In 1939 wordt begonnen met de bouw van luxueuze en dure appartementen op deze plek van de heuvelrug: een prachtig uitzicht op de Ooypolder, vlakbij het centrum, maar ook de rust en de natuur dichtbij. De architect is L.D. Kuipers.
Aankondiging
“Nijmegen krijgt een flatgebouw
Op den Sterreschansweg
Het zal ongetwijfeld wel de aandacht hebben getrokken, dat het groote open terrein naast de Nijmeegsche manége aan den Sterreschansweg de laatste maanden was afgeheind en dat daar opmetingen werden verricht, en menigeen zal zich hebben afgevraagd, wat hier in de toekomst zal verrijzen. Naar wij vernemen, zal hier binnenkort met een bouwwerk begonnen worden, dat voor Nijmegen geheel nieuw is. Door de N.V. Bouw- en Exploitatie-Maatschappij “Zeekant” zal hier n.l. een flatgebouw worden opgetrokken, zooals men die o.a. in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam reeds langer kent. Het wordt een bouwerk van zeer groote afmetingen, waarin de nieuwste vindingen toepassing zullen vinden en waaraan ook op architectonisch gebied de grootst mogelijke zorg zal worden besteed.” (PGNC 11/3/1939)
In hetzelfde nummer, meteen volgend op de aankondiging van de flat, wordt de bebouwing van Wintersoord-Oude Stadsgracht aangekondigd. Hier zat voorheen hotel “Chrispinus”, waarbij de sloopwerkzaamheden inmiddels zijn begonnen. Het project is afkomstig van dezelfde maatschappij, “die ook de fraaie panden op het terrein van den vroegeren Stadsschouwburg gebouwd heeft.” Het betreft de N.V. Handel en Exploitatie-Maatschappij “Zeekant”. Of het dezelfde Zeekant van de Keizer Karelflat is niet bekend. (PGNC 11/3/1939)
1939: Bouw begint
De ingang van de Keizer Karel-flat, Sterreschansweg, 1950 (F33592 RAN)
“Het flatgebouw aan den Sterreschansweg
Met den bouw wordt volgende week begonnen
Zooals men zich zal herinneren, hebben wij eenigen tijd geleden medegedeeld, dat op het terrein, naast de Nijmeegsche manege aan den Sterreschansweg een flatgebouw zal verrijzen, de eerste in Nijmegen. Wij vernemen thans, dat met den bouw volgende week een aanvang zal worden gemaakt. Het wordt een bijzonder fraai gebouw, in U-vorm, met een breede oprijweg, een kunstmatige vijver en parkaanleg. Het gebouw komt ongeveer 30 meter van den weg verwijderd te staan en zal twee verdiepingen tellen, met in totaal 24 flatwoningen, bestaande uit een salon, een eetkamer, een heerenkamer, twee of drie slaapkamers, een keuken, een toilet, een badkamer, een hall, een vestibule, een ketelhuis voor de ‘centrale verwarming en een kolenberging. Aan de achterzijde komen 16 boxengarages en tien rijwielbergplaatsen. Voor de benedenbewoners zijn ruime tuinen geprojecteerd terwijl de bovenbewoners gelegenheid tot verpoozing in de open lucht kunnen vinden in een aan te leggen Solarium. Ook komen er twee terreinen met zandplaatsen, waar de kinderen zich kunnen vermaken. De ‘garages en rijwielbergplaatsen worden zoo laag gebouwd, dat zij het uitzicht over de Ooij niet belemmeren. Op de kapverdieping is voor iedere woning nog een slaapvertrek, berging voor koffers enz. ontworpen
Het spreekt wel vanzelf, dat de woningen van alle moderne gerieflijkheden zijn voorzien, waarvan als ’n merkwaardigheid moet worden gemeld, dat Iedere woning een huistelefoon heeft, waarmede verbinding met de hoofdentrée wordt verkregen. Leveranciers en andere bezoekers staat men dus, zonder de deur te openen, te woord en wenscht men toegang te verleenen, dan drukt men slechts op een knop, die zich naast het telefoontoestel bevindt en de deur gaat open.
Dit eerste flatgebouw van Nijmegen blijkt een succes te zullen worden, want reeds nu, nog vóór met den bouw een aanvang is gemaakt, zijn er reeds eenige woningen verhuurd. De naam van ’t gebouw is Keizer Karelflat en het werk wordt uitgevoerd door het Bouwbedrijf Han Visser. Met het oog op het dienstbodenvraagstuk zal de stichting van dit gebouw ongetwijfeld zeer gewaardeerd worden.” (PGNC 8-6-1939)
Oorlog: “Grijze muizen”
Voordat de flat volledig is afgebouwd, nemen de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog het gebouw in vanuit de strategische ligging van het gebouw en het uitzicht. In het gebouw waren de “grijze muizen”.
“Grijze muizen” de bijnaam voor Wehrmachthelferinnen, het onderdeel van het Duitse leger waarin vrouwen dienden. Zij werkten in vooral ondersteunende functies en hun bijnaam was afgeleid van hun grijze uniform. Ook werden ze Blitzmädel of Blizmädchen genoemd. Nijmegen-oost.nl noemt: “…dat hier een Duitse Ortskommandant die met zijn verpleegafdeling, de zogenaamde “grijze muizen”, een dependance had in de Keizer Karel-flat? Bovenop het dak van de flat stond een groot Rode Kruis als misleiding van de geallieerden tegen mogelijke bombardementen.” (Ook Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/9/1994 refereert aan verplegend personeel)
(Wel noemt Nijmegen-Oost: “… die waren erg welkom. Het was namelijk de bijnaam door dames, die hun diensten beschikbaar stelden aan de Duitse officieren”. (Een pand met een geschiedenis: wonen op de Heuvelrug, Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/3/1992). Iets dergelijks vertelt Wijkcomité-Oost over de Pater Brugmanstraat “Op nummer 8 woonden “grijze muizen”. In de oorlog bedoelde men daarmee soldatenhoeren. Als zij in de tuin lagen te zonnen konden zij vanaf het dak bekeken worden. En dat gebeurde ook.”)
Bij de bevrijding werd het gebouw beschadigd. De Engelsen gebruikten het als veldhospitaal. Vervolgens werd het gebouw hersteld en konden de eerste bewoners hier gaan wonen.
Bewoond
Op de voorgrond het Bergspoor, op de achtergrond de stuwwal met de Keizer Karel-flat, 1955 (Jeroen van Lith via D988 RAN CC0)
Daarna werd de flat dus eindelijk daadwerkelijk bewoond; door mensen die de hoge huurprijs konden betalen. Bij de meeste van de bewoners woonde op de zolder tevens een dienstbode in.
Verval
In de jaren jaren begon echter het verval: er waren geen vernieuwingen aan de flat aangebracht, zodat hij wat verouderd was. De kamer waar oorspronkelijk een dienstbode had gewoond, werd verhuurd aan studenten. Vervolgens kocht een speculant het gebouw, waarbij verder onderhoud uitbleef. Bewoners begonnen te verhuizen. De verkoopprijs van de flats was te hoog, zodat leegstand ontstond.
Daarop trokken krakers in, waarbij de flat een centrum voor krakers werd, net als de naastgelegen etikettenfabriek. Op het moment dat deze fabriek werd gesloopt om plaats te maken voor luxueuze appartementen, werd ook gedacht om ook de flat te slopen om plaats te maken nieuwbouw. Oude bewoners en omwonenden protesteerden hier tegen.
Uiteindelijk kocht woningcorporatie Mr. ten Hagen de flat en een ingrijpende renovatie volgde: de staat van het gebouw was nog slechter dan verwacht. Bovendien werd het complex, met grote woonruimtes, verbouwd tot 42 a 45 appartementen. “Hiermee wordt ingespeeld op de behoefte aan woonruimte voor alleenstaanden en tweepersoons huishoudens.” (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/11/1987) Dan is het plan dat verbouwing in de tweede helft van 1989 wordt opgeleverd.
De verbouwing werd voorgedragen voor de Bronzen Bever, de Rijksprijs voor Bouwen en Wonen
Keizer Karel-flat, Sterreschansweg, maart 2025 (Google Streetview)
Oude Mariaschool/ de Buut in 1994, 10/9/1994, Hans Giesbertz via D1724_18_04-24 RAN CC0)
In 1956 opent de katholieke Mariaschool op de Hugo de Grootstraaat, naar een ontwerp van architect Goddijn. Na een naamswijziging in Trajanusschool en bovendien een aantal fusies, werd het basisschool de Buut. Na sloop werd in 2016 een nieuw gebouw op deze locatie in gebruik genomen.
In 1955 wordt bekend dat er een nieuwe school komt aan de Hugo de Grootstraat. Voor die tijd bestuurden de Broeders van Maastricht (oftewel Broeders van de Congregatie van de Onbevlekte Ontvangenis) drie scholen op een complex aan het Kelfkensbos en Hertogstraat. Dit complex was zwaar beschadigd uit de oorlog gekomen. Daarnaast had dit complex een steeds groeiend aantal leerlingen moeten opvangen.
Een nieuwe school in de Mariaparochie
Daarbij was er nu, in plaats van concentratie, de voorkeur voor een zo groot mogelijke spreiding. Onder andere om daarmee te voorkomen dat kinderen vier keer per dag een drukke verkeersweg moeten oversteken. Voor haar nieuwe school koos de Stichting Sint Josephscholen voor een locatie in het gebied van de Mariaparochie, waar op dat moment nog geen katholieke jongensschool bestond. De naam van de school was gauw gekozen: het grootste deel van de jongens zouden uit de Mariaparochie komen.
Het ontwerp van Mariaschool door architect Goddijn
De Gelderlander 13/7/1955: “Op dit terrein heeft de Nijmeegse architect Bert W.A. Goddijn… een bijzonder fraai gebouw ontworpen, een achtklassige halschool, uiteraard volkomen gebaseerd op en aansluiten aan de modernste onderwijsbegrippen.”
