nederlandse Bond van Oud-Strijders. Zij had behoefte had aan een monument, dat (tevens) diende als locatie om de de gevallen soldaten jaarlijks te herdenken. De maker was Jac. Maris. Tegenwoordig (en net op een andere plek) staat er een kopie in brons.
De plaatselijke afdeling van het Mobilisatiekruis had het initiatief genomen om een monument voor de gevallen Nederlandse strijders op te richten.
Bond “Het Mobilisatiekruis”
De plaatselijke afdeling van het Mobilisatiekruis had het initiatief genomen om een monument voor de gevallen Nederlandse strijders op te richten. De Nationale Bond “Het Mobilisatiekruis” was opgericht voor het beheren en uitreiken van het Mobilisatiekruis 1914-1918 en het Witte Mobilisatiekruis 1914-1918. Deze Bond was op 19 september 1925 opgericht en kreeg 7 oktober de Koninklijke goedkeuring. De onderscheidingen waren ingesteld door het “Nationaal Comité Herdenking Mobilisatie 1914”, bedoeld om in 1924 de 10e verjaardag van de mobilisatie van 1914 ter herdenken, “om de tienduizenden gemobiliseerde soldaten te bedanken voor de vier jaren die zij hadden moeten opofferen voor het behoud van de Nederlandse neutraliteit. Het Comité wilde het weinig krijgshaftige Nederlandse volk er ook op wijzen dat vrede, zo meende zij, “altijd kwam ná oorlog”.” (wikipedia)
Wens beeld in 1951 gereed
De Nijmeegse afdeling van het “Mobilisatiekruis” hoopt op haar jaarvergadering in januari 1950 dat het monument voor de gesneuvelde Nijmeegse soldaten voor augustus 1951 gereed zal zijn: rond die tijd zal de Nationale Bond in Nijmegen haar zilveren bestaansfeest willen vieren. (De Gelderlander 13/1/1950)
Ontwerp beeld
Ontwerp voor het Oorlogsmonument voor de omgekomen militairen uit het Rijk van Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog, vervaardigd door de beeldhouwer Jac Maris, 1950-1952, mij onbekend welke versie (F46236 RAN)
Het ontwerp van het beeld lijkt redelijk overeenkomstig het uiteindelijke beeld. In de kranten over het monument staat dat er over het ontwerp discussie is geweest, maar tot nu toe heb ik nog niet kunnen vinden waarover deze discussie ging.
Het “stelt voor een ’n stervend krijgsman, nog de pijn van het sterven in zijn lichaam. Naast hem zijn kameraad die hem gaarne zou willen helpen of om in de laatste seconde de hand ten afscheid te drukken, maar plicht en krijgstucht weerhouden hem. Op zijn post, op zijn hoede. Het krijgsgewoel om hem heen wordt uitgevoerd onder een ander rhythme. Dit concept is niet alleen psychologische gedachtenis, maar ook een compositie van meerdere ordeningen. Het is in principe gedacht tot een hoogte van circa 3.20 meter boven de grond en met een grootste breedte van ongeveer 2 meter.”
Wens Grote Markt
De gewenste locatie is de Grote Markt: “Uiteraard is met het monument zelf en de plaats waar het geprojecteerd is rekening gehouden met de grote veranderingen, welke de directe omgeving van de Grote Markt zal ondergaan.” Het monument zal in Ettringer tufsteen worden uitgevoerd.
Ook aan het “Centrumplein” (Plein 1944) wordt gedacht, maar de “ontwerper acht het ’t best op zijn plaats op de Grote Markt.” Het Mobilisatiekruis, gefuseerd met de Nederlandse Bond van Oud-Strijders, hoopt dan ook vanaf het jaar daarop (1951) op 10 Mei de Nederlandse gevallenen te kunnen herdenken. (De Gelderlander 17/8/1950)
… maar toch Plein 1944
In 1951 wijzigt de gemeente haar plannen voor de Grote Markt: het oorspronkelijke plan van een plateau met trapjes gaat niet door. Daardoor wordt ook naar een andere locatie voor het monument uitgezien. Daarbij valt het oog op Plein 1944. De Gelderlander: “In deze omgeving zou het monument tegelijkertijd de herinnering levendig houden aan de talrijke slachtoffers uit de burgerij, die in de binnenstad bij de ramp van 22 Februari 1944 en daarna het leven lieten.” (De Gelderlander 31/3/1951)
1951: onthulling voorlopig beeld
Het Oorlogsmonument ter herinnering aan de omgekomen militairen uit het Rijk van Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog, vervaardigd door Jac Maris, 5/5/1951 (Fotopersbureau Gelderland via F60313 RAN CCBYSA Auteursrechthouder J.F.M. Trum)
“Zaterdagmiddag” vond in mei 1951 de onthulling plaats, waarbij duizenden Nijmegenaren aanwezig waren. Het ging daarbij nog om een model van het beeld; daarbij wordt verwacht het uiteindelijke beeld in augustus of september te kunnen plaatsen. “Zij allen willen zich een indruk vorm van het kunstwerk van Jacques Maris, die de niet gemakkelijke opdracht kreeg om de verschrikkingen van de laatste oorlog in een enkel moment vast te leggen. Maris heeft zich op voortreffelijke wijze van zijn taak gekweten. Hij is er in geslaagd een monument te ontwerpen dat de gevallen militairen eert een tegelijkertijd, in de uitbeeldingen op de rand, de inspanningen en offers van mensenlevens en bezit van de burgerij voor de komende tijden vastlegt”. Het beeld was bekostigd door de Nijmegenaren. Bij de onthulling wordt daarnaast genoemd dat de militairen van het commando Luchtvaarttroepen een groot bedrag hadden geschonken.
Bij zijn toespraak benadrukt de burgemeester het belang van de locatie. De Gelderlander daar over: “Op deze plaats, Plein 1944, waar de binnenstad uit zijn puinhopen herrijst, is de symboliek van het beeld wel bijzonder op zijn plaats. Het jonge monument houdt in het hart van de oude stad de herinnering levendig aan de stadsgenoten, die vielen opdat wij thans in vrijheid kunnen leven.” (De Gelderlander 7/5/1951)
Het was belangrijk dat het beeld (op 5 mei) 1951 onthuld zou worden: dan viert de landelijke vereniging “Ereschuld en dankbaarheid” haar tweede lustrum in Nijmegen (De Gelderlander 31/3/1951). Dit militaire fonds was in 1940 als stichting opgericht als steun voor de veteranen en slachtoffers van mei 1940. In 1946 werd het een vereniging en uiteindelijk in 2021 opgeheven (Defensie).
Uit de takel gevallen
De onthulling van het voorlopige monument van Jac. Maris was echter bijna niet doorgegaan. De avond voor de onthulling zou het transport vanuit het huis van Maris in Heumen naar Plein 1944 worden overgebracht. Vlak bij zijn huis viel het echter uit de takel. Maris en zijn assistenten werkten daarop de hele nacht door om het beeld te herstellen, waarop het beeld uiteindelijk toch die middag om 2 uur kon worden onthuld (De Gelderlander 5/5/1951).
