De familie de Wijze waren al generaties actief in de vleeshandel geweest, voornamelijk in de omgeving van Beugen en Boxmeer. In 1928 was Levi, samen met zijn broers Jacob en Simon, hun eigen slachterij begonnen: “Gebroeders de Wijze”, tegenover het station van Cuijk.
De drie broers zouden elk met hun gezin naar Nijmegen verhuizen: daar waren meer mogelijkheden voor de middelbare school voor de kinderen van Levi en Jacob. Het gezin van Levi ging huren op de Graafseweg 84.
In april 1932 vestigt L.M. de Wijze en gezin, koopman, zich op Graafsche weg 84. Zij zijn dan afkomstig van Boxmeer, Spoorstraat 60. (PGNC 23/4/1932)
In oktober 1942 wordt het huis gevorderd door de Duitsers. Het gezin moet hals over kop de woning verlaten en vestigt zich op de Johannes Vijghstraat 60 (tegenwoordig nummer 70). Daarbij moeten ze een groot deel van de inboedel achterlaten, die de Duitsers ook zullen vorderen. In het hierboven genoemde artikel staat tevens een complete lijst van deze inboedel.
Lang zal het gezin niet wonen op de Johannes Vijghstraat. Bij een razzia op 17 november 1942 worden alle vier de zussen opgepakt. Vanwege ziekte van (waarschijnlijk) Levi worden hij en zijn vrouw Lea Groenewoudt nog niet opgepakt. Dochters Kitty en Joke zullen al op 15 december 1942 worden vergast, Elly op 12 februari 1943. Dochter Tini zal op 17 september 1943 worden vergast, dezelfde dag als Levi en Lea.
In deze tabel staan hieronder de tot nu toe gevonden gebruikers weergegeven. Wel dient er een slag om de arm te worden gehouden vanwege eventuele hernummeringen.
In september 1925 komt O.(?) Schulz, echtge van G. Engler, zonder beroep, naar Graafscheweg 84, dan afkomstig van Borken (Duitsland) (De Gelderlander 26/9/1925)
Van De Gelderlander 30/10/1928 tot De Gelderlander 13/11/1929 zijn advertenties gevonden waarbij mevrouw Tjalsma huishoudelijk personeel zoekt: een dagmeisje, of een dienstbode of noodhulp.
Na de oorlog is het waarschijnlijk langere tijd een pension geweest. Aanvankelijk van G. Lamers, in ieder geval in de periode 1955 t/m 1971. Hoewel niet weergegeven, steeds meerdere, verschillende gebruikers gevonden.
Tegenwoordig (november) zit hier sociaal pension Arcade.
OVER Bottendaal Deze Pagina verzamelt artikelen die reeds over Bottendaal zijn gepubliceerd. Lunet Bottendaal: afvalplaats voor botten? Bottendaal is vernoemd…
ingangen bij Oude Graafseweg ter hoogte Ligusterlaan en bij de Verbindingsweg, Heseveld
Hek ingang Augustijnenbosje Oude Graafseweg Heseveld
Het bos is vernoemd naar de orde der Augustijnen. Zij kochten in 1923 het terrein tussen de Geldersche roomboterfabriek en de Verbindingsweg. Daarbij bouwden ze een klooster aan de Graafseweg.
Villa Dennendaal
Pad in Augustijnenbosje (november 2024)
In het westelijke gedeelte van dit terrein stond Villa Dennendaal. Dit was sinds 1959 een opvangtehuis voor daklozen. In 1990 werd Villa Dennendaal gesloopt en vervangen door de huidige appartementencomplexen met puntdaken.
1990 Eigendom Gemeente
Daarbij verkreeg de gemeente Nijmegen in 1990 het bos. Dit bos toegankelijk via twee ingangen, 1 aan de Oude Graafseweg en 1 aan de Verbindingsweg. Beide ingangen hebben een poort zoals op bovenstaande foto weergegeven.
Ruth die de vruchten van de aarde haalt
In een open gedeelte staat het beeld van Ruth die de vruchten van de aarde haalt. Dit is een werk van Theo Mulder uit 1964. Het beeld stond oorspronkelijk voor de vroegere IVO-Mavo aan de Archipelstraat.
1903-1919, Graafsche straat no 31-41 (Nu Graafseweg 31-35)
Het Grandhotel “Du Soleil”, geopend in 1903. Het RAN dateert deze foto tussen 1903-1919. Op basis van de onderstaande krantenartikelen moet deze foto van voor de verbouwing van Oscar Leeuw in het voorjaar van 1906 zijn, omdat er nog geen veranda te zien is (zie foto hieronder) (RAN F17404)
J.F. Steenmetzer maakt in 1903 van 6 herenhuizen aan de huidige Graafseweg een groots hotel, waarbij de inrichting is geïnspireerd op het “American Hôtel”. Hiervoor leverde architect Haspels Jr. het ontwerp. Een grote verbouwing volgde al in 1906 naar ontwerp van Oscar Leeuw. Vanaf 1923 is het in gebruik als belastingkantoor en na een verbouwing in 2013 zijn hier appartementen gevestigd.
Juni 1903 blijkt J.F. Steenmetzer 6 herenhuizen aan de Graafsche straat nummers 31-41 te hebben gekocht om er een groot, eerste rangshotel van te maken. Daarvoor worden de huizen doorgebroken. De nummers 31 en 33 voorlopig nog niet, aangezien deze nog zijn verhuurd. Het hotel zal 60 kamers bevatten. De inrichting zal geïnspireerd worden op dat van het “American Hôtel” te Amsterdam. Men hoopt in augustus te openen, wat ook daadwerkelijk lukt (De Gelderlander 26/6/1903). Hiervoor had architect Haspels Jr. het ontwerp geleverd.
Verbouwing Haspels Jr. tot hotel
In 1903 opent Hotel du Soleil:
“Grand Hôtel du Soleil.
Het is een waarschijnlijk door de behoefte geboren verschijnsel, dat het aantal hôtels in onze stad zich steeds uitbreidt en- niettegenstaande de verschillende ruime, fraaie en geheel moderne inrichtingen op dit gebied in de oude en nieuwe stad- nog ondernemende mannen het durven bestaan, haar aantal weder met een nieuw hôtel te vermeerderen, dat gezien mag worden. Wij hebben hier het oog op het Grand Hôtel du Soleil aan de Graafsche straat no. 31-41 dat morgen geopend wordt.
Zij, die de uitbreiding van onze stad gevolgd hebben, zullen weten, dat het door wijlen den heer Haspels Sr. aan de Graafsche straat gebouwde blok heerenhuizen tot de eerste nieuwerwetsche woningen in de buitenwijken behooren. Dit geheele blok nu kwam in handen van één eigenaar, die op zeer ingenieuse wijze, door den heer Haspels Jr., bouwkundige alhier, uit een viertal daarvan één groot hôtel-pension deed worden, dat inwendig althans een prachtig geheel vormt. Het uiterlijk is weinig veranderd, hoewel een breede ingang, waarheen een flinke oprijweg leidt, toch doet zien, dat men hier niet meer dan gewone woonhuizen te doen heeft.