De school komt vrij te staan, met daaromheen een tuin. Aan de zijde van de Christelijke school komt een speelplaats. De voorzijde van de school bestaat uit 8 klaslokalen, verdeeld over 2 verdiepingen. 1 daarvan is bestemd voor natuurkunde en 1 voor een gesplitste klas. Achter de school komt een hal van 17 bij 9 meter. Deze krijgt een klein podium, waarop schooluitvoeringen kunnen worden gegeven.
De toegangen en de inrichting van de school is er op de gericht om zo veel mogelijk opeenhoping van leerlingen te voorkomen. Naast de grote deuren van de hal, zowel aan de voor- als achterkant, krijgt de school twee ingangen aan de achterkant en twee aan de zijkant. Daarbij sluiten de ingangen die voor de verdieping zijn bestemd meteen aan op de trappen.
Op de bovenverdieping komen daarnaast 2 leermiddelenkamers, een kamer voor het schoolhoofd, een personeelskamer en een voor de schoolarts. In het sousterrain komt een fietsenstalling en een stookruimte.
Wel blijkt bij de aanbesteding de kosten hoger uit te vallen dan verwacht, vanwege gestegen loon- en materiaalkosten. In augustus 1955 wordt met de bouw begonnen.
De inzegening van de school vindt begin juni 1956 plaats. De school heeft dan plaats voor 384 leerlingen. De Gelderlander krijgt bijna weer zin om naar school te gaan als ze de inrichting van de klassen ziet: “Venetian blinds laten het licht op verschillende wijzen door, terwijl de kleurschakeringen op de muren het geheel een ruime en frisse aanblik geven.” (De Gelderlander 4/6/1956)
Mariaschool wordt Traianusschool
Concentratieschool
In 1974 was een Turkse leerkracht begonnen met het geven van lessen in Turkse taal en cultuur. In 1975 werd de school een zogenaamde “concentratieschool”. Hierdoor kon de school ook gebruik maken van door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. Het doel van deze scholen was Turkse leerlingen Nederlands te leren en te integreren in het reguliere onderwijs, met behoud van hun eigen cultuur. Dit betekent dat de school 2 extra leerlingen heeft gekregen: 1 om de Turkse leerlingen Nederlands te leren en 1 om ze in het Turks les te geven, ook over Turkije en haar gebruiken. De verwachting is (dan nog) dat veel van deze kinderen naar verloop van tijd weer naar Turkije zullen terugkeren. Daarom krijgen ze lessen over Turkije, om te voorkomen dat ze zich een vreemde in dit land zullen voelen, wanneer ze weer naar Turkije zijn teruggegaan. (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/3/1977 en 1/3/1983)
Traianusschool
In 1979 besluit het schoolbestuur om de Mariaschool te hernoemen in Traianusschool. De oude naam doet geen recht meer aan de getalsverhouding binnen de school, waar inmiddels leerlingen van verschillende nationaliteiten les krijgen. Aangezien de school dicht bij het Traianusplein staat, is voor deze naam gekozen. Daarnaast is de naam Trajanus gekozen om verbondenheid met de wijk aan te geven. (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/6/1979)
Fusie met Montessorischool
Op 1 augustus 1980 fuseert de Traianusschool met de Montessorischool aan de Dominicanenstraat, waarbij de naam Traianusschool gehandhaafd blijft.
Aan de Hugo de Grootstraat krijgen 160 leerlingen onderwijs, waarbij er gekozen kan worden tussen Montessori- en “normaal” klassikaal onderwijs. Deze school heeft 8 klassen. De Dominicanenstraat wordt een “Dependance”: hier komt een aantal groepen Turkse kinderen die nog onvoldoende Nederlands kunnen om het reguliere onderwijs te kunnen volgen. Zij worden op basis van hun Nederlands ingedeeld in groepen, met als doel ze door te laten stromen naar een “reguliere” groep wanneer ze inmiddels voldoende Nederlands kunnen.
Ook de kleuterschool blijft voorlopig in de Dominicanenstraat (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/6/1980)
Kresj Nijntje Pluis
In 1983 verhuist de “kresj” “Nijntje Pluis” van de Domicanenstraat naar het sousterrain van de Trajanusschool (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/7/1983)
Fusie Traianus- en Regenboogschool tot de Buut
Lagere school “De Buut”, 1988 (Henk Rullmann via F18412 RAN CCBYSA)
Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/2/1984 schrijft dat op 1 augustus 1984 de Traianusschool met de Regenboog, welke op de Waldeck Pyrmontsingel 40 staat, zal gaan fuseren. “Door het samengaan van beide scholen blijft er in dit stadsdeel een gewone lagere school bestaan.” Waarschijnlijk vindt de uiteindelijke fusie plaats op 12-8-1985.
De crèche Nijntje Pluis en de kleuterschool van Traianus blijft in het oude gebouw.
Daarnaast zijn hier de lokalen voor de anderstalige leerlingen die zich voorbereiden op de eerste klas, drie parallelklassen (het 4e, 5e en 6e jaar) en daarnaast de Montessoripgroep van leerlingen voor het 5e en 6e jaar. De Regenboog krijgt de leerlingen van het 1ste t/m 6e jaar. Daar blijven tevens 2 anderstalige leerkrachten, 3 vakleerkrachten (bewegingsonderwijs en handwerken) en 2 remedial teachers werken. Het leerlingenaantal per leerjaar is klein en er zijn geen combinatieklassen. (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/5/1984)
De peuterspeelzaal en de kleuterschool van de Regenboog blijven op het oude adres gehuisvest.
Verbouwing
Tijdens de zomervakantie wordt de school verbouwd: het krijgt zowel binnen als buiten een opknapbeurt. Daarnaast krijgt de begane grond een groot speellokaal. De hal zal gebruikt gaan worden als aula en bovendien als expositieruimte voor het werk van kinderen. Daarnaast krijgt het een zithoek waar ouders elkaar kunnen ontmoeten. Ook daarvoor had de Trajanusschool overigens al veel aandacht voor de ontmoeting tussen gehad door het organiseren van zogenaamde koffie-ochtenden. Kinderen kunnen eventueel ’s middags overblijven, hiervoor is ruimte en begeleiding gereserveerd.
Openbare school
Daarbij wordt de school een openbare basisschool. Daardoor is ze niet langer meer gebonden aan één geloofsrichting (in dit geval de katholieke). Zij is daarmee de eerste openbare school van Nijmegen.
Directeur Hoedemaker in een interview met Wijkkrant Oost: “Wij hebben hier zowel leerlingen met een katholieke-, protestant/christelijke-, als wel islamitische achtergrond, maar ook leerlingen waarvan de ouders geen geloof hebben”. Daarnaast wordt het schoolbestuur (feitelijk) gevormd door de Gemeenteraad. Daarnaast is de school niet gehouden aan 1 schoolsysteem. ((Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/6/1985)
Wanneer in 2000 de school 15 jaar bestaat schrijft de Wijkkrant: “De school startte in 1985 als eerste openbare school in Nijmegen-Oost met 42 leerlingen. Inmiddels zijn dat er 330 op de Hugo de Grootstraat en op de dependance aan de Molukkenstraat nog eens 220 leerlingen. De Buut is een bijzondere school. Zij is ontstaan op initiatief van en met veel inspanning door een aantal ouders uit de buurt. Zij vonden dat er een openbare school in Nijmegen-Oost moet komen, want in Nijmegen was er een grote behoefte aan openbaar basisonderwijs.” (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/10/2000)
Basisschool
Naast het feit dat de school nu een openbare school is, zal de school ook voor het eerste jaar beginnen als “basisschool” – op landelijk niveau zijn de kleuterschool en lagere school nu samengebracht tot de basisschool. (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/6/1985)
Soort “leefgemeenschap”
“Die betrokkenheid van de ouders met de school is tot op de dag van vandaag nog altijd volop aanwezig. Ze werken mee aan alleerlei activiteiten waardoor er naast het leren allerlei extra dingen gedaan kunnen worden. Hierdoor is de school uitgegroeid tot een soort leefgemeenschap en is de “afstand” tussen thuis en school minder groot. De kinderen voelen zich dan ook thuis op hun school vanwege de sfeer. Wat ondermeer wordt gekenmerkt door het feit dat bijna alle kinderen tussen de middag overblijven.” (Wijkkrant Nijmegen-Oost 1/10/2000).
De eigen tuin is een van de dingen waar de school trots op is. Hier wordt les over de natuur gegeven. En elke klas heeft een eigen stukje grond om te verbouwen. Wel is er bij het 15-jarig bestaan een zorg, dat het aangrenzende speeltuintje gaat verdwijnen in verband met de uitbreiding van het naastgelegen verpleeghuis.
Sloop en nieuwbouw
De Buut, Hugo de Grootstraat, augustus 2023 (Google Streetview)
De school werd gesloopt en in 2016 werd een nieuwe school op deze plaats geopend. De schoolgebouwen op de beide locaties van de Buut waren verouderd en moeilijk aan te passen aan de moderne eisen. Daarbij wilde de school een kindercentrum met basisschool, kinderopvang en buitenschoolse opvang realiseren, dat past bij een dynamisch onderwijs landschap. (schooldomein)
3 lindes, oorspronkelijk 4, op heuveltje bij uitzichtspunt Kops Plateau Kopse Hof Nijmegen
Het Kops Plateau wordt ook wel Kopse Hof genoemd en is onderdeel van de stuwwal. Bijzonder zijn de “4 Apostelen” lindes en het lindelaantje. De Romeinen hadden hier een legerkamp, waardoor hier veel archeologische vondsten zijn gedaan.