Discussie opschrift
Het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen had het beeld goedgekeurd, maar niet het beoogde opschrift “Voor hen, die in ons midden leefden”, omdat zij dit opschrift te algemeen vindt. Daarop kwam de Commissie voor Oorlogs- en Vredesgedenktekens uit Amsterdam met de tekst: “Trouw tot in de dood. Ter nagedachtenis van de gesneuvelde militairen te Nijmegen”. In oktober 1951 zijn er intussen 12 weken verlopen en is er “taal noch teken” gehoord. Daarbij schrijft de Gelderlander dat Maris spoedig een begin zal maken met het originele monument. (De Gelderlander 31/10/1951)
1952: Onthulling definitief beeld
In augustus 1952 werd het uiteindelijke beeld geplaatst, welke na twee weken “gistermiddag” (De Gelderlander 25/8/1952) aan de gemeente werd overgedragen. De jeugd had intussen al vernielingen aan het voetstuk aangebracht, waarbij tevens de tekst op het voetstuk moet worden vervangen. “En maandagmorgen nog moesten tientallen rotte appels van het beeld verwijderd worden.”
Op foto GN8922 RAN is overigens te zien dat het opschrift op dat moment toch “Voor hen, die in ons midden leefden” is geworden.
Zie voor een foto van de plaatsing GN9020 RAN. Een mooie foto over het onthulde beeld met de St. Stevenstoren in aanbouw is te vinden op F32479 RAN.
Vernielingen en nogmaals: geschikte locatie?
Een jaar later zijn er nog steeds problemen met vernielingen: “Het plan bestaat nu, het voetstuk te verhogen tot ongeveer 3.15 meter vanaf de grond”. Om het beeld komt een schuin aflopend gedeelte met kinderkopjes en op 4 punten een paaltje. Bovendien schrijft de Gelderlander over de plaats: “… en toen het besluit viel het monument op het Plein te plaatsen, kon niemand vermoeden, dat de groente- en fruitmarkt daar definitief gehouden zou worden en evenmin, dat op het verhoogde gedeelte van het Plein en juist in de onmiddellijke omgeving van het monument een bushalte zou worden gemaakt, die overigens in het belang van een veilig en geordend verkeer te zijner tijd wel weer verdwijnen zal.”
Daarna vraagt de Gelderlander zich af of het Plein in de toekomst wel een goede locatie is: “Wanneer evenwel uitvoering zal worden gegeven aan de oorspronkelijke plannen met het Plein 1944, namelijk een verkeers- en parkeerplein, zal het de vraag zijn of het monument dan wel op het Plein op zijn plaats is.” (De Gelderlander 21/11/1953)
2009/2014: Vervanging door brons
In 2009 werd het beeld weggehaald om gerestaureerd te worden. Daarbij bleek dat het beeld inmiddels broos en poreus was geworden. Ook na een restauratie zou het beeld niet geschikt meer zijn om in de buitenlucht te staan. Daarop besloot gemeente Nijmegen een bronzen exemplaar te laten maken (https://kos.nijmegen.nl/overzicht-kunstwerken/). Daarbij vervangt het huidige voetstuk van Belgisch hardsteen het originele van basalt (4en5mei).
Op 4 mei 2019 is een plaquette onthuld met de namen van de slachtoffers die gevallen zijn in het Rijk van Nijmegen. Daarbij staat de tekst: “Ter nagedachtenis aan de Nijmeegse militairen die vielen voor de vrijheid tijdens de Tweede Wereldoorlog 1940-1945” en “Namenlijst onthuld op 4 mei 2019”. Deze plaquette vervangt een naamplaatje dat in 2007 was aangebracht (4en5mei).
Bisschop Hamerstraat, 1959 (Fotopersbureau Gelderland via F11632 RAN CCBYSA Auteursrechthouder J.F.M. Trum)
In 1920 vestigt de bekende bontwinkel Hendriksen zich op hoek van de Bisschop Hamerstraat en de In de Betouwstraat, naar een ontwerp van de architecten Zoetmulder en van den Bogaard. In de oorlog wordt het pand van Hendriksen samen met een aantal andere gebouwen verwoest, terwijl veel panden in deze hoek van het centrum de oorlog (relatief) ongeschonden doorkomen.
Vooraf: Broerstraat
Bontwerker Hendriksen in de Broerstraat (PGNC 27/8/1912)
In 1912 vestigt bontwerker Theo A. Hendriksen in de Broerstraat. Bovenstaande advertentie uit augustus 1912 is de eerste tot nu toe door mij gevonden vermelding; het jaartal 1912 staat ook vermeld op het herbouwbord uit 1957, zie VN21376 RAN.
In ieder geval is hij in 1913 hofleverancier (De Gelderlander 26/9/1913); hij adverteert dan als bontwerker, atelier voor veranderen en herstellen.
Advertentie Hendriksen voor hoeden (De Gelderlander 16/3/1915)
Of een hoedenafdeling vanaf het beging heeft uitgemaakt van zijn zaak is nog niet bekend; in ieder geval adverteert Hendriksen in 1915 ook met hoeden.
In het Adresboek 1914-1915 heeft Hendriksen een advertentie laten plaatsen waaruit blijkt dat hij op dat moment ook een vestiging in Zwolle heeft. Tevens vermeldt hij: “Hoogste Onderscheiding Wereldtentoonstelling 1895”.
Bisschop Hamerstraat 2 vóór de verbouwing
Bisschop Hamerstraat Gezien vanaf de hoek met de In de Betouwstraat in de richting van het Keizer Karelplein, 1920 (F18754 RAN)
In september 1920 verschijnt de aankondiging dat Hendriksen gaat verhuizen naar Bisschop Hamerstraat 2. (In maart is een advertentie, PGNC 2/3/1920, gevonden waarin Hendriksen vanwege de verplaatsing van zijn winkel een grote opruiming houdt).
Bovenstaande foto is gedateerd op 1920. In ieder geval is deze foto van vóór de verbouwing door Zoetmulder en “van de Bogaart” (waarmee M.A.M. van den Boogaard wordt bedoeld, die ondertekende met A. van den Boogaard): ook de foto F12727 gedateerd op 1900 geeft dit pand met 1 verdieping weer. Afgaande op de adresboeken woonden in ieder geval van 1903 t/m 1918 leden van de familie Hamer in dit pand, waarschijnlijk in gebruik als woonhuis.
Abonneren
Voer je e-mailadres hieronder in om updates te ontvangen.
Pand hoek Hamerstraat – In de Betouwstraat, architecten Zoetmulder en van den Bogaard
Koningin Wilhelmina en prins Hendrik in Nijmegen (hoek In de Betouwstraat / Molenstraat) bij de opening van het Maas-Waalkanaal; links achter de koets is de hoek Bisschop Hamerstraat/In de Betouwstraat te zien, 27/10/1927 (F66873 RAN)
In september opent Hendriksen zijn nieuwe winkel op de hoek van de Bisschop Hamerstraat en In de Betouwstraat. De aanbesteding daarvan vond in december 1919 plaats, waarbij H.M. Zoetmulder en M.A.M. van den Boogaard de architecten zijn en G. Tiemstra en Zonen de aanbesteding verkrijgt. (PGNC 24/12/1919)
Wanneer foto’s met elkaar worden vergeleken (en er van uitgaande dat er geen nieuwe verbouwing tussen 1920 en 1927 is geweest), blijkt dat de door de architecten Zoetmulder en van den Bogaard ontworpen verbouwing in ieder geval bestond uit het bouwen van een extra verdieping: de foto’s gedateerd op 1900 en 1920 laten 1 verdieping zien; wanneer Wilhelmina met haar koets langs het gebouw rijdt (zie hierboven, F66873), bestaat het pand uit 2 verdiepingen, evenals het verwoeste gebouw in 1944 (zie foto, F68523). Bij Noviomagus is een afbeelding te vinden van het pand in de vorm van een Delfts blauwe tegel.