Door de breede deuren binnengekomen, ziet men allereerst een ruime entree van wit marmer, waarop links de ontvangkamer, met daarachter een kleine eetzaal, rechts de groote vroolijke eetzaal, waaraan weder een kleinere dito grenst, uitkomen. Een zeer breede, monumentale trap voert van hieruit naar de bovenverdiepingen. Maar eerst zien wij nog eenige, aan de groote eetzaal aansluitende vertrekken, die meer speciaal geschikt zijn voor pensiongasten, omdat zij, als het ware afgesloten van het geheel, verhuurd kunnen worden en gezellige appartementen vormen.
Boven op de eerste en tweede etage vindt men keurige salons en ruime slaapkamers, deels uitziende op de straat, deels op de achtertuinen, alle zeer modern gemeubeld en ingericht. Aan de andere zijde van de breede corridors leidt weder een trap naar beneden, wat ook zeer in het belang der veiligheid is. Op elke etage is een welingericht badkamer.
De meubileering van de hierboven genoemde zalen in het parterre-gedeelte is natuurlijk ook geheel aan de eischen van den tegenwoordigen tijd.
In het sousterrain bevinden zich de keuken, van grooten omvang en met een zeer practisch reuzen-fornuis, de provisiekamer, wijn- en likeurkelders, kortom alles wat tot een hôtel van den eersten rang behoort. Een lift onderhoudt de communicatie tusschen de onderwereld en het parterre. Fornuis en verdere keukeninrichting worden geleverd door de heeren Thijssen en van Haaren, firma Carel van Rosendael alhier.” (PGNC 23/8/1903)
Verbouwing Oscar Leeuw
1906, Graafsche straat
Hotel du Soleil Graafseweg 31-35 Nijmegen rond 1903
“Grand Hôtel du Soleil.
Nu verschillende feesten weer tal van bezoekers naar onze stad lokken- kegelwedstrijden in de “Vereeniging”, begroeting der automobilisten vandaag, het sportfeest morgen en de landbouwfeesten in het verschiet- ligt het voor de hand dat de Nijmeegsche hôtelhouders hun beste beentje vooruitzetten om de gasten naar behooren te kunnen ontvangen en herbergen.
Spraken wij gisteren van de omvangrijke toebereidselen in het hôtel “Keizer Karel” met hoet oog op de ontvangst der automobilisten, ook het “Grand Hôtel du Soleil” aan de Graafsche straat wacht een zestigtal gasten ter gelegenheid der verschillende feesten.
Dank aan de uitbreiding van het vreemdelingenverkeer in deze stad heeft dit nieuwe hôtel in den korten tijd van zijn bestaan een hooge vlucht genomen en is thans opnieuw aanmerkelijk uitgebreid.
Werd in het voorjaar de lange voorgevel, onder leiding van den architect den heer Oscar leeuw geheel gemoderniseerd, van een veertig meter lange sierlijke veranda voorzien en met de wapenschilden der onderscheiden landen versierd, thans is naar ontwerp van denzelfden bouwkundige, door den aannemer den heer Konings een groote feestzaal met tooneel aangebouwd.
Op verzoek van den ijverigen directeur-gérant den heer Jos. Jergen, de ons de omvangrijke inrichtig rondleidde, waarbij wij telkens de indruk kregen met een degelijk vakman te doen te hebben, namen wij er gisteren een kijkje.
De zaal van bijzonder gelukkige verhoudingen, op het oogenblik fijn afgestukadoord door den heer Is. Van Haaren, zal later beschilderd worden; maar biedt zooals ze nu is, in haar smettelooze blankheid, met haar keurigen parketvloer, de breede op den tuin uitziende ramen met draperieën, geleverd door de firma Bahlmann, de spiegels aan weerszijden van het tooneel, waarop met de driekleur getooid het beeld van H.M. de Koningin prijkt, de rijke koperen kroonluchters en niet het minst de feestelijk gedekte en met levend groen gesierde tafel een hoogst vriendelijken aanblik.
Wij vernemen dat in deze zaal het groote diner bij gelegenheid der Landbouwfeesten, van circa 250 couverts zal gehouden worden. De zaal biedt plaats voor 300 couverts en zal zich ook uitstekend leenen voor kamermuziek, lezingen, tooneeluitvoeringen enz.
Nog werd onze opmerkzaamheid gevestigd op de ruime gelegenheid tot garage van automobielen, die alweer is vergroot. De breede toegang, de practische reparatiekuil, de gladde tegelvloer en vooral de flinke ruimte maken ze bijzonder doelmatig.” (De Gelderlander 22/7/1906)
Overigens zat Oscar Leeuw in het organisatie van bovengenoemde Landbouwfeesten, in de Commissie voor de Gebouwen.
Op 24 juli 1906 vindt door deze Commissie aanbesteding plaats van: “het leveren der benoodigde Tenten, omheiningen, standen voor Paarden, Rundvee, Schapen en Varkens op terreinen aan de Gerard Noodtstraat , Hunnerpark en Kelfkensbosch.” (PGNC 21/7/1906)
Plan tot het aanbouwen van een Feestzaal en een Garage door Oscar Leeuw: de feestzaal , tekening 8 mei, bouwdossier gedateerd 12-6-1906 (D12.379267)Plan tot het aanbouwen van een Feestzaal en een Garage door Oscar Leeuw: de garage, bouwdossier gedateerd 12-6-1906 (D12.379266)
N.V. en (voorgenomen) verbouwing
In 1910 heeft eigenaar Steenmetzer plannen tot verdere uitbreiding.
Om de verbouwing en vergroting te kunnen financieren, heeft Steenmetzer de zaak omgevormd naar een N.V.. Men kan zich voor aandelen inschrijven bij Firma Lamar & Vos.
Het plan is om het gebouw met een verdieping te verhogen. Daarnaast zal op de hoek met de Stijn Buijsstraat een “bodega” en café-restaurant worden aangebouwd. En aan de achterzijde van het hotel is een grote schouwburg- concertzaal gepland, met de hoofdingang aan de rechterzijde.