“En een der schoonste punten in den omtrek is de met linden gekroonde en van doornhagen omringde bergtop de Kop, waaraan de Kopsche hof zijn’ naam ontleent.” (Craandijk 1882, p. 228 via Stratenlijst gemeente Nijmegen)
Waarschijnlijk is de naam Kopse Hof afgeleid van een boerderij die daar in de 19e eeuw stond op de rand bij de Groote Kop.
Deze pagina zal in de loop der tijd worden aangevuld.
Romeinen
Het Kops Plateau wordt ook wel Kopse Hof genoemd en is onderdeel van de stuwwal. De Romeinen hadden hier een legerkamp. Vanwege de vele archeologische vondsten wordt het ook wel “de Nachtwacht van de Nederlandse archeologie genoemd”.
Een aantal van deze vondsten staan weergegeven op Livius.
Marggraff
Begin 19e eeuw kwamen de grote percelen die grensden aan de Kopse Hof in het bezit van de familie Marggraff. Incidenteel verhuurde zij deze gronden aan veehouders en landbouwers. Na de dood van Ewald Marggraff werden de bezittingen, waaronder het Kops Plateau, ondergebracht in de Marggraff Stichting.
De 4 apostelen (3 Lindes)
“Bij de Lindenlaan op de Kop, voordat de Kopse Hof ten behoeve der voedselvoorziening omgeploegd werd”, maart 1941 (GN10068 RAN)
Een opvallende plek zijn de 3 lindes (Zie foto boven) op een heuveltje bij het uitzichtspunt. Aanvankelijk waren dit 4 lindes: de “4 Apostelen”. De wortels zijn vrijgekomen vanwege erosie.
Waarschijnlijk zijn deze lindes en het lindelaantje (zie hieronder) tegelijkertijd geplant, tussen 1750 en 1800. Daarbij is het laantje met de lindes mogelijk aangelegd als weg naar het uitzichtspunt.
“Aan den zoom van het hout ligt de Kopsche hof, om zijn fraaije vergezigten vermaard, en aan zijn’ voet vinden wij een enge, diepe schilderachtige bergkloof, bijna geheel door een paar huisjes en optrekjes gevuld, bij wier ingang, nu dit jaar het akkermaalshout is gekapt, wij een verrassend gezigt ontdekken op het torentje van Persingen, door begroeide hellingen in een lijst gevat. En een der schoonste punten in den omtrek is de met linden gekroonde en van doornhagen omringde bergtop de Kop, waaraan de Kopsche hof zijn’ naam ontleent. Daar rijst boven golvende bouwlanden en glooijende heuvels de statige kerk van Nijmegen, daar blinkt de Waal, door de trotsche spoorwegbrug overspannen; daar breidt zich de Betuwe uit, met zijn velden en boschjes en torens; daar schemert van verre het hooge kerkdak van Grave. Daar overzien wij een rijk en heerlijk landschap, en van daar brengen wij onzen laatsten groet aan de hoogten en aan de vlakten, met al hare afwisselende en altijd boeijende schoonheid, waarop heden ons oog met zooveel genot mogt rusten.”
Noodwoningen na Tweede Wereldoorlog
Door het bombardement van 22 februari 1944 werden 4000 woningen verwoest. Om de schrijnende woningnood te lenigen bouwde de gemeente Nijmegen, waarschijnlijk naar eigen ontwerp van mei tot augustus 1946 noodwoningen van slechte kwaliteit. De woningen lagen in de Drusus-, Cerialis-, Claudius Civilis- en Trajanustraat. Later werden er ook NSB-ers, Oostfrontstrijders en bewoners van de Benedenstad die moesten verhuizen in het kader van de krotopruiming. De eerste noodwoningen werden in 1962 gesloopt en de laatste in 1967, 5/1946-8/1946 (F29200 RAN)
Bebouwing
Luchtfoto van de wijk Nijmegen-oost. Op de voorgrond de nog niet bebouwde Kopse Hof en Kops Plateau. Daarboven v.l.n.r. de Berg en Dalseweg met in het midden de Penitaire Inrichting de Hunnerberg en daar weer boven v.l.n.r. de Hengstdalseweg met de Christus Koningkerk en de Prins Hendrik-Kazerne, 1980 (Fotopersbureau Gelderland via F58296 RAN CCBYSA Auteursrechthouder J.F.M. Trum)
Op bovenstaande foto te zien hoe in de jaren 80 een deel van het Kops Plateau nog onbebouwd is.
Tegenwoordig is er tussen de Berg-en-Dalseweg en Ubbergseveldweg een buurt gebouwd welke straatnamen van Romeinen dragen: Drususstraat, Ceasarstraat en Tiberiusplein.
Bronnen
Een engeltje? en een Maria beeldje in een spleet van 1 van de Vier Apostelen (december 2024)
De Maria Geboortekerk is in opdracht van de Dominicanen gebouwd. Dit gebeurde in 3 fases:
1893-1894: een hulpkerk
1900-1901: vergroting met het huidige middenschip en zijbeuken
1921: vervanging hulpkerk door een transept, koor met zijkapellen en een sacristie. Daarnaast een nieuwe voorgevel met traptorens.
Zowel van het hulpkerkje als de vergroting van 1900-1901 was Johannes Kaijser (1842-1917) de architect. De derde fase werd gebouwd door zijn zoon.
Dit stuk gaat vooral over de bouw van 1900-1901. Daarbij was deze kerk bedoeld als ‘tussenkerk’. De vergroting moet de hoofdbeuk of het zogenaamde langschip gaan vormen van de definitieve kerk. Dan zal er een transept met priesterkoor gebouwd worden. Daarnaast zal de voorgevel nog “versterkt” moeten worden, met een toren van 14M. breedte en 80M. hoogte.
Deze verbouwing vond uiteindelijk plaats in 1921, door de zoon van Kaijser. De toren is er echter niet gekomen.
1894: Hulpkerk
De achterzijde van de Maria Geboortekerk, 1894 (F87883 RAN)
“De Inzegening der Bijkerk van Onze Lieve Vrouw te Nijmegen
Sinds geruimen tijd trekt de nieuwe bijkerk der Sint-Dominicusparochie de aandacht der talrijke wandelaars, die in deze zeldzaam schoone dagen langs het Hunerpark en de Singels genieten van de frissche lentelucht en het heerlijk natuurtafereel, dat zich dagelijks verder voor hun oog ontrolt. Inderdaad, het kerkgebouw is zulk een aandacht dubbel waard. Deels schilderachtig tusschen het groen verscholen, verheft het zijne hoogstijgende lijnen en streeft met een sierlijk, slank torentje ten hemel. Vooral van den Kerkhofweg gezien is de aanblik verrassend en bewijst, hoe dankbaar de XIV eeuwsche gothiek, in nationale grondstof uitgevoerd, zich leent voor onze kerkgebouwen. Het gedeelte, dat thans is afgeleverd, bestaat uit een achthoekig priesterkoor, twee achthoekig gesloten transepten en twee travées van de groote beuk. Eventueel kan dit middenschip met nog vijf travées worden verlengd en daarbij gesloten met een rijken voorgevel, door twee traptorens geflankeerd; de kerk zal den eene lengte hebben van 48 meters.
Treedt men het gebouw binnen, dan ontwaart men terstond, dat de decoratie zeer constructief is opgevat. Alle constructieve elementen, zooals colonnetten, pilasters, bogen, enz. zijn in schoonen baksteen gemetseld en gevoegd; terwijl de vlakken, welke geene constructieve functie hebben, witgepleisterd zijn. Dit rood en wit, gevoegd bij het zachtgroene licht, dat door het kathedraalglas naar binnenstroomt, geeft aan het geheel eene aangename, als het ware, kerkelijke tint. Het gewelf verheft zich tot eene hoogte van 15 meters, maar schijnt door de witte schildering nog hooger te streven; slechts enkele motieven daarvan zijn voorloopig sober in kleuren georneerd. Ieder bezoeker zal instemmen, dat de architect Kaiser uit Maastricht in de opvatting en uitvoering van zijn plan uitstekend geslaagd is, en tevens de nauwkeurige afwerking roemen van den heer W. van der Waarden, die als aannemer hier weder getoond heeft, waartoe Nijmegen in staat is.
Volgens afkondiging had hedenmorgen ten 9 ure de plechtige inzegening plaats van het nieuwe bedehuis; de plechtigheid werd verricht door den Weleerw. Pater A.P. van der Geest, pastoor der parochie, daarin bijgestaan door de geestelijken des kloosters. Tegen 10 ure zag men langs verschillende dreven de geloovigen samenkomen om het eerste H. Misoffer in het nieuwe heiligdom bij te wonen. De herder der parochie celebreerde, geassisteerd door de beide kapelaans, de Weleerw. Paters S. Grapel en H. van E.p. Na het Evangelie hield de Zeereerw. Pater J.V. de Groot, prior des kloosters, eene treffende toespraak tot de vergaderd menigte. Naar aanleiding van de woorden des psalms: In donum Domini ibinus, Wij zullen ingaan in het Huis des Heeren, verklaarde de gewijde redenaar, wat de Kerk is voor de Katholieken: zij is de woonstede Gods, zij is de zetel der zegeningen Gods. In weinige krachtige trekken schetste hij de verhevenheid van het Huis Gods tijdens het Oude Testament, om vervolgens langs Bethlehem en Nazareth te wijzen op den tempel van het Nieuwe Testament, die vooral hare grootheid ontleent aan het onbloedig Offer daar opgedragen, aan de tegenwoordigheid van Christus in het H. Sacrament. Dit verklaart de ware grootheid onzer christentempels, hetzij deze verborgen zijn in de catacomben, verscholen in schuren en zolders, of als heerlijke, prachtvolle kathedralen met hemelhooge spits luide aan de wereld verkonden den Emmanuel, den God met ons. Hierna zette de gevierde spreker uit een, dat de kerk de zetel is der zegeningen Gods, omdat de Verlosser der wereld, de Bron der genade, daar woont in de H. Eucheraristie, omdat de H.H. Sacramenten daar worden toegediend, omdat de mensch daar licht vindt in de duisternis, vrede in de onrust des gemoeds. Hartelijk wenschte hij den pastoor en de geloovigen geluk met dit nieuwe Huis Gods en bracht den edelmoedigen weldoeners zijn innigen dank. – Zooals men weet, is de bijkerk gebouwd van de giften, welke het katholiek Nijmegen vóór twee jaren, bij het zesde eeuwfeest van het Predikheeren-klooster, aan de Paters heeft aangeboden. Der kerk herinnert dus tevens aan den band, welke zes eeuwen van arbeid en strijd tusschen de kloosterlingen van Sint Dominicus en Nijmegen’s burgerij gelegd hebben.” (De Gelderlander 14/4/1894)
1900-1901: Lancet Style
Achterkant Maria Geboortekerk (door Havang (nl) – Eigen werk via Wiki commons CC0)
Waar zijn zoon Jules Kaijser met het voorportaal refereert naar de Franse vroeggotiek (reliwiki), lijkt Johannes Kaijser te refereren naar een vroegere periode: zoals in het krantenartikel staat weergegeven, is het gebouw geïnspireerd op de “lancet style”. Deze komt vooral voor in Engeland? Deze vorm is goed te zien aan de achterkant van het gebouw. De lancet style houdt in dat gebruik wordt gemaakt van spitsbogen en een verhoogde, slanke vensters, zonder maaswerk (joostdevree).