In het Adresboek 1922 is het adres Bisschop Hamerstraat 2 en In de Betouwstraat 1-3-7. Onder andere in 1932 zijn de adressen:
Winkel (“Magazijnen”): Bisschop Hamerstraat 2
Woning: In de Betouwstraat 3
Atelier: in de Betouwstraat 7
Opening magazijnen Hendriksen aan Hamerstraat (De Gelderlander 14/9/1920)
Zowel de Gelderlander als het PGNC plaatsen een groot artikel over de nieuwe winkel. Hieronder is die van de Gelderlander weergegeven:
Een der prachtige punten van mooi Nijmegen is verfraaid met een winkelbouw, welk van dat deel der stad het aanzien geeft van grootstad.
Het Magazijn-Hendriksen, pareert daar namelijk op den hoek Bisschop Hamerstraat-In de Betouwstraat als een hoog handelshuis, waarin de architecten de heeren van de Bogaart en Zoetmulder de luxe aan de practische doelmatigheid, hebben weten te paren.
Het hoekhuis met zijn opwaartsstrevende slanke lijn, welke al haar bekroning vindt in den bevlagden koepel, doet in zijn lichte kleurentinten van het kunstrijk zandsteen, levendig aan. De stijl van den bouw welke bij eersten oogopslag herinnert aan empire of Louis XVI is de realiseering van een renaissance opvatting der beide architecten, die voor de moeilijkheid stonden op dezen vooruitspringenden hoek een gevel te scheppen welke een handelshuis dekte en toch tevens aandachttrekkend sieraad der straat moest zijn.
En in deze poging zijn de bouwkunstenaars wel geslaagd- temeer waar zij er over moesten waken dat de bontwinkel beneden niet den indruk zou vestigen van wijdschen modewinkel maar eerder iets zou behouden van de intimiteit van een exquise zaak, waarin de clientѐle zich op haar gemak zou gevoelen.
Boven den winkel met zijn fraaie bolle spiegelruit-étalages, stijgt de lijn van een ranken bouw harmonisch op, en doen de randversieringen boven en beneden de kokette ramen, met nog kokettere vitrage achter de intieme ruitjes, hel stemnig(?)
De aannemers de heeren Tiemstra en Zonen hebben de architectonische plannen keurig uitgevoerd, terwijl de zandsteenwerkers de heeren Clemens en Otten aan den gevel een aspect gegeven hebben, zoo zacht en toch wѐѐr sprekend van tint, dat de sierlijke momenten goed gereleveerd worden, tot in de hoogste verdiepingen toe, welk als gedragen worden door relief zuilen.
Binnen is de indeeling even luxueus als practisch.
Het interieur van den winkel is geheel in stijl Louis XVI gehouden. Fijn glansgrijs is de lambrizeering, terwijl de tusschenvakken met zacht, bebloemd lila-paars zijn bedekt. Het geheele interieur met rijke tapijtbedekking achter de schitterende vitrines, welke schatten van bontwerken vertoonen, en kunstige toiletten bevatten, draagt een gezellig karakter en biedt den bezoekenden alle gelegenheid rustig de bontwerken in oogenschouw te nemen en de mannequins, die de sierlijke vaak artistieken en smaakvollen kleedij aan den lijve zullen demonstreeren, te volgen. Een Louis XVI-salonnetje en exquise-paskamertje zijn prachtig-practische toonzaaltjes.
Achter den winkel bevindt zich het atelier voor den detailhandel, terwijl boven de afdeelingen voor den engroshandel zijn ingericht. Op de hoogste verdieping bevinden zich ruime werkgelegenheden voor de bont- en pelswerkers, die voornamelijk nog buitenlanders zijn terwijl de heer Hendriksen er zich op toelegt, Nederlandsche werkkrachten op te kweeken, die de oud-vaderlandsche nijverheid der bontbewerking kunnen doen herleven.
Het woonhuis is practisch ingebouwd tusschen winkel en werk-ateliers, zoodat de eigenaar gemakkelijk van zijn woning in de ateliers kan komen.
Het geheele huis wordt niet door den heer Hendriksen alleen voor zijn zaak benut, daar voorloopig nog een deel der winkelruimte is verhuurd aan een Soerabajasche firma Beckers, welke er haar kantoren aan de zijde der In de Betouwstraat inricht.
Men meene nu niet dat deze luxueuse winkelinrichting alleen bontwerken bevat voor breede beursen.
Zeker kostbare collecties bontwerken zijn er hier te bewonderen, maar de heer Th.A. Hendriksen stelt prijs op de mededeeling, dat hij in zijn magazijnen voorraden heeft, welke elck wat wils bieden, zoodat de bezitter van de smalle beurs niet hoeft te schromen dit bontbedrijf te betreden.
Evenals in de Broerstraat, waar de heer Th. Hendriksen, de energieke middenstander en knappe vakman klein begon, blijft hij in zijn nieuwe ruime omgeving ook zijn eenvoudigste cliënteele bedienen.
Verschillende Nijmeegsche nijveren hebben hun aandeel gehad in de aankleeding van het huisinterieur; zoo zorgde de firma Verpoorten en Zoon voor het sanitair en de electrische verlichting, de firma Stemker Koster voor het behang en het Smyrna, de heer Beerenbroeck voor het stoffeerderswerk, de heer Fooys voor het schilderwerk, de heer Lamkamp voor het meubilair, de heer Langenhuizen voor het glaswerk en de heer Reichgelt voor het ijzer en constructiewerk.
De opening der magazijnen, welke Zaterdag een bloementuin geleken, was tevens een huldigingsgelegenheid van den heer Hendriksen, aan wien door den heer Folkerst werd dank gebracht voor alles wat deze in den loop der jaren gedaan had voor de bevordering van dezen tak van vaderlandsche nijverheid.
Deze huldiging had plaats namens de vereeniging van Nederlandsche Bontwerkersbedrijven.
In den loop van den avond werd de heer Hendriksen, die zelf voorzitter is van de Technische Commissie van bovengenoemde Vereeniging, nog verschillende malen gehuldigd.
De heer Folkerts wees er in zijne rede op, hoe de heer Hendriksen een baanbreker is in zijn vak; iemand, die door het opzetten van een dergelijk “Spezialgeschäft” in de provincie, toonde, dat hij aan het vak het oude aanzien wil hergeven. Spr. wees er op hoe de heer Hendriksen is een der hoofdfiguren in de vereeniging en schetste de prachtige verstandhouding tusschen patroon en werknemer in het bedrijf van den heer Hendriksen.
De werknemers hadden van deze goede samenwerking ook ondubbelzinnig blijk gegeven. Gedurende den avond verdrongen zich honderden kijkers met provinciale nieuwsgierigheid voor de nieuwe magazijnen.” (De Gelderlander 27/9/1920)
Uit de advertentie in De Gelderlander 17/9/1921, PGNC 27/9/1923 en De Gelderlander 16/6/1926 blijkt Hendriksen naast Nijmegen ook een vestiging te hebben in Arnhem. Hendriksen zal, behalve in 1926 en 1928 nog vaker adverteren met de strijd tegen motten.