“Zooals wij reeds, zeiden, zal een en ander en vooral de schouwburgzaal in een lang gevoelde behoefte voorzien, want een ieder zal het met ons eens zijn, dat de thans bestaande schouwburg niet thuis behoort in een stad als Nijmegen, die bezig is zich met haar nieuwe wijken te verjongen en in een fraai kleed te steken.” (PGNC 6/7/1910)
In hoeverre de uitgifte van aandelen succesvol is geweest en of de verbouwing is gerealiseerd, is nog niet bekend. In ieder geval wordt er in december 1910 begonnen met het afbreken van de huisjes van “Het Begin”. Deze liggen achter Hotel du Soleil en waren vlak na de ontmanteling van de wallen gebouwd. “Het vrijkomende terrein zal voorloopig voor een groot gedeelte als sport-terrein worden ingericht, terwijl een kleiner gedeelte daarvan dienen zal tot uitbreiding van de bestaande feestzaal met eene tooneel-inrichting, die zeer goed bij deze keurige zaal zal passen.” (PGNC 15/12/1910)
In PGNC 21/3/1912 blijkt dat dat de N.V. “Grand Hotel du Soleil” ontslag heeft verleend aan Steenmetzer als directeur. J. Fuchs is daarbij benoemd tot waarnemend directeur. Begin mei 1912 koopt Steenmetzer het pand van Societeit Burgerlust voor f34.900 (PGNC 3/5/1912 en PGNC 4/5/1912)
Hotel “Du Soleil”; een reproductie, Graafseweg 35-41, 1920 (F17387 RAN)
Het interieur in de eetzaal in het Hotel “Du Soleil”; een reproductie, , Graafseweg 35-41, 1920 (F17378 RAN)
Entree Hotel du Soleil Graafseweg 35-41 Bottendaal, 1920 (F17384 RAN)
Slaapkamer Hotel du Soleil, Graafseweg 35-41, 1920 (F17381 RAN)
In mei 1919 staat Hotel Du Soleil te koop (PGNC 10/5/1919)
Op 22-5-1919 houdt de N.V. Grand Hotel “Du Soleil” een aandeelhoudersvergadering in “Burgerlust” met als “punt van behandeling: Verkoop van het Hotel”. (PGNC 9/5/1919)s
Eind mei 1919 staat het Hotel Du Soleil vervolgens te koop (PGNC 10/5/1919)
Belastingkantoor
PGNC 21/4/1923
In 1922/1923 vindt de verbouwing tot Belastingkantoor plaats.
Plan tot inrichting van perceel Graafsche weg 31-35 te Nijmegen tot Belastingkantoren,
Bouwdossier D12.387126 gedateerd op 21-12-1922
“Het nieuwe gebouw van ’s Rijks Dir. Belastingen.
Gistermiddag hebben wij het nieuwe gebouw van ’s Rijks directe belastingen, invoerrechten en accijnzen aan den Graafsen weg, dat de vorige week gedeeltelijk in gebruik is genomen, bezichtigd. Ons verzoek daartoe was door den Inspecteur der Dir. Bel. 2e afd., den heer L.A. Alting Mees, met voorkomendheid ingewilligd niet alleen, maar hij had bovendien de vriendelijkheid, ons na een inleidend woord omtrent de voorgeschiedenis van de vestiging der belasting-administratie in dit pand, door het geheele gebouw rond te leiden.
Men weet, dat het vroegere hotel “Du Soleil” na zijn mobiliasatie-bestmming was overgegaan aan de firma Jurgens, die het evenwel sinds eenigen tijd voor haar bedrijf niet meer noodig had. De belasting-autoritieiten alhier waren sinds lang zoekende naar een gebouw, geschikt voor huisvesting van de Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen. Verschillende aanbiedingen waren, als zijnde te duur, van de hand gewezen, terwijl in dezen tijd aan het bouwen van een nieuw pand niet kon worden gedacht, temeer omdat de dienst der Rijksgebouwen op waarlijk loffelijke wijze de grootst mogelijke zuinigheid nastreeft en daarbij zeer kaufännisch wordt beheerd. En zoo was de beruchte “Kamer no. 6” in de Ridderstraat nog steeds een bron van ergernis voor personeel en publiek, toen het Rijk- op het juiste tijdstip dienaangaande geadviseerd en ter zijde gestaaan door de heeren Van Eerde en Alting Mees, Inspecteurs der Dir.Bel. alhier (eerstgenoemde is sindsdien afgetreden)- er in slaagde op zeer gunstige verkoopsvoorwaarden het vroegere Hotel “Du Soleil” in handen te krijgen. Wanneer de bouwmeester indertijd had kunnen voorzien welke bestemming het hotel in later jaren zou krijgen, dan had hij zijn ontwerp niet beter kunnen maken. Want het gebouw bleek als geknipt voor de huisvesting van de belastingen en een rondwandeling heeft ons daarvan gistermiddag overtuigd. Gold het de beschrijving van een nieuw gebouw, dan zouden wij den architect de welverdiende hulde kunnen brengen voor de logische indeeling van het geheel; voor de voor de voortreffelijke wijze waarop hij het vraagstuk van “licht en lucht” had opgelost; voor de degelijkheid gepaard aan schoonheid, welke van beneden tot boven, van voor tot achter den bezoeker opvalt; voor het aanbrengen van centrale verwarming en electrisch licht, kortom van al datgene wat in een modern kantoorgebouw dient tot gerief van hen, die daar werken en hun den arbeid veraangenaamd, ergo beter doet zijn dan in een ouderwetsche en primitieve omgeving.
Van de drie ingengen van het gebouw is de linksche bestemd voor het publiek, dat belasting komt betalen en “Kamer no. 6” niet meer zal herkennen. Het is de voormalige danszaal van het hotel, waar op den parketvloer wel menig amoureus gesprek zal hebben plaats gehad. Hier vindt het publiek een zaal zoo mooi wat betreft ruimte, licht, lucht en inrichting der loketten, dat de tijd niet verre meer zal zijn dat de Nijmegenaars met plezier hun belastingen gaan betalen. Op het oogenblik zijn de aanslagen nog zóó hoog, dat zelfs de mooie zaal niet in staat is den pil te vergulden. Ook het personeel heeft alle reden om van eene verbetering te spreken. Het moet evenwel voor den mensch niet oged zijn in eene al zijn verlangens bevedigd te zien en zoo blijft er voor dat personeel nog wel wat te wenschen. Het Rijk toch heeft nu wel een mooi huis, maar moet nog bewijzen dit ook te kunnen bewonen. En bij veel lof mag de blaam niet achterwege blijven: wat wij in deze prachtige zaal “Kamer no. 6” aan meubileering zagen, grenst aan het ongelooflijke. Het was een rommeltje, misschien voor den uitdrager nog niet goed genoeg. Wat de firma Jurgens bij het gebouw heeft verkocht: linoleums, gordijnen, electrische lampen, huistelefoon is alles first class, maar wat het Rijk zelf heeft meegebracht, dient zoo spoedig mogelijk te worden vervangen.