1901 Hulpkerk voor de Parochie van de H. Dominicus (D12.377927)
De Gelderlander schrijft bij de opening in 1901 een artikel. Vooralsnog weet ik (RE) nog niet waarom de kerk in dit artikel Onze-lieve-Vrouwekerk wordt genoemd:
“De Onze-lieve-Vrouwekerk te Nijmegen.
Tot niet geringe vreugde der katholieken die zich buiten de St.-Jorispoort gevestigd hebben, breekt weldra de langverbeide dag aan, waarop de nieuwe kerk haar deuren voor de geloovigen ontsluiten zal. Menigeen zal bij het binnentreden des heiligdoms verwonderd staan over het verrassend effect, dat de verbinding van den eersten bouw thans tot presbyterium bestemd, met het nieuwe gedeelte teweeg brengt. Er moest hier een niet te onderschatten moeilijkheid worden overwonnen, doch het vindingrijk genie van den bekwamen bouwmeester, den heer J. Kaiser, heeft glansrijk gezegevierd.
Schenken wij echter onze opmerkzaamheid den nieuwen aanbouw, die de hoofdbeuk of het zoogenaamde langschip zal vormen der definitieve kerk. Het plan immers bestaat om later een transept met priesterkoor, van grooter verhouding dan het thans bestaande, te bouwen en den voorgevel te versterken en te verfraaien met een toren van 14M. breedte en 80M. hoogte. Het nieuwe gedeelte is in zuiver dertiende-eeuwschen stijl (style Lancet) opgetrokken, in materialen grootendeels aan den vaderlandschen bodem ontleend. Vandaar is de kleurige baksteen, der roem onzer Waal-oevers, in allerlei verscheidenheid, op de meest sprekende punten gebezigd. Voor de handhaving van dit echt rationeel en traditioneel beginsel, kan men den architect niet anders dan lof toezwaaien.
Twee rijen slanke kolommen met sierlijke kapiteelen dragen het 10M. breede middenschip, dat krachtig omhoog streeft en zich ter hoogte van 22M., in stoute bogen, welft. De zijbeuken trekken de aandacht door hunne ruimte, welke vooral verkregen werd door de conterforten naar binnen te plaatsen. Deze laatste, als pilasters behandeld, breken tevens de muurvlakten, verhoogen door hunne rijke profileering het perspectief en bekoren het oog door hun wisselend spel van lijnen. Om de polychromie, die in zoovele kerken zwaar tegen de vochtigheid te kampen heeft, tot een klein gebied te beperken, d.w.z. gevoegd; slechts de gewelfvlakken zijn wit gepleisterd. Overigens is er, vooral buiten, niet naar versiering gezocht; de constructieve deelen van den bouw vormen de voornaamste ornamentatie. Blijkbaar is de architect van het denkbeeld uitgegaan, om een kerk te bouwen, die door soliede constructie, duurzame materialen en sobere versiering in de naaste toekomst geen zorg voor onderhoud of herstelling mag geven.
Met dit doel voor oogen is hij er tevens in geslaagd aan het geheele gebouw een werkelijk monumentaal karakter te geven.
Den heeren Gielen en Van der Pluim, de wakkere aannemers, wier namen reeds te Nijmegen gevestigd zijn, komt voor de uitvoering alle lof toe.
Moge het ondernemend Kerkbestuur der Sint-Dominicusparochie door de liefdadigheid der geloovigen weldra in staat gesteld worden om den bouw te voltooien; dit zal voorzeker de wensch en de bede zijn van alle geloovigen, die zich morgen (Vrijdag) naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk zullen begeven, wanneer het heiligdom door den zeereerw. Pastoor A.P. van der Geest plechtig wordt ingezegend.
De plechtige Mis wordt opgedragen om 10 uur, waaronder de predikatie gehouden wordt door den zeereerw. pater Van Hassel.” (De Gelderlander 5/7/1901)
Glas-in-lood ramen Maria Geboortekerk (oktober 2024)
Beeld Dominicus Maria Geboortekerk (oktober 2024)
Beeld Albertus Magnus door Jac Maris, 1948 Maria Geboortekerk (oktober 2024)
Mariabeeld van Albert Meertens
Een Mariabeeld , geplaatst op het pleintje voor de Maria Geboortekerk, gemaakt in 1949 door Albert Meertens (14-12-1904 – 30-11-1971) uit Berg en Dal ; op de gevel van de kerk links het beeld Dominicus uit 1923 en rechts Albertus Magnus , gemaakt in 1948 door Jac Maris, 1949 (GN5272 RAN)
Beeld bij Maria Geboortekerk (september 2024)
Jezus zonder hand (oktober 2024)
Sokkel Mariabeeld voor Maria Geboortekerk (oktober 2024)
Inscriptie “aan Pastoor Dickmann 15 aug 1908-1948” (oktober 2024)
Sokkel Mariabeeld voor Maria Geboortekerk (oktober 2024)
Deze pagina verzamelt reeds gemaakte artikelen over de wijk Altrade. Romeins amfitheater hoek Rembrandtstraat-Mesdagstraat In de buurt van Romeinse legerkampen…
Deze pagina verzamelt de artikelen die over de Dominicanenstraat zijn verschenen. Voormalig Klooster Dominicanessen Dominicanenstraat 6 Zie ook de herinnering…
Niet alleen een van de qua uiterlijk markanste gebouwen van Nijmegen, maar ook qua ligging: het Estel gebouw.
Het Estel gebouw is een ontwerp van architect Alexander Bodon (1906-1993) uit 1972. Het is ontworpen als het hoofdkantoor van Estel, het Duits-Nederlandse fusieconcern Hoesch Hoogovens. Dit is een fusie vvan Nederlandse Hoogovens (nu: Tata Steel) in IJmuiden en Hoesch in Dortmund. Er is dan een nieuw hoofdkantoor nodig en aangezien Nijmegen ongeveer halverwege Ijmuiden en Dortmund ligt, is dit een logische locatie.
Ontwerp
“Kenmerkend zijn onder meer de getrapte terrassen en doorzichten. In het ontwerp zijn invloeden zichtbaar van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright, zoals de uitgestrekte gelaagdheid in acht verdiepingen. Het transparante gebouw kenmerkt zich door hoge en lichte binnenruimten, riante terrassen, daktuinen en balkons.
Het ontwerp heeft 1 hoofdgebouw met 4 kantoorvleugels. Bij elke verdieping laat hij het gebouw verder inspringen, waardoor terrassen en dakoverstekken ontstaan. De kantoorgevels worden zo veel mogelijk open gehouden. “Door deze opzet zijn exterieur en interieur van het gebouw met elkaar in dialoog. Bovendien vormt het gebouw als geheel een even treffende als vanzelfsprekende bekroning van zijn locatie: een stuwwal met uitzicht op de Waal en De Ooypolder.” (Bouwen met staal)
In 1974 begint de bouw. Aangezien de eigenaar en toekomstig gebruiker van het pand een staalfabrikant is, is het logisch dat staal een belangrijke rol speelt. “De hoofddraagconstructie van het achtlaagse gebouw is een innovatie binnen de Nederlandse bouw van dat moment: een staalskelet, gecombineerd met stabiliteitskernen van gestort beton. Het staalskelet rust op twee ondergrondse parkeerlagen van gewapend beton. De parapluvormige staalkolommen op de begane grondvloer zorgen voor reductie van het aantal dragende constructiedelen en daarmee voor openheid en transparantie.” (Bouwen met staal)
Estel (oktober 2024)
Daarnaast is er nog een innovatie: het is het eerste gebouw in Nederland met een geïntegreerd gevelsysteem van Josef Gartner & Co. Dit systeem bestaat al 9 jaar in Duitsland. De stijlen van de stalen kozijnen worden daarbij gebruikt voor het transport van warm water voor het energiebesparend verwarmen van het kantoor.
Staalprijs
In 1977 werd het pand in gebruik genomen. Het gebouw ontving de Nationale Staalprijs (1977) en de Europese Staalprijs (1979).
5 jaar later, in 1982, viel het bedrijf echter uiteen. Daarop kwam het gebouw leeg te staan.
Haskoning
Nadat de Provincie Gelderland nog enige tijd hier een kantoor had, vestigde in 1990 Royal Haskoning in het gebouw, waarbij het gebouw Haskoning-gebouw werd genoemd.
Eind 2014 verliet Haskoning (Royal HaskoningDHV) het gebouw.