Advertentie Hendriksen herstel bont in de zomermaanden (De Gelderlander 16/6/1926)
Advertentie Hendriksen herstel bont in de zomermaanden (De Gelderlander PGNC 1/5/1928)
Verwoesting Tweede Wereldoorlog
Het tijdens de bevrijding verwoeste winkelpand van Hofbontwerkerij Theo A. Hendriksen. Alleen de gevel van dit grote hoekpand staat nog overeind. Links de Bisschop Hamerstraat, 9/1944-12/1944 (F68523 RAN)
In de oorlog wordt het pand van Hendriksen samen met een aantal andere gebouwen verwoest, terwijl veel panden in deze hoek van het centrum de oorlog (relatief) ongeschonden doorkomen. Op 18 september 1944, bij Operatie Market Garden, staat het pand in brand (Noviomagus).
Nijmeegsch Dagblad, 19-5-1945
De hiernaast staande advertentie van een bont-veiling uit 1945 werd aangetroffen. Het is mij nog niet bekend wat onder de “N.S.B.-boedel” wordt verstaan; in ieder geval was Hendriksen lid van de N.S.B. (Interview met Henri van Heusden en Oorlog in Nijmegen)
Hendriksen heeft vanaf 1946 zijn noodwinkel op Bisschop Hamerstraat. Een foto hiervan uit 1956 is te vinden op GN3564 RAN. In het midden van de Bisschop Hamerstraat zullen meerdere winkels komen, die elk maximaal 10 jaar mogen blijven zitten.
In januari 1956 verschijnt een artikel dat Hendriksen zijn pand gaat laten herbouwen: “De grond is zijn eigendom gebleven en naar wij thans vernemen, is het zijn bedoeling hier weer een eigen bedrijf te stichten. Ook het nieuwe pand zal worden opgetrokken in oud-Franse stijl” (Nijmeegsch dagblad, 17-1-1956).
Deze herbouw lijkt echter niet plaats te vinden: Hendriksen en Pollmann zijn de laatste winkeliers die nog in hun noodwinkel zitten, ook nadat de contracten op 1 januari 1957 waren afgelopen en de contracten nog eens met 3 maanden waren verlengd. Aangezien de gemeente de grond wil gaan gebruiken spant ze een proces aan. Daarbij wordt overeengekomen dat Hendriksen voor 1 april de noodwinkel zal verlaten (Nijmeegsch dagblad, 19-5-1956 en 12-3-1957).
Herbouw
Het nieuw gebouwde pand op de hoek Bisschop Hamerstraat – In de Betouwstraat, 1959 (Fotopersbureau Gelderland via F11632 RAN CCBYSA Auteursrechthouder J.F.M. Trum)
Op 3 december 1957 vindt de aanbesteding plaats voor “het bouwen van een bedrijfspand met 4 woningen (inhoud ±3176 m³). De architect is Ir. C.B. van der Tak uit Amersfoort. (Nijmeegsch dagblad, 8-11-1957)
Rond 1957 wordt aan de herbouw van het pand op de hoek Bisschop Hamerstraat- In de Betouwstraat begonnen. Het gebouw bestaat uit winkelruimte op de begane grond en 6 appartementen verdeeld over 3 verdiepingen.
Het wordt niet de oud-Franse, maar de modern-Amerikaanse stijl, het Nijmeegsch dagblad 31-7-1958: “Het winkelgedeelte zal zeer modern, op Amerikaanse wijze worden ingericht en ook het exterieur wordt aangepast aan de eisen des tijds. De heer Hendriksen hoopt in mei van het volgende jaar zijn intrek te kunnen nemen in dit nieuwe winkel-flatpand.”
In september 1959 gaat de winkel open. “De heer Hendriksen hoopt nu ook zijn in Arnhem verloren gegane zaak te kunnen herbouwen” (Nijmeegsch dagblad, 21-9-1959).
Architect van der Tak
De architect van de nieuwbouw was Christiaan Bonifacius van der Tak (Rotterdam, 17 augustus 1900 – Oosterbeek, 7 maart 1977). Van der Tak was van 1929 tot 1945 stadsarchitect van Amersfoort. Aan het eind van de oorlog werd hij vanwege zijn lidmaatschap van het N.S.B. en een aantal andere organisaties ontslagen en een aantal jaren gevangen gezet in Kamp Amersfoort. Daarna vestigt hij zich als zelfstandig architect. In ieder geval zijn vier van zijn Amersfoortse werken Rijksmonument.
Architect H.M. Zoetmulder ontwierp veel gebouwen in Nijmegen en daarbuiten. Hij ontwierp onder andere winkels en religieuze gebouwen. Bekende gebouwen…
Aan de Molenstraatkerk hangt een zogenaamd Christusmonogram: ☧. Het is een ontwerp van Jan Vaes.
Christus monogram Molenstraatkerk (mei 2024)
Christusmonogram
Het kruis staat voor X (Chi) en daarnaast de P (Rho). Dit is een afkorting voor ΧΡΙΣΤΟΣ (Christus); een andere interpretatie van het Christusmonogram is dat het staat voor het Latijnse Christus Rex (Christus (is) Koning).
Het monogram is bovendien een verwijzing naar het oudere wagenwiel.
Alfa en Omega
Daarnaast zijn de letters Alfa (Α) en Omega (ω) toegevoegd.
Alfa en Omega (Grieks: “το ‘Α’ και το ‘Ω'”) is een uitdrukking uit het christendom die de almacht van God symboliseert. Alfa en Omega zijn de eerste en de laatste letter van het klassieke (Ionische) Griekse alfabet.
In Openbaring zeggen God (in 1:8 en 21:6) en Jezus Christus (in 22:13): “Ik ben de Alfa en de Omega.” En Openbaring 2:8 noemt Jezus “de Eerste en de Laatste”.
Ook de gevel van de Mariakapel is door Vaes ontworpen (KOS).
Daarbij is interessant wat Universiteit Tilburg over een ander werk van Vaes vertelt: “Het muur reliëf is een voorbeeld van de ‘wandkunst’ (ook muurschilderingen en mozaïeken) die populair werd in de periode van wederopbouw in Nederland. Deze relatie tussen kunst en architectuur in de openbare ruimte werd beschouwd als een metafoor voor verbinding: tussen mens en omgeving, maar ook tussen het aardse en het hemelse.”
Jan Vaes
Johannes Cornelis (Jan) Vaes (7-4-1927 Den Bosch – 30-5-1994 Breda)
Jan Vaes maakt samen met Frans Verhaak in 1955 Apostelfiguren voor het Schippersinternaat aan de Weg door Jonkerbos. Zie De Gelderlander 4/3/1955 voor een afbeelding (en Katholiek bouwblad, jrg 22, 1954-1955, no. 13, 26-03-1955).
Een afbeelding van hem als lid van de Kunstvereniging de Zuiderkring is te zien op 19610280 Stadsarchief Breda. Hiervan was hij in 1953 een van de mede-oprichters.
Hij was vooral actief in ‘s-Hertogenbosch en Breda.