Aan de hier genoemde groote zaal grenzen ter eene zijde het kantoor van den Ontvanger der Directe Belastingen, den heer F.E. Vreede, een archiefkamer en een vergaderzaaltje. Ter andere zijde bieden het voormalige tooneel en de vertrekken, die daarmede annex waren, gelegenheid tot inrichting van de kantoren van den Ontvanger der Invoerrechten en Accijnzen, Jhr. W.J. de Jonge, die momenteel aan de St. Anthoniusplaats ook verre van ideaal gehuisvest is.
Eveneens gelijkvloers, in de rechter helft van het gebouw, zijn de kantoren ondergebracht van den Inspecteur (den heer P. v.d. Mark) en den Ontvanger (den heer A. Bloemarts) der Registratie en Domeinen met klerken- en wachtkamers. (De kantoren van dezen dienst aan den Oranjesingel zullen worden betrokken door den Ingenieur van den Waterstraat, thans St. Annastraat; in het vroegere gebouw van de Inspectie der Dir. Belastingen aan de St. Annastraat is de Inspectie van het L.O. gevestigd.)
Een breede trap leidt naar de eerste étage, waar zich de kantoren bevinden van de Inspectie der Directe Belastingen; ter eene zijde van de gang de ruime klerken-zalen resp. van de 1e en de 2e adeeling met in het midden een wachtkamer; ter andere zijde de gezellige kamers van de inspecteurs in beid afdeelingen, t.w. 1e afd. de heer J. Andreas (benoemd met ingang van 1 Mei a.s. plaatsverv. Op het oogenblik de heer Meijerink) en 2e afd. de heer L.A. Alting Mees.
Op de tweede verdieping zijn 5 reserve-kamers voor personeel van de Inspectie en 5 archief-kamers.
Ter rechterzijde van het gebouw is de woning van den concierge gelegen. De daaraan grenzende vroegere garage is een prachtige bergplaats geworden voor de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen aangehaalde goederen; hier is ook de ingang voor de leden van het personeel, die een fiets bij zich hebben en voor wie de voormalige kegelbaan is ingericht voor 84 rijwielen; langs de diensttrap zijn zij dan in een oogwenk in het gebouw. Hier, in het sous-terrain, zijn voorts de kantoren van de kommiezen voor den stadsdienst, een leslokaal voor de kommiezen van den velddienst, archief-kamers en een inrichting voor het afstoken van gesistilleerd.
Uit het voorgaande blijkt wel, dat de dienst der Directe Belastingen, Invoerrechtne en Accijnzen thans gehuisvest is in een gebouw, dat als zoodanig aan alle eischen beantwoordt. Wanneer nu ook de inrichting van enkele lokalen zal zijn gemoderniseerd, zullen de inspecteurs en ontvangers, hiervoor genoemd, en hun ijverig personeel, alle reden hebben om de plaats gehad hebbende verandering een groote verbetering te noemen. Voor het publiek is dit nu reeds het geval.” (PGNC 17/4/1923)
Meubelzaak en woninginrichting Wals en links Garage Terwindt & Hekking Mestrom en op de achtergrond voormalig Hotel du Soleil, Graafseweg Bottendaal, 1958 (F86415 RAN CC0)
Hierna volgen een aantal andere verbouwingen. In 2013 vond de verbouwing naar appartementen plaats.
Het prachtige kerkhof ligt wat ingeklemd, wat vergeten tussen de Graafseweg en de Hatertseveldweg in. De aula en het hekwerk uit 1920-1921 zijn ontworpen door architect Weve. Links van de aula staat een bijzonder monument ter herdenking aan de slachtoffers van het bombardement van februari 1944, waarvan velen aanvankelijk in een massagraf op deze begraafplaats kwamen te liggen.
De aanleg van de begraafplaats in 1881 was een vervanging voor die van de op dat moment omliggende dorpen Hatert, Hees en Neerbosch. Net als andere begraafplaatsen in Nijmegen is de begraafplaats aan de Graafseweg inmiddels omringd door stedelijke bebouwing. De moderne drukte van de Graafseweg is weinig in overeenstemming met de rust en vree die je bij de ligging van een kerkhof verwacht. Ingeklemd tussen de Hatertseveldweg/spoorlijn en de Graafseweg is het bovendien voor veel mensen een onbekend kerkhof.
Aula en hekwerk Weve
De aula van de begraafplaats aan de Graafseweg, een ontwerp van architect Weve (november 2024)
In 1920-1921 vond er een belangrijke verandering aan de begraafplaats plaats: bij de uitbreiding van de begraafplaats ontwierp gemeente-architect Weve de aula in expressionistische stijl (wikipedia) en het hekwerk, dat nog steeds te zien is.
Op de Rijksmonumentenlijst staat hiervan een uitgebreide beschrijving.
Rijksmonument
Hekwerk Begraafplaats Graafseweg (november 2024)
De aula en het hekwerk zijn een Rijksmonument, met als waardering:
“- Van architectuurhistorische waarde als typologisch goed en gaaf bewaard gebleven voorbeeld in in- en exterieur van een begraafplaatsaula in expressionistische bouwtrant met rijk siermetselwerk. Het object heeft enige architectuurhistorische zeldzaamheidswaarde vanwege de combinatie van genoemd bouwtype en -stijl. Het gebouw met flankerende hekken is van belang voor het oeuvre van de toenmalige Nijmeegse stadsarchitect J.J. Weve.
– Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk gebied, waarin het object een beeldbepalende rol speelt vanwege de situering direct aan een belangrijke invalsweg van Nijmegen. Het gebouw markeert de achterliggende begraafplaats.
– Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling, in casu een gebouw bij een algemene begraafplaats waarin de nabestaanden bijeenkomen voor het ter aarde bestellen van een dode.”
Monument slachtoffers bombardement
Monument slachtoffers bombardement februari 1944 (november 2024)
Links naast de ingang ligt het monument voor de slachtoffers van het bombardement van februari 1944. Dit was de belangrijkste locatie waar slachtoffers van het bombardement in eerste instantie in een massagraf werden begraven: ongeveer 500 van de 800 slachtoffers. Op 26 februari vond de massabegrafenis plaats: vanuit de rouwbijeenkomst in de Vereeniging ging een lange stoet op weg naar de begraafplaats. Tienduizenden Nijmegenaren liepen mee.
Voor het graven van het graf waren mensen verplicht ter werk gesteld. Na de begrafenis bleef het graf nog twee weken open -de vrieskou maakte dit mogelijk- zodat nabestaanden in de kisten konden kijken, op zoek naar hun dierbaren.
Ook slachtoffers uit de tijd dat Nijmegen frontstad was, zijn hier begraven. Later zijn veel mensen in overleg met de nabestaanden herbegraven.