Estel Residence
Daarop werd het pand verbouwd tot het appartementencomplex Estel Residence. Teake Bouma architectuur/stedenbouw en Weusten Liedenbaum Architecten maakten hiervoor het ontwerp. Daarvoor werd het hele gebouw gestript. Alleen de karakteristieke elementen als bouwlagen, liftkoker en de staalconstructie bleven behouden.
Vervolgens volgde de verbouwing tot 62 appartementen, waarvan de eerste in 2016 in gebruik werden genomen. Het gehele pand werd in 2018 opgeleverd.
Nijmeegse Architectuurprijs 2019
De verbouwing ontving de Nijmeegse Architectuur 2019. Dat jaar kostte het de jury weinig moeite om een winnaar te kiezen: “‘Architect Teake Bouma heeft van een druilerig gebouw een gewaardeerd, fris appartementencomplex gemaakt’, staat in het juryrapport over Estel Residence. ‘Het gebouw straalt een vanzelfsprekendheid uit die te danken is aan de perfectionistische transformatie en het respect voor het originele ontwerp. Bewonderenswaardig en een voorbeeld van hoe we met jonge monumenten moeten omgaan.’” https://www.gelderlander.nl/nijmegen/bijzondere-transformatie-estel-beloond-met-architectuurprijs~a1e401e8/
Gemeentelijk Monument
Het gebouw heeft de status van Gemeentelijk Monument.
Hotel Café Restaurant Hundisburg, 1932-1940 (GN11119 RAN)
Op 25 juni 1932 opende de heer F.B. Brands Hotel Café Restaurant Hundisburg (12 kamers) in een door hem kort daarvoor aangekochte villa. De rond 1888 gebouwde villa kreeg de naam Hunerberg, daarna (1897) villa Slido (naar Simon Rijnbende en zijn vrouw Theodora), vervolgens kocht A.B.A. Quack de villa en veranderde de naam in Hundisburg; na zijn dood woonde er het echtpaar Reitsma-van Maasdijk de ouders van de verzetsheld Guus Reitsma. De villa op de hoek van de Batavierenweg werd op het eind van de oorlog verwoest, Beatrixstraat 1 Hunnerberg (Bijschrift GN11119 RAN)
Bij de opening van Hundisburg
“Hotel-Pension-Café-Restaurant “Hundisburg“.
Ieder Nijmegenaar kent de villa aan den Batavierenweg, op den hoek van de Barbarossastraat, die nu reeds jaren achtereen heeft leeg gestaan. Destijds werd zij bewoond door de nu overleden wethouder Quack. Daarna vond het gebouw nog eenige jaren andere bewoners, doch de laatste jaren kenden wij het niet anders meer, dan in den vervallen staat waarin het langzamerhand was komen te verkeeren.
Toch ligt huize “Hundisburg” op een van de mooiste punten der stad. Van hieruit immers heeft men een prachtig uitzicht over de rivier de Waal en een deel van het Betuweland. Is het eigenlijk wel te verwonderen, dat de heer F. Brandts op de gedachte kwam om op deze plaats een hotel-pension-café-restaurant te gaan exploiteeren? Dat hij ook den ouden, historischen naam “Hundisburg” handhaafde voor het hotel-café-restaurant dat hier gevestigd werd?
Wel heeft het pand een grondige restauratie ondergaan om het aan zijn nieuwe bestemming te doen beantwoorden, maar het geheel maakt dan nu ook een uitstekenden indruk en zoowel de hotel- als de café-gasten zullen, naar het ons dunkt, op “Hundisburg” gaarne toeven. Van het prachtige uitzicht geniet men zoowel van uit de kamers, als van uit het restaurant beneden en het groote terras, dat rond het gebouw is aangelegd en dat een prettig zitje vormt. Onnoodig te zeggen, dat het geheel aan moderne eischen voldoet.
De verbouwing van het pand geschiedde door de firma Th. Thunissen. De firma Merx en Boerboom legde de centrale verwarming aan. Het schilderwerk verzorgde de firma Reyers en Zn, terwijl de electrische installatie werd uitgevoerd door de firma Schreven. De firma Drukker leverde het behang, terwijl de stoffeering geschiedde door de firma Vroom en Dreesmann. Vermelden wij nog, dat hedenmiddag om vier uur de opening van het hotel-café “Hundisburg” plaats vindt.” (PGNC 25/6/1932)
Hotel-Restaurant Pays Bas , op de hoek met de Canisiussingel, Berg en Dalseweg 1, 1937-1940 (F12442 RAN)
In 1934 opende A.J. Mermans zijn Hotel-restaurant “Pays-Bas” aan de Batavierenweg, wat een bekende gelegenheid voor bijeenkomsten werd. Tijdens Market Garden raakte het beschadigd. In 1951 volgde nieuwbouw. In 1989 is het pand gesloopt, om plaats te maken voor appartementen.
Bij haar opening schrijft het PGNC in 1934:
“Hotel “Des Pays-Bas”.
Nieuw hotel aan de Canisiussingel
Op den hoek van Canisiussingel en Berg en Dalscheweg, op den Berg en Dalscheweg Nol. 1, heeft heden de opening plaats gehad van een nieuw hotel: het Hotel “des Pays Bas”, waarvan directeur is de heer A.J. Mermans.
Het nieuwe hotel is gevestigd in het gebouw van het vroegere Sander-Instituut, dat uitwendig onveranderd is gebleven, doch inwendig des te grooter veranderingen heeft ondergaan; het frissche, moderne interieur heeft thans niets meer met de vroegere ouderwetsche inrichting gemeen. Ieder vertrek in het groote gebouw getuigt van fijne smaak en van het aanvoelen van den modernen geest, welke zich op het gebied van woninginrichting heeft baan gebroken; het was dan ook de firma C.J. Fens en Zn. te Breda, binnenhuis-architecten, die aan dit interieur haar bijzondere zorg besteedde. En dat met groot succes. Zij heeft aan het nieuwe hotel, dat tevens bedoeld is als familie-pension, die de bezoekers ongetwijfeld aangenaam zal stemmen. Kenmerkend voor dit hotel zijn de groote, ruime kamers, waarin onverschillig aan welke zijde van het gebouw zij gelegen zijn, licht en luch volop kunnen binnendringen, terwijl er verscheidende van balcon voorzien zijn. De kamers in verschillende kleuren uitgevoerd: groen, geel en rose b.v. en treffen alle door hun smaakvolle en voorname inrichting. Het is welhaast onnoodig te zeggen, dat de kamers van alle moderne gemakken voorzien zijn. Voorts beschikt het hotel over twee badkamers en een douchekamer. Een zeer voorname indruk maakt de resauratie-zaal van het hotel, evenals de conversatie-zaal. De restauratie-zaal, waar het wijnrood overheerscht, is in Franschen stijl gehouden; de conversatie-zaal is in lichtbeige kleur uitgevoerd. In beide is het prettig om te toeven. Bij het hotel behoort een terras, dat ook voor gewone bezoekers niet hotel- of pensiongasten, openstaat. Hotel “des Pays-Bas”, dat zich volkomen aan de voorname omgeving waarin het gevestigd werd, aanpast, zal met eere zijn plaats in de rij der eerste-rangs hotels en pensions innemen.
Vermelden wij nog, dat het aannemerswerk voor het nieuwe hotel werd uitgevoerd door de firma van Gisteren. De firma Jean Jacobs legde de centrale verwarming en de electrische installatie aan en verzorgde het loodgieterswerk, terwijl de firma Bökkering het schilderswerk uitvoerde.” (PGNC 21/3/1934)
Tweede Wereldoorlog
Het bij de bevrijding zwaar gehavende Hotel des Pays Bas, op de hoek met de St. Canisiussingel, Berg en Dalseweg 1, september 1944 (F29063 RAN)
Heropening Pays-Bas (De Gelderlander 25/5/1946)
Het gebouw raakte bij bevrijding in september 1944 zwaar beschadigd.
In juli 1946 opent haar “geheel vernieuwde” Pays-Bas in de voormalige ooglijders-inrichting aan het Mariaplein, de hoek Mr. Franckenstraat – Dr. Claas Noorduynstraat betrokken.
1951 Herbouw Restaurant Pays Bas
Voormalig Hotel Café Restaurant ‘Pays Bas’, kort voor de sloop ten behoeve van de bouw van 22 luxe appartementen, 18/1/1989 (J.J. van Ewijk via F88217 RAN CC0 Auteursrechthouder RAN Annotiatie: Zie: Wijkkrant Nijmegen-Oost, 01/10/1989, p. 11 / Zie: Wijkkrant Nijmegen-Oost, 1/10/1989, p. 11)
In 1951 wordt restaurant Pays Bas herbouwd. Een foto uit begin jaren 50 is te vinden op F91414 RAN.
“Uniek restaurant op prachtig punt
Pays-Bas aan Batavierenweg grote aanwinst voor de stad
Café-restaurant-tearoom “Pays-Bas“ is in een markante bouw op de Batavierenweg 1-3 herrezen en daarmede is dit bedrijf dat in de Septemberdagen van 1944 op de hoek Berg en Dalseweg en Canisiussingel werd verwoest, thans definitief herbouwd.
Het feit op zichzelf is belangrijk genoeg om ons erover te verheugen, want de aantrekkelijkeid van onze stad wordt ten zeerste door goed-geoutilleerde restaurants verhoogd. Maar hier doet zich de omstandigheid voor dat het herstel van Pays Bas op een wijze is geschied dat we van een belangrijke aanwinst voor Nijmegen mogen spreken. Op het gebied van het restaurantbedrijf is iets unieks tot stand gebracht, een prestatie, die de belangstelling van stadgenoot en van vreemdeling zal hebben.