Gevonden werken Jan Vaes
Kapitelen en gevelkruis, kerk, Philippine, 1954; de kerk is mede-ontworpen door architect Siebers, die ook Molenstraatkerk heeft ontworpen (Katholiek bouwblad, jrg 21, 1953-1954, no. 26, 25-09-1954)
Hoofdaltaar, St. Barbarakerk, Breda, (ongeveer 1958); zijn vrouw Willy Vaes maakte het doek voor de achterwand van bisschopszetel (de Stem, 29-12-1958 en 8-1- 1959)
Binnenplaats Sint Maartenschool, Rijnauwenstraat Breda, 1976
Ook maakte hij de koppen voor de Reinaert optocht in Hulst in 1956, die Willy Vaes beschilderde (De Stem, 23-8-1956 met foto van de koppen in wording). Daarvoor maakt hij voor de optocht van 1961 nog eens 50 koppen (De Stem, 17-6-1961).
Vaes deed mee aan groepstentoonstellingen in het Van Abbemuseum (1957 Eindhoven) en het Stedelijk Museum (1958 Amsterdam). Daarnaast had hij onder ander solo presentaties in galerie Nieuw Perspectief in Amsterdam en Galerie Grafiker in Haarlem (NRC 3-6-1-994).
Daarnaast was Vaes docent modelboetseren aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch.
Jan Vaes overlijdt op 3-6-1994 op 67-jarige leeftijd. De dag voor zijn overlijden had burgermeester Nijpels van Breda een tentoonstelling van 15 kunstenaars in en om het huis van Vaes geopend, waaraan Vaes zelf ook meedeed.
1954 Klein Mariënburg 22-24 Centrum Gemeentelijk Monument
Voormalig Bijkantoor Nederlandse Bank, Klein Marienburg 22-24
Nadat het kantoor tijdens de gevechten van september 1944 was afgebrand en Gelderse Spaarbank het pand wilde kopen, besloot de Nederlandsche Bank een nieuw pand voor haar agentschap te laten bouwen aan de Mariënburg. Architect Zwiers ontwierp een sober, solide gebouw, waarbij Hammes met een aantal kunstwerken zorgde voor de nodige frivoliteit.
Vooraf
Op 21 september 1944 was het vroegere bankgebouw afgebrand door een ontploffing van een munitiewagen, welke door een Duits projectiel was geraakt. Een andere bank wilde het gebouw graag kopen: zij had niet zo veel ruimte nodig als de Nederlandsche Bank en bovendien kon zij gebruik maken van de kluizen, die intact waren gebleven. Daarop besloot de Directie van de Nederlandsche Bank tot verkoop en een nieuw, ruimer gebouw te laten bouwen.
De bouw begon op 12-1—1951. De locatie was gekozen vanwege:
De representatieve plaats, waarbij tegelijk ongeveer de plaats van het vroegere gebouw kon worden benaderd
De mogelijkheid van een rondom vrije ligging, vanwege de veiligheid
Feitelijk had de Nederlandsche Bank voldoende aan de ruimte op deze plek met slechts 1 verdieping voor haar agentschap. Vanuit stedebouwkundig oogpunt en vanwege het representatieve karakter, besloot de Bank een verdieping extra te laten bouwen. Deze verdieping kon daarbij verhuurd worden en, mocht daar op een gegeven moment behoefte aan zijn, dienen tot uitbreiding van het agentschap.
Stijl
Het voormalig kantoor van het agentschap van de Nederlandsche Bank N.V., gelegen op de hoek met de Mariënburgsestraat. Het werd gebouwd in 1949/1950 en werd ontworpen door architect door H.T. Zwiers, 27/4/1995 (Ger Loeffen via F38310 RAN CCBYSA)
Het Nieuwe Instituut: “Het bankgebouw is uitgevoerd in de traditionalistische stijl van de Delftse School. Kenmerkend is de sobere, solide uitstraling van het gebouw dat paste bij het imago van het bankwezen. De hoofdvorm is van een monumentale eenvoud. Het karakter wordt bepaald door de geslotenheid van de baksteen gevels en de accentuering van ramen en ingangen door natuurstenen omlijstingen”
Indeling
Op de begane grond ligt de publieke hal, “die groot is genomen, omdat het op topdagen zeer druk kan zijn en een op elkaar gepakte menigte een hoogst onveilig gevoel geeft, aldus spr.
Aan die hal grens het kantoor voor kas, rekening-courant, enz. Voorts liggen hier twee spreekkamers (waarvan één voor de Agent) en de portiersloge.
De kamer van de Agent ligt verder naar achteren en staat in rechtstreeks contact met de Kas-afdeling en met de toegang tot de kluizen.
Op de eerste verdieping ligt een publieke ruimte met aangrenzende kantoorruimte voor belening, bewaarneming en deviezen. Daar is ook een vergaderkamer en een reserve-kantoor.” (De Gelderlander 6/5/1954)
Het achterterrein is bereikbaar via de poort aan de zijde van Klein Mariënburg. Deze is bestemd voor het transport van waarden. Daardoor moest de terrein zo veilig mogelijk van de straat en de aanliggende erven worden gescheiden. Dit gebeurd door hoge muren aan de Spaarpotsteeg en langs de oostkant van het achterterrein.
Bijzonder is dat in de kelder gebouwd is als brandkluis, maar dat zich hier tevens een atoomkelder bevindt. In een aantal bijruimtes zijn nog installaties te vinden, die er onder ander voor moesten zorgen dat atoomdeeltjes uit de lucht werden gefilterd. De Gemeentelijke Monumentenlijst geeft een uitvoerige beschrijving van het gebouw. Hierbij zijn tevens veel foto’s opgenomen.
Kunstwerken voor representatie én humor
Spaarvarkens, beelden van Hammes (september 2024)
“Voor het sterker aanzetten van het representatieve karakter van de toegang tot de Spaarpotsteeg èn van de hoofdingang zocht Zwiers naar een beeldhouwer, “die zijn suggesties kon volgen” (De Gelderlander 6/5/1954).
De beeldhouwer Hammes maakte op de stenen pylonen bij de toegang tot de Spaarpotsteeg 2 spaarvarkens. De één tevreden met een geldstuk in zijn gleuf, de ander sip, zonder muntstuk. “bij zoveel ernst immers past wel een glimlach, vooral als die buiten de deur blijft, aldus spr.” (De Gelderlander 6/5/1954)
In de hoofdingangspartij kwamen vogelmotieven, aanvliegend op een centraal geplaatst wapenschild. Zij staan symbool voor de Agentschappen, als boodschappers van de centrale Amsterdamse Hoofdbank.
Het Geldverkeer, beeld van Hammes (september 2024)
Boven de ingang is een plastiek van metaal geplaatst, “Het Geldverkeer”. Hierbij werpen twee zittende figuren elkaar geldschijven toe, welke de geldcirculatie rond de wereldbol voorstelt.
Het Nieuwe Instituut noemt binnen de wanden van geglazuurde gebakken steen. Aan een van deze wanden is een voorstelling van keramiek aangebracht, welke verwijst naar de ondergang en de belofte van de herrijzenis van de stadskern van Nijmegen. Daarbij zijn de jaartallen 1944 en 1954 aangebracht. Het kunstwerk, eveneens een werk van Hammmes, is te zien op F30036 RAN.
Ook ontwierp hij een houtreliëf van 4 figuren: 2 middenfiguren houden zakken met geld vast die de 2 buitenfiguren proberen te stelen, te zien op F85260.