Monument Remy Kruytzer met gedicht ter Balkt
Steen “ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van het bombardement en ander oorlogsgeweld”, Begraafplaats Graafseweg (november 2024)
Op 19 februari 2005 vond de onthulling van het monument plaats, ontworpen door Remy Kruytzer. In het midden van het heuveltje staat een gescheurde gedenksteen. H.H. ter Balkt schreef het gedicht “Na de luchtaanval” dat daarop te lezen is: “Het verdriet stortte neer op de stad,/hartuithakkend verdriet om het hart/en de ziel en de tijd van de stad; vuur/sprak in tongen over de zeven honderden/en tegen de verslagenen na de bijlslag:/”Nu is jullie tijd niet meer bij jullie”./Leeg vlogen de Drakenwagens verder/van onze vrienden; rouwend grijs en geel/na de luchtaanval, viel het licht neer,/ voorgoed uitgedoofd leek ‘t, verstomden.” Daarvoor staat er een kleinere steen met het opschrift: “ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van het bombardement en ander oorlogsgeweld”.
2e Massagraf
Bij zijn onderzoek kwam Bart Janssen er achter dat er op de begraafplaats 2 massagraven zijn: de 2e werd waarschijnlijk aangelegd omdat het eerste inmiddels vol was. Waarschijnlijk betreft het vooral Nijmegenaren die in de tijd dat Nijmegen frontstad was om het leven zijn gekomen. Wie hier precies in liggen is niet bekend.
Graafseweg 56 en 58 is ontworpen in 1900 door P.G. Buskens. De aannemer en bouwmeester Gerardus Buskens, oom van P.G. Buskens, gaat op nummer 56 wonen.
Willem Ruyters stuurde aantal foto’s van de oorspronkelijke bouwtekening: rechtsonder in de hoek is de stempel van P.G. Buskens, architect, Nijmegen te zien, die bij de digitale kopie (zie hieronder, D12.377983), is weggevallen.
Gemeentelijk Monument
“Anno” tegeltableau op Graafseweg 58, nummer 56 heeft een tableau met “1901” (oktober 2024)
Graafseweg 56 58 (oktober 2024)
torentje Graafseweg 58 (oktober 2024)
Deze 2 huizen zijn een gemeentelijk monument. De tekst bij aanwijzing: “Twee elkaars spiegelbeeld vormende woonhuizen van drie bouwlagen. De begane grond bestaat uit een ingangsportiek met maureske boog en daarnaast een driezijdige erker, waarvan de bovenzijde fungeert als balkon voor twee gekoppelde openingen met openslaande deuren. Daarboven een tegeltableau met respectievelijk ANNO en 1901, waarboven drie rondboogvensters, waarvan de bogen opgenomen zijn in een fries van vijf bogen dat de gevel bekroont. In het midden komen beide boogfriezen samen bij een brede, van de grond af reikende risaliet die boven de lijst van het vlakke dak overgaat in een trapgeveltje. De ingangspartij zet zich voort in een smal venster op de 1e etage, en gaat op de tweede etage over in een achthoekige, boven de gootlijst tenslotte ronde toren. De spitsen van deze torentjes flankeren het dubbele pand. Bouwmateriaal is rode baksteen, verlevendigd met (geschilderde) natuurstenen blokken en omlijstingen, en met tegeltableaus. … Fraai voorbeeld van symmetrische strakke Jugendstilbouw.”
Indeling
Plan voor Twee Heerenhuizen aan de Graafsche Straat, datum bouwdossier 21-9-1900 (D12.377983)
De twee woningen hebben een een gespiegelde indeling. Vooraan zit de salon met daarachter de huiskamer. De huiskamer heeft vervolgens een warande. Naast de salon ligt de Entree met daarachter een corridor. Deze eindigt in twee trappen: 1 naar de kelder en 1 naar de keuken en het toilet.
Boven de salon en de huiskamer liggen elk 2 slaapkamers. Boven de keuken bevindt zich een opkamer. Boven de entree en een deel van de corridor bevindt zich een cabinet, met daarachter een corridor met trappen.
Daarboven is boven het salongedeelte een zolder, boven het huiskamergedeelte 2 slaapkamers. Boven het cabinet bevindt zich de Meidenkamer.
Het gebouw heeft op nummer 56 bovendien een “eerste steen” met P.J.G. BUSKENS 19 20/10 00 (bron: Noviomagus, waarop tevens een foto te zien is). Mogelijk betreft P.J.G.Buskens de zoon van Gerardus Buskens: Petrus Jacobus Gerardus (28-2-1891 Nijmegen).
Abonneren
Voer je e-mailadres hieronder in om updates te ontvangen.
Vervolg
Er is nog niet volledig onderzocht wat het vervolg is geweest. In 1984 vond er een verbouwing plaats van bedrijfsruimte naar woning; in 2000 van woning naar appartementen. Hoewel het bouwdossier een openbare bron is, wil ik de bouwtekeningen vanwege privacy niet weergeven.
Fabrieksschoorsteen achter de Action, Graafseweg (oktober 2024)
Achter de Action aan de Graafseweg staat, wat verscholen, een oude schoorsteen van een fabriek. Dit is een herinnering aan de kaarsenfabriek van Wilhelmus Kokke.
De schoorsteen is oorspronkelijk in 1919 gebouwd in opdracht van Wilhelmus Christoffel Kokke. Deze toren had oorspronkelijk een hoogte van 25 meter en diende voor zijn bedrijf op Graafseweg 59 en 59a. Een deel van de schoorsteen is afgetopt.
Het fabriekje is in 2003 gesloopt, waarbij de schoorsteen ternauwernood kon worden gered. In 2005 kwam het appartementencomplex met Wals’, tegenwoordig (oktober 2024) zit de Action in de zaak.
De Castella toren gezien vanaf de Graafseweg (oktober 2024)
De Castella toren naar een ontwerp van Architect Ludo Grooteman is de afronding van de nieuwbouw op het voormalige Dobbelman terrein. De uitdaging was om een echte eye-catcher te bouwen als entree naar de stad, in een omgeving met veel verkeersdrukte van auto’s en spoor. Het kreeg de Architectuurprijs Nijmegen in 2013.
Aanleiding
Nadat Zeepfabriek het Anker in 1895 was afgebrand, begon Franciscus Dobbelmann zijn zeepfabriek in een margarinefabriek aan de Graafseweg. Het einde van de fabriek kwam nadat in 1999 werd overgebracht naar Denemarken.
De Castella toren is de afronding van de nieuwbouw op het voormalige Dobbelman terrein.
Zeepfabriek Dobbelman: Zicht vanaf de Graafseweg op de voorzijde van de fabriek, 9/1977 (Foto Rozeboom via F82244 RAN CCBYSA)
Een eye-catcher als entree naar de stad
In maart 2011 begint Woningbouwcorporatie Talis met de bouw van de woontoren. Deze telt 13 verdieping en is 42 meter hoog. Op de onderste 3 lagen komen kantoren van in totaal 1200 m2. Daarboven 60 sociale huurwoningen, waarvan er 6 bestemd zijn voor mensen met een lichamelijke beperking. Onder de grond is een tweelaagse parkeerkelder gebouwd.