Op een van de mooiste punten van de Batavierenweg (we mogen gerust zeggen: op van de mooiste punten van ons land) heeft de heer A.J. Mermans zijn Pays Bas doen bouwen als een gelijkvloers gelegen restaurant met een grote ruim-verlichte, fris aandoende en smaakvol ingerichte zaal, die door middel van harmonica-deuren in vier kleinere zalen kan worden onderverdeeld. De grootste zaal, van tweehonderd vierkante meter, kan tweehonderd mensen bevatten; een geschikte feestzaal, congres- of vergaderzaal dus, terwijl in het hele restaurant met gemak een driehonderd mensen kunnen plaats nemen. De muren zijn opgetooid met tal van fraaie schilderijen; de inrichting is gedistingeerd, volkomen in overeenstemming met de voorname én gezellige sfeer van het geheel.
De Batavierenweg is wel zo vriendelijk geweest om voor Pays Bas een reverentie te maken en in plaats van om het terras aan de voorzijde, waar zich de entree bevindt, te gaan heenlopen. Hierdoor kan de bezoeker van het restaurant ongestoord genieten van het onvergelijkelijk panorama aan de zijde van het terras, waar een uitzicht wordt geboden dat alleen al een verblijf in het nieuwe restaurant tot een groot genot maakt.
De architecten Benning uit Nijmegen en Nap uit Arnhem hebben elke mogelijkheid om zowel de practische mogelijkheden als de aesthetische kansen te benutten uitgebuit. Ze hebben een fraai gebouw tot stand gebracht, dat onder de Nijmeegse aannemer, W. Meijer op solide wijze werd gerealiseerd.
In het restaurant, waar op elke tafel bloemstukken prijkten, werd Zaterdagmiddag bij de opening veel belangstelling getoond. Honderden kwamen hier de heer Mermans en mevrouw gelukwensen met het bereikte resultaat. Wethouder J. Tilman was er namens het gemeentebestuur; verder zagen wij de garnizoenscommandant kolonel waarn. F.J. Molenaar en mevrouw, het bestuur van Nijmegen Vooruit, collega’s van de heer Mermans en tal van goede vrienden en bekenden.” (De Gelderlander 8/10/1951)
Vervolg
Gerard ter Hart op WijkcomiteOost: “Aan het eind van de Batavierenweg bouwde men begin jaren ’50 het horecabedrijf Pays Bas (2e foto van links). Het had een bewogen geschiedenis: restaurant, studentensociëteit, Chinees restaurant, Joegoslavisch restaurant, Golden Tencasino en op het laatst zendstation voor piratenzenders. In 1989 werd het afgebroken en werd het appartementencomplex Pays-Bas gebouwd.”
Toen de oude Basisschool de Klokkenberg niet meer voldeed, werd Architectenbureau Brique gevraagd voor het ontwerp van een nieuw schoolgebouw. Het was daarbij belangrijk dat het een gebouw compact was. Maar vooral: dat kinderen de mogelijkheid hebben zelfstandig te kunnen werken, in een veilige, vertrouwde omgeving.
Oude school voldeed niet meer
De christelijke basisschool De Klokkenberg, gebouwd in 1970 , die van 1848 tot 1971 op de Muchterstraat was gevestigd, 1977 (Jan Cloosterman via F34361 RAN CCBYSA)
Sinds 1970 was de Christelijke basisschool de Klokkenberg gevestigd op de hoek Ubbergseveldweg/Kopseweg. Het bestaande gebouw voldeed echter niet meer aan de huidige eisen voor een schoolgebouw. Het was daarbij niet goed te verbouwen, zodat het zou voldoen aan de tegenwoordige tijd. Daarom wilde het bestuur een nieuw gebouw neerzetten.
Een leuk artikel over de sloop is te vinden op Omroep Gelderland: “Leerlingen De Klokkenberg Nijmegen mogen eigen school slopen”
Uitgangspunten onderwijs de Klokkenberg
School Klokkenberg (december 2024)
“Met plezier wijzer worden” is de missie van de Klokkenberg: zij is van mening dat “kinderen sneller leren in een prettige omgeving, op een plek waar ze het echt naar hun zin hebben en waar ze zich veilig voelen.” Zij heeft daarom als school 3 speerpunten:
Kwaliteit van ons onderwijs, waarbij kinderen regelmatig zelfstandig moeten werken.
Klein en fijn Met ongeveer 220 kinderen kent iedereen iedereen elkaar. Hierdoor voelen kinderen zich gezien in een veilige en vertrouwde omgeving, om zo de wereld te kunnen ontdekken
Alles onder 1 dak Naast de school is een kinderopvang, voorschoolse opvang, tussenschoolse opvang en naschoolse opvang in het gebouw.
Uitgangspunten
Voor het ontwerp werd Brique aangetrokken. Daarbij was het uitgangspunt: “Schoolgebouwen moeten geborgenheid bieden en van daaruit leerlingen stimuleren de wereld te ontdekken en zich te ontwikkelen. In ons ontwerp voor deze nieuwbouw van basisschool ‘De Klokkenberg’ in Nijmegen geven we op bijzondere wijze vorm aan deze veilige én uitdagende plek. Het nieuwe gebouw huisvest de basisschool, een BSO en een kinderdagverblijf.” (Brique)
Daarbij was er behoefte aan een compact gebouw met duurzame uitstraling. Ook was het belangrijk dat het ontwerp rekening hield met dat kinderen de mogelijkheid hebben om zelfstandig kunnen werken. Een van de uitgangspunten van de school is dat kinderen meer plezier en geloof in eigen kunnen hebben wanneer ze leren zelfstandig te werken.
Uiterlijk
Basisschool de Klokkenberg (december 2024)
Het ontwerp bestaat uit 2 bouwlagen. Het zijn 2 ellipsen die door een entree en een gemeenschappelijke hal met elkaar verbonden zijn. De ronde vormen zijn uitnodigend bedoeld. Het binnengaan van het gebouw moet voelen als een omarming.
Gangen ontbreken: de lokalen komen uit op de entree en aula op de begane grond. En de lokalen op de verdieping komen uit op het leerplein. Op het leerplein en op een aantal andere plekken kunnen leerlingen zelfstandig werken, met de leraar op afstand.
Bij het ontwerp is rekening gehouden met eventueel veranderde eisen in de toekomst door ervoor te zorgen dat de constructie relatief eenvoudig kan worden aangepast. Dit wordt bereikt door grote overspanningen en weinig kolommen of dragende muren.
Het ontwerp was afkomstig van Roos Bendien, Nataly Wierenga, Vincka Struben, Richard Teeling.
De officiële opening vond op 1 september 2017 plaats. De leraren hadden het gebouw vanaf 18 augustus al in gebruik genomen.
Waardering: 3e plaats Publieksprijs Nijmeegse Architectuurprijs 2017
Brique werd 3e bij de Publieksprijs van de Nijmeegse Architercuurtprijs 2017. Hierbij kreeg ze 10% van de stemmen. Het juryrapport:
“Wie voor de school stopt wordt onmiddellijk getroffen door de fraaie sculpturale lijnen. Wat een ‘bold statement’ in deze chique omgeving, waar de Romeinen doorheen marcheerden. En bij het binnentreden voel je overduidelijk dat deze fraaie school erg fijn is voor de gebruikers. De juryleden hadden maar wat graag hun schooltijd doorgebracht in een gebouw als dit. De jury roemt het metselwerk, het is bijzonder knap hoe hieraan plasticiteit is meegegeven. De opgave was erg lastig, gezien de tegenslagen, de lange aanloop en ook de weerstand uit de buurt. Het is knap dat de kwaliteit hier op het oog niet onder geleden heeft, integendeel. Heldere, lichte klaslokalen, fijne, mooie werkplekken en een bieb om jaloers op te zijn. De jury mist wel de échte symbiose tussen architectuur en onderwijs. De architectuur en het programma versterken elkaar niet duidelijk, er is geen zichtbare samensmelting. Het is niet precies duidelijk hoe de vormgeving van het interieur en de onderwijsopvattingen hand in hand gaan”
Internaat kweekschool , later schippersinternaat. Nu appartementencomplex voor ouderen Domus Magnus Ubbergseveldweg, architect Pothoven, april 2023
De meeste Nijmegenaren kennen dit gebouw als Schippersinternaat de Sterreschans. Het is echter gebouwd als internaat voor de kweekschool de Klokkenberg. Anno 2023 is het gebouw in gebruik als luxe appartementen voor ouderenzorg Domus Magnus.
Voorgeschiedenis
Het pand op de Oude Stadsgracht en een villa op de hoek Batavierenweg/Beatrixstraat voldeed/voldeden niet meer. Uit het krantenartikel bij de opening blijkt dat een bijeenkomst van reünisten aanleiding was om een geldinzamelingsactie te starten voor een nieuw gebouw. De inzameling voldeed bij lange na niet, maar was desondanks toch een startsein. Vervolgens wordt er geld ingezameld, vooral dr. Coenraad uit Beek wordt genoemd vanwege zijn collecte-reizen door het land.
Internaat
Het internaat van Kweekschool de Klokkenberg. Later Schippersinternaat, thans een particuliere woonzorglocatie de Sterreschans van Domus Magnus, 1928 (Borg, A.A. van der, uitg. Nijmegen via F18340 RAN CC_BY-SA)
Als architect wordt Hubertus Adrianus (Bart) Pothoven uit Amersfoort gevraagd. Het (PGNC 21/4/1927) noemt in haar artikel dat hij ook de gebouwen van de Heldringstichting in Zetten had ontworpen. Hij was voorheen echter ook actief in Nijmegen en omgeving geweest.
Bij de opening in 1927 is alleen de helft af. Aangezien er vooral gerefereerd wordt naar de Oude Stadsgracht, lijkt het mij (RE) dat op dat moment een van de vleugels af is, maar duidelijk is dit vooralsnog niet.