Architect Zwiers
Henry Timo Zwiers (Amsterdam, 10 februari 1900 – Haarlem, 2 juni 1992) was een Nederlandse architect. Hij ontwierp de nieuwe Bijbank van de Nederlandse Bank aan de Boompjes in Rotterdam, welke van 1950-1955 gebouwd werd. Ook deed hij mee aan een prijsvraag voor het ontwerp van het kantoor van de Nederlandse Bank in 1954. Zijn ontwerp werd echter niet gekozen en uiteindelijk zouden geen van de ontwerpen die architecten voor de prijsvraag hadden aangeleverd, worden gerealiseerd. Ook ontwierp hij voor andere banken -in andere plaatsen dan Nijmegen-. onder andere voor de Twentsche Bank. Het Nieuwe Instituut heeft een uitgebreid overzicht van de ontwerpen van Zwiers.
In Arnhem ontwierp hij de Grote Enk, het kantoorgebouw van de AKU/Akzo.
Ook ontwierp hij woningbouw. Daarbij is het belangrijk dat hij een de 3 architecten was, die vrijwel alle airey-woningen (een type systeembouw) in Nederland heeft ontworpen. Daarvan is Sloterhof in Amsterdam zijn belangrijkste werk.
Gemeentelijk Monument
Het gebouw is een Gemeentelijk Monument met als waardering:
“Het voormalige agentschap van de Nederlandse Bank heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van degelijke soberheid tijdens de wederopbouwperiode in het algemeen en als betrouwbare en solide uitstraling van de Nederlandse Bank in het bijzonder. Een veilige geldafhandeling en gedegen voorbereiding op een mogelijke atoomaanval gedurende de Koude Oorlog zijn in het gebouw nog duidelijk afleesbaar.
Architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van traditionalistische wederopbouwarchitectuur van H.T. Zwiers. Zwiers was een bekende architect die tegelijkertijd de nieuwe Bijbank van de Nederlandse Bank in Rotterdam ontwierp (1949-1955) en later de uitbreiding van de Amsterdamsche Bank (1966-1972). Ook ontwierp hij woningbouw. In het voormalige agentschap van de Nederlandse Bank heeft Zwiers op geslaagde wijze monumentale strengheid gecombineerd met frivole decoratie. Wat betreft het interieur zijn de volgende bewaard gebleven onderdelen van waarde: de kluiskelder met sluis en kluisdeuren, de atoomkelder met bijruimten waarin oorspronkelijke technische installaties, het trappenhuis aan de zuidzijde met de met travertin beklede traptreden en stalen balustrades met houten relingen. Voor het overige zijn er in het interieur op de begane grond en de verdiepingen geen onderdelen van waarde meer.
Stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een reeks (voormalige) bankgebouwen rond het Mariënburg en vanwege de hoekoriëntatie die verbonden is met de nieuwe doorbraak tussen Mariënburg en Hertogplein. Het plastiek Het Geldverkeer boven de entree is van hoge waarde. De licht abstracte en figuratieve voorstelling is speels en tegelijk gewichtig door de symmetrie en de uitvoering in koper. Deze combinatie maakt het bijzonder. Het past uitstekend bij de architectuur en is daar vanwege de frivoliteit een waardevolle aanvulling op. De twee varkentjes hebben de betekenis van humoristische relativering van de waarde van geld. Beeldend gezien vormen de varkens een op maat gemaakt, frivool accent tegen de functionele en strenge achtergrond van de architectuur. Daarom vormen ze een toegevoegde waarde op de architectuur.”
Panden gelegen tegenover het Stadhuis in de Burchtstraat, van rechts naar links; Hunkemöller Lexis, de Apotheek Bijleveld en Modezaak Gerzon en geheel links Peek & Cloppenburg , gezien in de richting van de Grote Markt, 1955-1956 (GN3711 RAN)
In 1954 vindt de herbouw plaats van de apotheek van Blommestein-Bijleveld. Beide apotheken waren in de oorlog verwoest. De architecten van het nieuwe pand op de Burchtstraat waren Deur en Pouderoyen.
Vooraf
De Gelderlander 17/12/1949 meldt dat eerdaags de bouw zal beginnen, waar het schoenenmagazijn van de firma van Haren zal worden gevestigd. “Eigenaren van dit pand zijn de dames Blommestein”. Blommestein had meer dan 40 jaar zijn apotheek op de hoek van de Broerstraat en Pauwelstraat gehad (De Gelderlander 25/6/1954), dus waarschijnlijk op de locatie waar in 1950 van Haren is gekomen. Aangezien Blommestein “op leeftijd” is, gaat hij samen met de apotheek van Bijleveld in de Jorisstraat. Deze apotheek gaat echter in september 1944 in vlammen op. De apotheek Blommestein-Bijleveld wordt in 1954 in de Burchtstraat herbouwd, eveneens volgens ontwerp van Deur en Pouderoyen.
Opening Apotheek Blommestein-Bijleveld
Voorstel voor het bouwen van een apotheek gelegen a/d Burchtstraat te Nijmegen v.r.v. N.V. Ijzerhandel Gebr v. Campen, Architectenbureau J.G. Deur en C. Pouderoyen, datum tekening 20-11-1952, wijziging 28-8-1953 (D12.415818)
De Apotheek van de heer Bijleveld, 1955 (F15427 RAN)
Hierboven staat de bouwtekening weergegeven voor het bouwen van een apotheek gelegen aan de Burchtstraat. Daarbij is het opvallend dat het gebouw voor rekening van Ijzerhandel Gebr. v. Campen is gebouwd. Pouderoyen “ontwierp het pand in traditionalistische wederopbouwarchitectuur met stijlkenmerken van de Bossche School.” (Gemeentelijke Monumentenlijst)
Ongeveer de helft van de winkel is de feitelijke apotheek. Daarachter bevinden zich onder andere een kantoor en bergingen. Een deel van de eerste verdieping wordt gedeeltelijk als apotheek gebruikt: hier is het laboratorium. Daarnaast is de eerste verdieping in gebruik als woning. Daarboven bevinden zich bovenwoningen.
Bij de opening van Apotheek Blommestein-Bijleveld schrijft de Gelderlander:
“Met dit fraaie gebouw wordt niet alleen de Burchtstraat verrijkt maar is onze stad in het bezit gekomen van een apotheek, welke als zodanig onmiddellijk te herkennen is. Het bijzondere van deze apotheek is namelijk dat we er op het eerste gezicht een apotheek in zien, nog voordat we de naam van de apotheker hebben gelezen.”
“Met grote animo wijdde Ir. G. Deur zich aan de opdracht om een nieuwe karakteristieke apotheek te ontwerpen, welke in overeenstemming zou zijn met deze omgeving en vooral een gelukkige combinatie vormde met de stijlvolle overbuur, het gerestaureerde stadhuis. In de uitvoering is het architectenbureau Ir. Deur en Ir. Pouderoyen uitmuntend geslaagd. Het uiterlijk van de bouw is prettig en orginieel; de inrichting spreekt van praktische zin. Deze apotheek mag als model gelden voor die van ons land. Het streven stond nog steeds op de voorgrond om de ruimten zo efficiënt mogelijk te benutten en om de hygiëne tot in de perfectie in acht te nemen. Een leek kan zich moeilijk een denkbeeld vormen van het uitgebreide apparaat waarover een moderne apotheek als die van Blommestein-Bijleveld de beschikking heeft”.