Oplevering
Castella toren, zijde De Ruyterstraat met balkons (oktober 2024)
Daarmee is dit project de afsluiting om het voormalige Dobbelmanterrein te vernieuwen. Het gebouw krijgt de naam Castellatoren, vernoemd naar een zeepmerk van Dobbelman. In januari 2013 krijgen de eerste bewoners de sleutel, de officiële opening is op 5 april. Daarbij is de kantoorruimte verhuurd aan 3 Nijmeegse welzijnsorganisaties. (Omroep Gelderland).
Het gebouw is bedoeld als eye-catcher. Allereerst als herkenningspunt voor het Dobbelmanterrein. En daarbij als entree naar de stad: het gebouw ligt op het kruispunt van twee ingangen naar het centrum van de stad: de spoorlijn en de Graafseweg. Vlak nadat de toren is gepasseerd vanaf de Graafseweg, begint het centrum met het Keizer Karelplein. Architect Ludo Grooteman van DOK-architecten ontwierp het gebouw in 2009 (sinds 2012 is Ludo Grooteman samen met Gianni Cito Moke-architecten begonnen).
Waar de eerste nieuwbouw Berghege: “De hoogte en vormgeving zijn bewust in contrast met de industriële uitstraling van de eerdere nieuwbouw op De Dobbelman.”
De constructeur ABT Velp, de aannemer Bouwbedrijf Berghege uit Oss en de aannemer voor de gevel Vosselmans uit Loenhout (Belgë). De bouwkosten waren €9.100.000,- (ex BTW).
Doorstart
Overigens is dit gebouw het tweede ontwerp voor een toren op deze plek. Het eerste ontwerp, nadrukkelijk in de vorm van een “Wybertje” leek uiteindelijk te duur te zijn. “De architect presenteerde het ontwerp voor wat toen nog de Talistoren heette al in 2004 en kreeg toen veel lof van gemeente, bewoners en opdrachtgever. Sindsdien heeft het alleen stof liggen verzamelen.“ In hetzelfde artikel uit 2008 kondigt Talis een doorstart aan. (De Gelderlander met tevens een impressie van het aanvankelijke ontwerp)
Verticaal reliëf tegen geluidsoverlast
De Castella toren op een kruispunt van Graafseweg en het spoor (oktober 2024)
De ligging aan dit kruispunt stelde de ontwerpers voor de uitdaging om de geluidsoverlast van het verkeer op te vangen. Daarom hebben 3 gevels door een verticaal relëf een extra schil gekregen. Dit reliëf bestaat uit vlakke, halfdiepe en meer dan een halve meter diepe cassettes. Dit verticale “landschap” wordt extra benadrukt door verschillende soorten glas te gebruiken.
Vosselmans: “In totaal hebben we 476 cassettes (aluminium kaders) geprefabriceerd, van 1,86 m breed tot wel 3,90 m hoog, met drie verschillende diepten (150, 350 en 500 mm). De verschillende diepten creëren een opvallend reliëf, wat de gevel uniek maakt. De cassettes zijn opgebouwd uit specifieke profielen, die speciaal voor de Castellatoren zijn gemodificeerd. Naar gelang de diepte van de cassette, werd een andere kleur zonnenwerend glas gebruikt: clear, green of dark blue. De diepste cassettes zijn ontworpen om bankjes in te plaatsen.”
Balkons
Balkons Castella toren (oktober 2024)
Aan de kant van de De Ruyterstraat, de “niet geluidbelaste zijde” zijn balkons geplaatst, gelijk aan de breedte van de woonkamer. Doordat de balkons verspringens zijn geplaattst, ontstaat er een levendig uitziende gevel.
De tussenruimte: huiskamer van alle woningen
Castella toren: de galerijen met zitjes (oktober 2024)
Tussen deze schil en de woningen ligt de galerijontsluiting. DOK architecten “Ontsloten via de tien meter hoge entreelobby, wordt deze tussenruimte de meest bijzondere ruimte van het gebouw: een huiskamer van alle woningen. De diepe cassettes bevatten bankjes, twee stoelen met een tafel of ruimte voor planten. De in verschillende gedekte kleuren gecoate binnenmuren, verlichting die op de zitjes kan worden gericht en ‘vloermatten’ met het logo van Castella, gegoten in de prefab betonnen vloerplaat, vervolmaken het geheel. Hiermee wordt deze tussenruimte een hoogwaardige verblijfsruimte. …
Zo schittert het gebouw van buiten als een in facetten geslepen diamant en toont het van binnen een verrassend warme kant, waar alle aandacht uitgaat naar de gebruiker.”
De projectpagina van DOK – architecten was een belangrijke bron voor deze paragraaf. Op hun site staan bovendien veel foto’s.
Castella toren: de ingang (oktober 2024)
Castella toren: de ingang met hal (oktober 2024)
Castella
Advertentie Castella zeep van Dobbelman (PGNC 5/3/1934)
Door de concurrentie met grote bedrijven als Unilever en de crisis in de jaren 30, werd marketing een belangrijk middel in de strijd om de gunst van de koper.
Dobbelman introduceerde haar merk Castella in 1934. De naam “Castella” is een fantasienaam. Dit moest een Spaanse sfeer oproepen, een verwijzing naar de toevoeging van olijfolie in haar zeep. Het gezicht van een Spaans uitziende dame werd het logo van de zeep. Dit logo kwam ook terug op de zegeltjes die konden worden gespaard.
Zoals op de advertentie uit 1934 is te zien, verandert Dobbelmann in 1934 ook haar naam door een “n” te laten vallen. Naast zeep werd ook scheerzeep verkocht. (In Spanje bestaat de regio Castilië, maar dat is in het Spaans “Castilla”. Mij zelf doet “castella” ook denken aan “kasteel”, maar dat is in het Spaans “castillo”).
In 1968 koopt de Koninklijk Zout Organon Dobbelman. Daarop wordt in 1969 Biotex geïntroduceerd, waarbij het merk Castella in 1969 verdwijnt.
Het Castella logo komt ook terug op de ramen aan het gebouw (oktober 2024)
Kunstwerk “To B.”
to B ’s avonds (oktober 2024)
to B (oktober 2024)
Bovenop het gebouw staat een kunstwerk met de letters “to B i ex”. Het is een werk van Nijmeegse kunstenaar Gerard Koek, waarbij hij het werk op zijn site vermeldt als “To B”.