Huiselijke sfeer
“Het nieuwe gebouw, eenvoudig in lijn, met aantrekkelijke bordes en balustrades, herinnert aan de oude landhuizen in het Hollandsche oord.” (De Gelderlander De Gelderlander 21/4/1927) Opvallend daarbij is dat het 2 spiegelende gebouwen zijn, waarbij elk 45 kwekelingen kunnen wonen. In de speeches verklaard vanwege de behoefte aan huiselijke sfeer. Volgens het Monumentenregister kwam dit doordat de 2 directeuren die niet met elkaar overweg konden.
In ieder geval was de huiselijke sfeer wel belangrijk, ook voor het doorgeven van de christelijke waarde: “Vooral het idee-Oosterlee werd hier gerespecteerd en uitgevoerd ook, om toch in het internaat zooveel mogelijk het gezinsleven nog te kunnen behouden. Men wil hier den huiselijken haard met al zijn opvoedkundige waarde, voor den toekomstige leeraar, zooveel mogelijk benaderen. En dat ging niet, wanneer men alle negentig leerlingen in één gebouw onderbracht” (De Gelderlander 21/4/1927).
Een nieuwe Klokkenberg
Vóór de bouw werd zand aangevoerd om het pand wat hoger te laten liggen: de “berg”. En vanzelfsprekend de klok van de Klokkenberg. Het internaat betrof slechts de woon-/slaapplaats van de “kwekelingen”. Zij gingen naar de Klokkenberg op de Klokkenberg/Muchterstraat naar school.
Eerste steen
De “Eerste steen” werd gelegd door P. Oosterlee op 4-9-26, getuige de “Eerste steen”. Oosterlee was sinds 1905 directeur van de kweekschool. Hij was tevens zwager van A.L. Gerretsen, die tot 1904 leiding had over de school en het internaat. Deze was weer de zoon was van H.A. Gerretsen, die van 1848 tot 1874 de leiding had over zowel als internaat.
Onvoldoende bezetting
Schijnbaar was de bezetting in ieder geval vanaf de jaren 40 onvoldoende: vanaf 1941 werden ook niet-kwekelingen toegelaten tot het internaat, om op die manier de kosten te drukken. In de 2e Wereldoorlog werkt het gebouw eerst door de Duitsers en later door de Canadezen gebruikt. IN 1956/57 waren er plannen om hier de meisjes van het internaat te Zetten onder te brengen toen deze werd opgeheven, waarbij de verdeling dan 45 jongens en 45 meisjes zou zijn.
De Klokkenberg redde het echter niet. Omdat de Klokkenberg meer een regionale dan een nationale functie kreeg, werd het beheer steeds moeilijker. Daarop werd het internaat in 1969 opgeheven.
Internaat Sterreschans
Het internaat voor leerlingen van de kweekschool de Klokkenberg, later internaat voor schipperskinderen, thans particuliere woonzorglocatie De Sterreschans onderdeel van de landelijk werkende woonzorg organisatie Domus Magnus. Het pand daterend uit 1926-1927, ontworpen door de architect H.A. Pothoven, is een gemeentelijk monument, 1977 (Jan Cloosterman via F34349 RAN)
Echter: juist in dat jaar was de leerplicht voor schipperskinderen van kracht geworden. Doordat het internaat voor de kweekschool was opgeheven, kon deze gebruikt worden als internaat voor schipperskinderen. Om te voorkomen dat de naam van het internaat verwarring zou zaaien met de andere panden van de Klokkenberg, werd het gebouw hernoemd naar de Sterreschans, een voormalig fort in de omgeving. En onder deze naam is het gebouw voor veel Nijmegenaren nog steeds bekend. Ook het schippersinternaat was protestants-christelijk.
Het schippersinternaat merkt de ontwikkeling van het dalend kinderaantal: in 1969 waren er nog 90 leerlingen, anno 1992 was dat nog maar iets meer dan de helft.
Sinds 1985 is het gebouw tevens in gebruik als kinderopvang van de KION. In 1992 wordt daarvoor ¾ van de benedenverdieping gebruikt.
Leegstand
Vanaf 2001 is het gebouw eigendom van bouwbedrijf Heijmans en projectontwikkelaar van Bekkum. Hierbij staat het pand jarenlang leeg. Met soms krakers of anti-kraak in het pand. Op de site van Noviomagus staat d.d. oktober 2008 dat het pand al jaren leegstand en dat er dat op moment een tiental studenten woont. Intussen verslechtert het pand.
Woon-zorg ouderen Domus Magnus
In ieder geval in 2010 is het pand eigendom van de firma Roelofs & Haase Dit bedrijf is zowel projectontwikkelaar als aannemer. In dat jaar is het bedrijf bezig aan een verbouwing voor Domus Magnus om het gebouw in te richten als luxe appartementen voor ouderen.
Het gaat daarbij om 28 appartementen in het oude internaatgebouw en 16 appartementen in de 2 nieuwe gebouwen aan de achterzijde. Naast een hoog wooncomfort gaat het ook om een uitgebreid pakket aan diensten en zorg, zoals een restaurant, een bibliotheek, een biljart en het houden van activiteiten.
Gemeentelijk monument
Het gebouw is een gemeentelijk monument: “Het gebouw, dat oorspronkelijk bestond uit twee volledige spiegelbeeldige door muren gescheiden scholen, is een voor Nijmegen uitzonderlijk monumentaal schoolgebouw uit het interbellum. Door de situering op de heuvelrand stedenbouwkundig van belang. Zeer gaaf bewaard gebleven.” (Bron: Monumentenregister Gemeente Nijmegen, zoals weergegeven op Noviomagus)
PGNC: Het nieuwe internaat van de Kweekschool op den Klokkenberg.
Zowel het PGNC als de Gelderlander gaan zeer uitvoerig in op de opening. In het bovenstaande is de Gelderlander reeds een aantal keren aangehaalde. Hieronder wordt het -lange!- artikel van PGNC 21/4/1927 weergegeven:
“Het nieuwe internaat van de Kweekschool op den Klokkenberg.
Heden heeft de officieele opening plaats gehad van het nieuwe internaat van de Kweekschool voor Onderwijzers op den Klokkenberg. Op een der mooiste punten van de stad, aan den Ubbergschen Veldweg en den Beekmandalschen weg, in de nabijheid van den Kopschen Hof, op een plek grond derhalve dat rijk gezegend is met natuurschoon en waar men zich op historischen bodem bevindt, is het nieuwe gebouw verrezen. Duizenden kubieke meters grond heeft men verplaatst om te bereiken, dat het Internaat voor den Klokkenberg zich verheft boven zijn omgeving en door zijn hooge ligging, afgezien van het praktische nut daarvan, zoomede door zijn koperen klokkentoren ook in deze nieuwe omgeving den naam van de stichting eer kan blijven bewijzen. Men zal, in het nieuwe huis zoo goed als in de school, blijven “op den Klokkenberg”.
De tot standkoming van dit fraaie gebouw is te danken aan de herleefde belangstelling van de oud-Klokkenbergers. Bij de Reunie van 1921 werd het plan geopperd aan den Klokkenberg een som van f100.000 ter hand te stellen om daarvoor een nieuw internaat te bouwen. Deze som is wel-is-waar bij lange na niet bereikt, maar groot is toch de steun, die door vele oud-Klokkenbergers werd geboden. Het was in elk geval hun initiatief, dat de Directie (het bestuur) tot een nieuwen bouw heeft gedrongen. Het gebouw aan de Oude Stadsgracht beantwoordde reeds lang niet meer aan de eischen van onzen tijd. Sinds jaren waren ook reeds hoogst noodzakelijke herstellingen achterwege gebleven omdat het gebouw zoo oud was. Toen kwam de noodzaak om voor het tweede internaat om te zien naar een andere huisvesting, daar het totnutoe daarvoor zoo welwillend beschikbaar gesteld gebouw aan de Beatrixstraat moest worden verkocht. De Directie kwam voor een moeilijke beslissing te staan. Niet weinig heeft tot het besluit om te bouwen bijgedragen de bijzonder voordeelige voorwaarden, waarop wijlen jkvr. de Pesters het perceel grond aan den Ubbergschen Veldweg aan de stichting wilde verkoopen. Het was wel zeker, dat zulk een aanbied niet meer zou worden ontvangen. En zoo werd dan tenslotte tot den nieuwen bouw besloten. Voor het ontwerpen van een plan werd opdracht gegeven aan den heer H.A. Pothoven, architect te Amersfoort, die ook de Heldringgeschichten gebouwd heeft. Met de uitvoering werd belast de aannemersfirma Leegwater, Kloosterboer en Hittema te Broek op Langendijk en Heer Hugowaard, wier vertegenwoordigers bij den bouw waren de opzichters S.F. Hoekstra en A. Schüller.
Op 1 Juni 1926 is met den bouw begonnen en thans is het Internaat uitwendig geheel en inwendig ten deele gereed. Met de verdere afwerking zullen nog wel enkele maanden gemoeid zijn.
Het gebouw bestaat feitelijk uit vier aaneengebouwde perceelen, die, dank zij eene goede architectuur, op fraaie wijze tot een geheel vereenigd zijn. Ter weerszijden van een royaal uitgevoerden hoofdingang liggen twee internaten, elk aan de buitenzijde geflankeerd door een bijbehoorende directeurswoning.
Bij het opmaken van het plan heeft n.l. voorgezeten het idee van den directeur der Kweekschool, den heer Oosterlee, dat in één internaat onder één regent niet meer dan 45 leerlingen moeten worden opgenomen, teneinde het karakter van een groot gezin te bewaren en zooveel mogelijk het gezinsleven nabij te komen. Wordt het getal inwonende leerlingen grooter, dan krijgt het internaat meer den aard van een gesticht. De uitvoering van deze gedachte heeft een duurder exploitatie tot gevolg dan wanneer één groot internaat ware gebouwd, maar dit is een offer gebracht aan de genoemde paedagogische overwegingen, welke bij den bouw hebben voorgezeten. Men vergete niet, dat de jongens in het Internaat van den Klokkenberg daar de jaren doorbrengen, waarin hun karakters gevormd worden, n.l. van hun 14e tot 18e à 19e jaar.