Aannemers waren de Gebr. Thiemstra
(De Gelderlander 25/6/1954)
Vervolg
In 2013 zat Apotheek Blommestein nog op Burchtstraat 5-7 (Henk van Gaal via DF3487 RAN CC0)
In 1994 vond een verbouwing/uitbreiding van de apotheek plaats.
Tegenwoordig zit alweer jaren juwelier Paul van Zeeland in het pand.
Burchtstraat 5: gebouwd als Apotheek Blommestein-Bijleveld, al jaren juwelier Paul van Zeeland, juli 2019 (Google Streetview)
Gemeentelijk Monument
Het gebouw is een gemeentelijk monument met als waardering:
Het apotheek met bovenwoning in de Burchtstraat is van cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de herrijzenis van het commerciële hart van Nijmegen na de verwoestingen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. In typologisch opzicht sluit het pand aan bij het eeuwenoude winkelhuis, d.w.z. een pand met een commerciële winkelfunctie op de begane grond en een bovenwoning op de verdiepingen. Het pand is voor Nijmegen van architectuurhistorisch belang als gaaf en herkenbaar voorbeeld van een vroeg-naoorlogs winkelhuis in een traditionalistische bouwstijl met invloeden van de Delftse en de vroege Bossche School. Het is een representatief werk van de Nijmeegse architect C. Pouderoyen die in deze periode ook het Carmelklooster, de winkel op de hoek van de Broerstraat en de Pauwelstraat en het Van der Werff-gebouw aan Plein 1944 bouwde. De ontwerpkwaliteiten komen vooral tot uitdrukking in de gedeeltelijk gave winkelpui met ‘klassieke’ motieven en in de evenwichtige compositie van de bovengevel. Ranke stalen kozijnen, robuuste betonnen vensteromlijstingen en massief metselwerk gaan harmonieus samen. Het interieur van de bovenwoning bezit bovendien een groot aantal originele interieurelementen. Het gebouw is van grote stedenbouwkundige waarde als beeldbepalend onderdeel van een aaneengesloten vroeg-naoorlogse gevelwand tegenover het stadhuis. Het gebouw is bovendien een essentieel onderdeel van een aaneengesloten en op samenhangende wijze tot stand gekomen wederopbouwensemble dat als beschermd stadsbeeld van grote cultuurhistorische waarde is als belangrijk en hoopvol ijkmoment in de Nijmeegse stadsgeschiedenis.”
De winkel van Neoform/M. vd Ven: Panden aan de noordzijde: v.l.n.r. Schoenenzaak Neoform (Plein 1944 nr. 119), Cafe Restaurant Royal (Plein 1944 nr. 128) , Hotel Cafe Lunchroom American (Plein 1944 nr. 129-131) en Lunchroom Pleinzicht (Plein 1944 nr. 135), 1958 (Foto Grijpink via F32460 RAN CCBYSA)
Architect Rodenburg ontwerpt het complex woningen en winkels op de hoek van Augustijnenstraat en Plein 1944, welke in 1955 wordt opgeleverd.
De bouwer is N.V. Aannemersbedrijf v.h. G. Tiemstra en Zoon, “in opdracht van zich voor deze bouw geïnteresseerd hebbende beleggers”. Het ontwerp voor dit gebouw sluit aan bij dat van Royal, wat eveneens naar ontwerp van Rodenburg was gebouwd. (De Gelderlander 3/11/1955)
Plan Herbouw van 3 winkels en 6 woningen a/d Augustijnenstraat Hoek Plein ’44 voor Mevr. W.J.M. de Mandt-Wennekes te Nijmegen (als opdrachtgeefster staat mevr P.A. de Mandt-Wennekes; de tekening is ondertekend met W. de Mandt Wennekes, architect Rodenburg, getekend 26-4-1955 (D12.420754)
Op de bouwtekening (hierboven) blijkt Mevrouw W.J.M de Mandt-Wennekes de opdrachtgeefster te zijn. “Royal” hoort overigens niet bij de bouw van het complex: deze was reeds gebouwd en laat zien hoe het nieuwe gebouw samengaat met het naastgelegen café, welke eveneens ontwerp van Rodenburg was.
In September 1956 is het hoekpand vrijwel gereed. Nijmeegsch Dagblad noemt dat om in totaal om 3 winkels gaat: twee winkels met elk een bovenetage en een “gewone winkel”. Daarboven zijn woningen gebouwd. Een van de 3 winkels is dan in ieder geval al bekend: een speciaalzaak voor de verkoop van damesconfectie en kinderkleding. Waarschijnlijk is de 2e winkel ook bekend, want het artikel meldt dat voor de 3e winkel de bestemming nog niet bekend is. (Nijmeegsch dagblad 14-9-1956)
Hanco
De maand daarop gaat de eerste winkel daadwerkelijk open: de damesconfectiezaak Hanco. ( Nijmeegsch dagblad 11-10-1956). Deze winkel heeft er echt niet lang gezeten: rond 1958 vindt een “Algehele Opheffings uitverkoop” bij Hanco plaats, zie het plakkaat in de etalage op foto GN3186.
Brillencentrale P. Römer
Rond 1959 begint de Brillen Centrale P. Römer op de Augustijnenstraat 2. Een foto uit dat jaar is te vinden op GN3189. De Brillencentrale -tegenwoordig Francissen– bestaat op februari 2024 nog steeds.
Neoform/ M. vd Ven
Advertentie opening Neoform M. vd Ven (De Gelderlander 14/11/1956)
Op 15-11-1956 opent Neoform, Voet- en schoenspecialisten “haar 10e Grootste en Modernste Speciaalzaak in Nederland”. Deze vestiging is van M. v.d. Ven, die op Plein 1944 No. 119 nog steeds (februari 2024) hier haar schoenenzaak heeft. “
De winkel adverteert regelmatig met gratis voetmetingen. Ook de openingsadvertentie noemt “Nu 100% passend schoeisel… maatwerk uit voorraad en toch een vlot sportief of gekleed schoentje”.
Neoform was een schoenenfabriek in Waalkwijk, eigendom van de Firma Aarts & Smits in Waalwijk (Echo van het Zuiden, 15 juli 1960)
Gevonden Adressen
Naam
Toevoeging
Adres
Adresboek/bron
Toelichting
wed. A. Klein
geb. M.Th. v. Ooijen
Plein 1944 121
1959, 1963, 1968
R.K. Begrafenisonderneming
Kantoor: J. C. Kramer
Plein 1944 123
1959
Advertentie (het adres van Kantoor H.N. Klopper is Reestraat 8)
Lucnhroom American temidden van de noordzijde van Plein 1944: Panden aan de noordzijde: v.l.n.r. Schoenenzaak Neoform (Plein 1944 nr. 119), Cafe Restaurant Royal (Plein 1944 nr. 128) , Hotel Cafe Lunchroom American (Plein 1944 nr. 129-131) en Lunchroom Pleinzicht (Plein 1944 nr. 135), 1958 (Foto Grijpink via F32460 RAN CCBYSA)
Eind 1957 is het gat aan de noordkant van Plein 1944 opgevuld: dan opent Lunchroom American, welke veel Nijmegenaren nog zullen kennen als Ruteck’s American Lunchroom. Het ontwerp was van architect Rodenburg. In de jaren vestigde Dekker van de Vegt zich in dit pand.