Het werk is een hergebruik van de letters van de Biotex-lichtreclame, herschikt op “een industrieel ogend grid”. “”To B” is ’s avonds verlicht te zien, terwijl geleidelijk ofwel “i”, dan wel “ex” oplichten. Een “Shakespereaanse wending” van betekenissen, waarbij een permanente wisseling van identiteit en relationaliteit centraal staat”.
De Castellatoren won de Architectuurprijs Nijmegen 2013. De jury was “van mening dat dit project, een zorgvuldig vormgeven, gedetailleerd en uitgevoerd woon/werkgebouw is dat in architectonisch opzicht een voorbeeldfunctie heeft. De toren bevindt zich op het voormalige Dobbelmanterrein, is sterk integraal vormgegeven en een echte eyecatcher”. Ook looft de jury het onderhoudsarme karakter van het gebouw en de omgeving. Bovendien vindt ze dat de 3 glazen lagen, bedoeld om het geluid te weren, een goede uitstraling aan het pand geeft. Ten slotte noemt ze de aandacht voor een aantal details: het interieur, de wandbekleding, het kleurgebruik en de toepassing van zitjes. En de aandacht die aan het Dobbelmanlogo op de vloer is gegeven. “De jury is van mening dat architect en opdrachtgever een icoon hebben gerealiseerd, een architectonische parel”.
Trots medewerker
In 2013 interviewt Vox mensen die betrokken zijn bij Grotius, het nieuwe gebouw voor de rechtenfactulteit. Een van degenen is timmerman Michael Noorman, die ook heeft meegewerkt aan de Castellatoren: “steeds als hij er langs komt, gaat er iets van trots door hem heen. Omdat hij door de huid van het gebouw kan kijken, ziet hij alle kleine stappen in het karkas die uiteindelijk naar het bouwsel leiden. ‘Het blijft me verassen: het rijzen van zo’n toren en dat die blijft staan. En dat ik bij veel van die stapjes betrokken ben geweest. Dat ik kan zeggen ”Kijk, dit is ook míjn gebouw.”’ Zonder trots gaat het niet, zegt Noorman. ‘Als je geen passie hebt, kun je net zo goed stoppen.’” (Vox)
voormalig hotel-café-restaurant ‘Welgelegen’ (ca. 1865), verbouwd door architect van Eldik, rechts lag de Dennenstraat, foto1972 (E.F. van der Grinten via F78773 RAN CC-BY-SA)
In 1935 ontwerpt architect van Eldik de verbouwing van een landhuis tot het café-restaurant-pension Welgelegen. Dit landhuis is rond 1865 gebouwd.
Aanvankelijk droeg het de naam Karelshof en later Villa Löding. Nadat het gebouw enkele jaren leeg heeft gestaan, laat de familie L. Gerhardt het pand verbouwen tot café-restaurant-pension. 3 kamers werden als café ingericht. Voor de beukenhaag kwam een afrastering in de plaats.
Het krantenartikel hieronder noemt de grote weg van Nijmegen naar Den Bosch, de Graafseweg: deze zal door het toenemend gebruik van de auto steeds belangrijker zijn geworden. In 1935/1936 vestigt zich aan de overkant Autopalace. Daarnaast noemt het artikel dat Welgelegen vooral gunstig is voor “het groote huizen-complexen tusschen St. Anna en Graafscheweg”: daarbij zal het artikel vooral doelen op de wijk de Hazenkamp, waarvan een deel in de jaren 30 is gebouwd.
““Welgelegen” aan Graafscheweg
Nieuwe café-restaurant-pension met speel- en theetuin
De gemeente Nijmegen heeft nog geen teveel aan speel- en theetuinen annex café-restaurants in naaste omgeving.
Tenminste niet naar de zijde van den Graafscheweg.
De heer L.J. Gerhardt heeft dan ook goed gezien naar den kant van het Maas-Waalkanaal een nieuw ingericht café-restaurant-pension annex speeltuin en theetuin te openen.
Het vroegere buiten “Welgelegen” op den hoek Dennenstraat-Graafscheweg, is naar ontwerp van architect Van Eldik, binnen en buiten verbouwd tot een aantrekkelijk buiten-restaurant, dat het goed doet in den lommerijken tuin aan een grooten verkeersweg als die van Nijmegen naar Den Bosch.
Het nieuwe buiten-restaurant heeft een frontbreedte van 120 Meter langs den weg en biedt de groote aantrekkelijkheid van een rustig zitje in een mooi stukje natuur.
De speeltuin voor de jeugd is gescheiden van den theetuin, maar toch niet zoo dat de ouders geen toezicht meer hebben op de kinderen, die zich vroolijk kunnen vermaken met meerdere nieuwste Lunapark-attracties, als glijbaan, zweefmolen, enz.
De firma Campagne te Beek richtte dit attractioneele Luna-park in.
De theetuin biedt aangename zitjes.
Is zoo voor den buitendienst van “Welgelegen” goed gezorgd, ook binnen is door doelmatige verbouwing voor gezelligheid gezorgd.
De gelagkamer is moderne ingericht, met gerieflijk buffet en aangename rustgelegenheid.
Een nieuw Schepper-billiard werd geplaatst.
De firma Heijmans uit de Dennenstraat zorgde voor een frissche beschildering en de firma W. Riede voor een goede electrische verlichting.
Het interieur werd met kleurig glas-in-lood verlevendigd.
De aannemer, de heer Smit van den Muntweg, verzorgde de verbouwing op practische wijze.
De heer L.J. Gerhardt toonde zijn tijd te begripen door de prijzen niet te hoog te zetten en maar veeleer betaalbaar uit iedere beurs.
“Welgelegen” vooral gunstig gelegen voor de bewoners van de groote huizen-complexen tusschen St. Anna en Graafscheweg. Ouders met kinderen kunnen van daar een aangenaam uitstapje maken naar “Welgelegen”. (28/5/1935)
Vervolg
In 1952 werd gestopt met de speeltuin, waarbij Chevron de grond kocht. Op 1 april 1954 vertrok de familie Gerhardt. Hierna werd het pand voor 10 jaar verhuurd aan de familie Heijsen. Daarop kocht Chevron het pand, met het doel om het pand te verbouwen tot motel. In 1976 werd echter het pand gesloopt.
De naam “Welgelegen” is wel behouden in de naam van het studentencomplex dat tussen de Graafsweg in ligt.
Bron en verder lezen:
Op Noviomagus staat een grote pagina vol herinneringen en foto’s
In 1903 laten de eigenaressen Delgijer en van Swelm hun café-restaurant “Buitenlust” herbouwen tot Hotel-pension met café “Buitenlust”. Architect Hoffmann…
Ruth die de aren leest (en hond die mij niet mag). Augstusijnenbosje Heseveld (november 2023)
In het Augustijnenbosje staat het beeld “Ruth, die de vruchten van het veld haalt”. Een gebukte vrouw, die schijnbaar bezig is de aren op te rapen. Het is de Bijbelse Ruth, die opkijkt. Het beeld is gemaakt door Theo Mulder in 1964. Wie was Ruth en wie was Theo Mulder?
Het boek Ruth
Ruth is een verhaal uit de bijbel. Kort samengevat: Elimelech, zijn vrouw Naomi en hun zoons Machlon en Kiljon zijn naar Moab gevlucht om voor de hongersnood in Juda. Eliimelich sterft op een gegeven ogenblik, zijn zoons trouwen met de Maobitische vrouwen Orpah en Ruth, om vervolgens ook te sterven. Daarop besluit Naomi om terug te gaan naar haar thuisstad Bethlehem. Naomi weet Orpha over te halen om in Moab te blijven, maar Ruth volgt haar. Zij komen rond oogsttijd aan in Bethlehem.
Daar gaat Ruth voor haar schoonmoeder op zoek naar aren op het land. Volgens de Thora (in het boek Leviticus) mochten maaiers niet tot de rand maaien. En ook datgene wat na het maaien op het land bleef liggen, mochten zij niet oprapen. Dat was bestemd voor de armen en vreemdelingen. Toevallig komt Ruth ook op het land van Boaz, die onder de indruk is hoe goed Ruth voor haar schoonmoeder zorgt. Hij besluit haar extra goed te behandelen. Wanneer Ruth is teruggekeerd bij Naomi, blijkt deze Boaz familie van Elimelich te zijn. Mogelijk zou Boaz kunnen optreden als losser: wanneer iemand gedwongen is zijn land te verkopen, kan een naaste bloedverwant het land terugkopen (de “losser”). In een jubeljaar -dat eens in de 50 jaar plaatsvindt en waarbij onder andere alle schulden worden kwijtgescholden- komt het land weer in eigendom van de oorspronkelijke eigenaar.
Om hem over te halen gaat Ruth op de dorsvloer op een deken aan de voeten van Boaz liggen. Boaz is onder de indruk van de trouw die zij heeft voor haar schoonmoeder heeft. Hij zegt toe met haar te trouwen. Uiteindelijk zal hij Ruth trouwen in een zogenaamd leviraatshuwelijk: een huwelijk waar de zwager van een overleden echtgenoot trouwt met de weduwe, ook al is Boaz in dit geval geen directe zwager. Het eerste kind zal gelden als het kind van de overleden man. Deze zoon, Obed, is de grootvader van David.
Betekenis
In de loop der tijd zijn verschillende betekenissen aan het boek Ruth gegeven. Een mooi artikel over de interpretatie van de betekenis is te vinden op de website van de Nedelands Bijbel Genootschap https://www.debijbel.nl/berichten/de-oorsprong-van-het-boek-ruth. Zij vat de betekenis zelf als volgt samen: “Op het eerste gezicht is Ruth een romantisch verhaal over een familie in het oude Israël, maar veel uitleggers zien er méér in. In dit artikel passeert een aantal visies de revue, vanaf de vroege kerk tot de moderne exegese. Hedendaags onderzoek laat zien dat het boek Ruth verband houdt met Israëls situatie na de ballingschap. Dit ‘kleine verhaal’ verwijst naar het ‘grote verhaal’, over Sion als berooide weduwe (Naomi), de hoop op Gods reddende ingrijpen (Boaz) en een nieuwe toekomst voor het volk (Ruth). Zo gelezen is het boek Ruth bovenal een boek van hoop en verwachting.”
Het beeld
Als je op afbeeldingen van Ruth zoekt, zie je vrijwel altijd een afbeelding van Ruth die de aren opraapt, al dan niet met Boaz. Zo ook het beeld van Theo Mulder. Hier bukt Ruth, schijnbaar bezig om de aren op te rapen. Daarbij kijkt ze op. Het lichaam van Ruth is zonder veel details weergegeven, het gaat hierbij vooral om de kromme vorm van het lichaam. Alleen haar gezicht is wat gedetailleerder, zodat je waarschijnlijk als vanzelf ook naar het gezicht getrokken wordt.
Het beeld stond oorspronkelijk voor de vroegere IVO-Mavo aan de Archipelstraat. Tegenwoordig staat het beeld staat in een grasveldje, op een verhoging. Daarbij lijkt-afgaande op de foto’s van wikipedia- het beeld verplaatst te zijn: voorheen leek het beeld in het bosje te hebben gestaan.
Theo Mulder
De beeldhouwer Theodoor Josephus Mulder is op 20 mei 1928 geboren te Haarlem. Hij overleed in Laren op 8 maart 2017.
Hij volgde zijn opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij was leerling van Mari Andriessen (bekend van de “Dokwerker”) en Piet Esser. Met Andriessen deelde hij een atelier en samen waren ze een van de oprichters van Academie 63 (Ateliers 63), een opleiding waarbij de nadruk lag op het geven van begeleiding in plaats van het aanleren van techniek.
Stijl
Hij omschrijft zijn werken als “lyrisch expressionistisch’.
Zijn beelden gaan vaak over alledaagse dingen, dijkwerkers, boeren, dieren (vechtende hanen, opvliegende ganzen), religieuze voorstellingen en vrouwenfiguren. in Haarlem staan 12 beelden van zijn hand.
“Mulder zei altijd veel te hebben opgestoken van zijn leermeesters op de Amsterdamse Rijksacademie, maar óók jaren te hebben gezucht onder de idee dat je ernstig en „met gefronste wenkbrauwen’ meesterwerken moet maken. Pas op latere leeftijd voelde hij zich vrij het werk als een „spel’ te zien. „Toen begreep ik dat ik om beelden te maken zoals ik het wilde, het gevoel moest hebben dat ik had toen ik als jongetje aan het spelen en knutselen was’, zegt hij in een boek over hem.“ En: “Gevraagd naar zijn thematiek noemde Mul graag de „onvervulbaarheid’ van de liefde, de „hunkering’ naar paradijselijke liefde en ook wel de merkwaardige levensdrift van mensen en dieren die uiteindelijk toch allemaal op weg zijn naar de dood.”
Werken
Oorlogsmonument, Pad van de Mensenrechten (Castricummer Hout) Castricum (1957)
Vechtende kalkoenen in Utrecht (Rosarium Oudwijk / Prinsesselaan, 1965): opdracht gemeente Utrecht. Afgietsels van dit beeld staan tevens in Oudekerk aan de Amstel (1989, Kerkstraat),. Haarlem (1982, Brouwersplein), Den Helder (1972,Timorpark) en Uthoorn (1969, Herman Gorterhof)
Kenau Simonsdochter Hasselaer en vrouwen, bij de Amsterdamse Poort Haarlem (1973)