Café Hotel Lunchroom American
Plein 1944 129-131
Op de locatie tussen Royal en Pleinzicht zou aanvankelijk Bata komen. Deze zal echter een winkel betrekken in de Broerstraat (De Gelderlander 3/11/1955). In juli 1956 kondigt de Gelderlander aan dat de bouw binnenkort zal beginnen. Daarbij blijkt de fa. Nederland eigenaresse van het te bouwen werk te zijn (De Gelderlander 11/7/1956).
Op deze locatie komt echter hotel-restaurant-café-snelbuffet “American Lunchroom”, dat op 21-11-1957 opent. Het restaurant bevindt zich op de begane grond, met aan de achterzijde een snelbuffet. Daarboven is een zaal voor partijen en vergaderingen met 450 plaatsen. Het hotel is op de 3e en 4e verdieping en heeft 40 kamers.
Het pand lijkt 1 front te vorm met de rest van de noordzijde, waarbij er verscheidenheid op de begane grond en de 1ste verdiepingen zijn aangebracht.
De directeur is J. Meuleman, voormalig eigenaar van hotel-restaurant-café het “Losse Hoes” op de Holterberg, dat in juni was afgebrand. Daarbij meldt het Nijmeegsch dagblad dat “Ook dit bedrijf zal binnenkort verrijzen”; momenteel (februari 2024) bestaat het hotel https://www.hetlossehoes.nl/ nog steeds. Hij wil van zijn zaak met 50 man personeel een gezellig trefpunt maken. Het ontwerp was van architect R. Rodenburg, die ook het interieur heeft ontworpen. De aannemer was N.V. Nederland (Nijmeegsch Dagblad 20-11-1957)
Een mooie foto van het restaurant binnen is te zien op F31944 RAN.
Ruteck’s terug in de stad
Boven de rechter auto is American/Ruteck’s te zien: beide namen staan op de gevel: Markt op Plein 1944. De foto is genomen richting het noorden. Op de achtergrond links de St. Stevenstoren. Rechts op het plein Ruteck’s, de American lunchroom. Links daarvan zat Café Royal, 1960-1965 (Fotopersbureau Gelderland, Auteursrechthouder J.F.M. Trum via F11472 RAN CCBYSA)
Het Algemeen Handelsblad van 20-02-1959 schrijft dat American binnenkort zal worden overgenomen door Ruteck’s. “De heer G.J. Onstenk sr., huidig eigenaar van het bedrijf, ziet zich genoodzaakt de exploitatie te beëindigen”. Daarbij schrijft het Rotterdamsch Parool van 19-2-1959 dat Nijmegen de 17de vestiging van Ruteck’s betreft.
Ruteck’s American Lunchroom
Onder de kop “Ruteck’s terug in de stad” schrijft het Nijmeegsch Dagblad over de opening in november 1959. Een voorloper, Heck’s, was vroeger in de Broerstraat gevestigd geweest.
Sinds “enige tijd” was de exploitatie van de American Lunchroom al door Ruteck’s voortgezet “waarbij de deskundigen van Ruteck’s ervaring opdeden met betrekking tot de eisch, die aan het hier te vestigen bedrijf moesten worden gesteld.” Daarbij bleek een verbouwing noodzakelijk: de gehele begane grond is een lunchroomzaal geworden. Hierin is onder andere ruimte voor een orkest, dat ’s middags en ’s avonds optreedt. Achter het orkest bevindt zich een ruimte op een verhoging, waar gasten tevens kunnen plaatsnemen. Voor de openingsdagen is het ensemble van Willy Selig met zangeres Tani de Maya uitgenodigd. In de “beneden-afdeling” maakt het open buffet, “dat is toegerust met de nieuwste apparatuur op het gebied van koeling, een snelle bediening mogelijk. Boven zijn ook verscheidende afdelingen gevestigd. Hier is, na de garderobe, het restaurant aan de voorzijde van het gebouw, zodat gasten uitzicht hebben op Plein 1944. Hier is ook een aparte afdeling voor het houden van vergaderingen, terwijl verderop de keuken is gebouwd. In totaal heeft het bedrijf 180 zitplaatsen”. “Voorlopig” is een deel van de naam overgenomen: de zaak heet nu Ruteck’s American Lucnhroom en restaurant. (Nijmeegsch dagblad, 21-11-1959)
Mooie herinneringen aan dit bedrijf zijn te vinden op Noviomagus. Op basis van het Adresboek van onder andere 1966, bovenstaande foto, de foto van Nijmegen Toen op Facebook van 11-1959 en de in het artikel van Noviomagus genoemde arbeidscontracten lijkt Ruteck’s de naam American te hebben aangehouden. Wel kan ik Ruteck’s alleen vinden in de adresboeken van 1963 en 1966.
De Lunchroom Heck’s op de Broerstraat, 1930 (F18243 RAN)
Zoals het Nijmeegsch Dagblad al schreef, was Ruteck’s feitelijk een oude bekende in Nijmegen. De oorsprong van Ruteck’s lag bij Heck’s.
Deze Heck’s was voortgekomen uit de familie Rutten, eigenaar van de Limburgse brouwerij de Zwarte Ruiter. Samen met de Rotterdamse likeurstoker Henrik van der Wolk bouwde zij een keten van koffiehuizen en proeflokalen op. Daarbij werd tevens de slijterij A.J. van Heck & Co overgenomen. Vanaf dat moment werd de naam Heck’s voor een nieuwe lunchroom gebruikt.
Vanwege de opsplitsing van de keten kregen de meeste zaken in 1946 de naam “Ruteck’s”, een samentrekking van de naam Rutten (de naam van de familie, die eigenaar was) en “Heck’s”. Een aantal zaken die een andere eigenaar hadden, bleven Heck’s heten.
Over Heck’s/ Ruteck’s in andere plaatsen zijn aantal mooie artikelen geschreven, die tevens een beeld geven welke invloed deze keten heeft gehad: de Leidseweg en naar aanleiding van een beeld in Utrecht, Arnhem, Rotterdam, Amsterdam
Dekker v.d. Vegt
In 1976 komt de Boekhandel Dekker v.d. Vegt in dit pand. Een mooie foto van American met de aankondiging van de komst van Dekker v.d. Vegt op de bovenramen is te vinden op F31833.
Dekker van de Vegt
In Nijmegen was het de 2e vestiging van het oorspronkelijk Utrechtse bedrijf. In 1856 waren J.G. Dekker en W.J. van de Vegt een boekhandel, winkel in religieuze artikelen en boekbinderij in Utrecht begonnen. In 1864 kwam daar een uitgeverij bij. In 1922 verhuisde zij naar de Oranjesingel in Nijmegen, mede ingegeven door de komst van Katholieke Universiteit Nijmegen in 1923. Zij was voor de universiteit tot in de jaren 60 een belangrijke uitgever van academische werken. In 1989 ging het fonds over naar de Koninklijke Van Gorcum. In 1972 verhuisde ze naar de Passage Molenpoort.
Vestiging op Plein 1944
In 1976 kwam daar het filiaal aan Plein 1944 bij. Zij heeft hier tot 2000 gezeten, waarna ze naar de Mariken vertrok. Na een aantal malen van eigenaar te zijn verwiseld (en van naam veranderd), besloten 6 Nijmegenaren na het faillissement van Polare de winkel in Nijmegen te kopen en het weer Dekker van de Vegt te noemen.
Vervolg
Hoewel het verloop nog verder moet worden onderzocht, is het pand uiteindelijk gesloopt om plaats te maken voor het gebouw waar nu de Primark zich bevindt.