De beide internaten zijn uitsluitend voor huisvesting en studie der leerlingen bestemd. Er wordt geen les gegeven; dit geschiedt in de leslokalen in de Kweekschool op den Klokkenberg. Daar is zooals men weet, ook de Leerschool (lagere en U.L.O.-school), waar de jongens voor zij op de Kweekschool komen praktisch gevormd worden.
Het terrein, waarop het nieuwe internaat verrezen is, is 10.000 M². groot. Het gebouw is 71 M. breed en 31 M. diep. Er is derhalve nog alle ruimte voor schooltuin, speelterrein, lawntennisbanen enz.
Het hart van het gebouw is de aula. Zij bevindt zich in het midden en is het eenige lokaal, dat voor gemeenschappelijk gebruik door de inwonenden van beide internaten bestemd is. De aula meet 11 bij 12 M., heeft een podium en kan 220 personen bevatten.
Wij laten thans een opsomming volgen van de vertrekken, welke elk der beide internaten bevatten:
Sousterrain: kelder voor berging van rijwielen, provisiekelder en voorraad-keuken-kelder (in het centrum van het gebouw ligt de ketel en kolenkelder voor de centrale verwarming).
Begane grond: Hal met gangen, die in verbinding staan met: conversatiezaal, studeerzaal, eetzaal, kamer voor de juffrouw, spreekkamer, keuken met dienkamer en bijkeuken, toiletten, garderobes etc.
Eerste verdieping: drie slaapzalen, ziekenkamer, kamer leeraren; in verbinding met elke slaapzaal is een wasch- en garderobevertrek.
Tweede verdieping: vioolstudiekamer, de z.g. societeit voor de leerlingen van het laatste jaar, linnenkamer, poetskamer, slöjdkamer, donkere kamer voor fotografie-ontwikkeling, koffer- en bergzolders.
Het gebouw is praktisch en gerieflijk ingericht en zeer solide uitgevoerd, terwijl de schoonheid allerminst aan de degelijkheid is opgeofferd. Alle lokalen zien er frisch en vrolijk uit, licht en lucht kunnen overal vrij binnenstroomen en dit gevoegd bij het schitterende uitzicht, dat men van het internaat en zijn terrein heeft op de Bosschen van Dommer, de Ooij en het Molenveld, maakt het nieuwe Internaat van den Klokkenberg tot een tehuis, waar het een genoegen moet zijn te verblijven. Dit geldt evenzeer voor de woningen van de beide regenten, de heer D. Koets en A. van Pernis, die uiteraard mede heerlijk gelegen zijn, vele mooie kamers bevatten en allerlei gerief hebben dat men in de oude stad vergeefs zoekt.
Reunie van Oud-Klokkenbergers
Ter gelegenheid van de opening van het nieuwe Internaat heeft gistermiddag in het oude gebouw aan de Oude Stadsgracht een Reunie van Oud-Klokkenbergers plaats gehad.
Na het zingen van Psalm 68:10 werd de reunie geopend door Dr. W. Coenraad, secretaris van het bestuur, die er zijn blijdschap over uit sprak, dat zoo velen de uitnoodiging hadden aangenomen tot bijwoning dezer derde reunie. Hij herdacht ds. Pijnacker Hordijk en ds. J.J. van Noort, die beiden bij de vorige reunie op den voorgrond getreden waren, de eerste als voorzitter van het bestuur, de tweede zelf behoorende tot de oud-kweekelingen en die de wijdingssamenkomst geleid had aan den vooravond van het 75-jarig jubileum.
Dat deze reunie wederom door den heer en mevr. Oosterlee werden bijgewoond, en de eerste nog steeds onder leiding der school had, was voor de directie een oorzaak van groote blijdschap. Hij dankte den heer en mevrouw Koets en den heer en mevrouw Van Pernis voor de bereidwilligheid de reunisten in hun huis te ontvangen. Tenslotte sprak dr. Coenraad den wensch uit dat deze reunie geestelijke zegen mocht schenken aan de deelnemers en ging voor in gebed.
Daarna nam de heer K. Brants, voorzitter van de Reunie-commissie het woord om de directie te danken voor het aanbeden dezer reunie, waardoor, nu de Klokkenberg staat voor een nieuw begin, de banden met de oud-kweekelingen versterkt worden. Hunnerzijds is dankbaarheid de sterkste band, die hen met hun oude school bindt. Daarom scheiden zij met weemoed van het oude internaat, waar zoovele goede herinneringen voor hen liggen. Na een pauze, waarin een foto genomen werd van de deelnemers, kreeg de heer P. van Aalten, directeur van “Klein Warnsborn”, het woord voor zijn inleiding over: “Internaatopvoeding”. In deze rede behandelde de heer van Aalten achtereenvolgens deze punten:
Het internaat of de kostschool staat bij velen ten onrechte in kwaden reuk;
Het internaat richtte zich naar het gezin;
De kwaliteiten van den leider en zijn vrouw.
De verhouding tusschen leiding en secondanten.
De onderlinge jongensopvoding.
Het probleem van de vrijheid in het internaat.
De rede van den heer Van Aalten werd met belangstelling aangehoord, waarna de Reunie werd gesloten.
De sluiting van het Oude Internaat.
Gisterenavond had opnieuw een bijeenkomst van de Reunisten plaats, eveneens in het pand Oude Stadsgracht 33, ter officieele sluiting van het oude internaat. De Directeur der Kweekschool “De Klokkenberg”, de heer P. Oosterlee, hield namens de oud-leerlingen een rede, getiteld “Van Waar en Waarheen?” Spreker wierp een terugblik op hetgeen van 1848-1927, dus gedurende ongeveer 80 jaren, is doorgemaakt in het internaat der school op den Klokkenberg aan de Oude Stadsgracht 33. In zijn afscheidswoord werden herdacht zijn beide voorgangers, de heeren H.A. Gerretsen en A.L. Gerretsen, die hun beste krachten aan de school gegeven hebben, en op velen hunner leerlingen een stempel hebben gezet. In zijn slotwoord sprak de heer Oosterlee den wensch uit, dat in het nieuwe internaat op den arbeid gelijke zegen rusten zal, als in het oude zoo ruimschoots ondervonden is.
De reunisten dankten den heer Oostelee met warme bijval voor zijn toespraak.
De heer M.J. van Doorn uit Oegstgeest, oud-leerling der school en kunstschilder, die gedurende vele jaren in Indië heeft gewoond, bood daarna aan de directie de door hem geschilderde portretten aan van de eerst twee directeuren van den Klokkenberg, de heeren H.A. Gerretsen en A.L. Gerretsen. Voorts bood de heer K. Brants uit Haarlem, hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs, in N-Holland en Utrecht, namens zijn familie aan een portret van Jan Klein, die in 1848 de eerste leerling der school is geweest. De bijeenkomst werd vervolgens gesloten.
Officieele opening van het Nieuwe Internaat.
De officieele opening van het nieuwe Internaat, dat in den aanhef dezes beschreven is, heeft hedenmiddag te ruim half drie uur plaats gehad. Tegen dat uur was in de aula van het nieuwe gebouw een uitgelezen gezelschap dames en heeren aanwezig. Wij merkten op de Directie (bestuur) van den Klokkenberg, den heer P. Wielenga. Hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs in Gelderland, den heer H.H.A.S. Vrancken, wethouder van Onderwijs der gemeente Nijmegen, deputaties van de Ned. Herv. Gemeente te Beek en Ubbergen en de Luthersche en Waalsche Gemeenten te Nijmegen, de Regenten der beide internaten, directeur, leeraren en leerlingen der Kweekschool, zeer vele Reunisten (oud-leerlingen van den Klokkenberg) en verdere belangstellenden.
De plechtigheid werd geopend met het zingen van Psalm 68:10. Daarna gelezen Psalm 90: 1. 2. 16. En 17 en Psalm 91. en ging Prof. dr. A.M. Brouwer uit Utrecht, voorzitter van de Directie van den Klokkenberg, in het gebed voor.
De openingsrede.
Prof. Brouwer hield vervolgens een rede, waarin hij allereerst zied, dat er aanleiding is voor gepasten schroom bij de directie van den Klokkenberg waar dit nieuwe gebouw een zoo achtbaren kring om zijnentwil vergaderd ziet. Spr. heette allen hartelijk welkom. Een meer dan gewone schroom paste spr. nu hij hier staat op de plaats, welke 33 jaren lang op zoo eminente wijze is ingenomen door wijlen ds. A. Pijnacker Hordijk. Spr. herdacht in dat verband ook den stichter der school, mr. van der Brugghen en ds. J.A. Stoop, die voor ds. Pijnacker Hordijk 35 jaren lang de ziel van den Klokkenberg is geweest. Dat spr. de vrijmoedigheid had gevonden de taak, door Pijnacker Hordijk, den man van het hart van goud, over te nemen, toen deze tot hooger leven werd opgeroepen, was alleen te danken aan het feit, dat de directie in haren secretaris dr. Coenraad te Beek een man heeft, die met den Klokkenberg dagelijks medeleeft, die in al de zaken is ingewijd, die in de afgeloopen maanden een belangrijk deel van zijn tijd ook heeft gegeven aan collecte-reizen en aan het voeren van de zoo noodige actie, welke tot dit resultaat, tot dit gebouw heeft geleid. Aan hem hulde voor al den arbeid en toewijding. Wat wij te danken hebben, vervolgde spr., dat is aan God, die ons tot zoover bracht en door Hem aan zoovelen buiten den voorzitter, die hun belangstelling en hun arbeid aan deze taak gegeven hebben.
Wanneer spr. een oogenblik leiding aan de gedachten der aanwezigen mocht geven, dan treft allereerst, dat de stichting “De Klokkenberg” reeds zoo langen tij bestaat en als een oude eik krachtig nieuw loot schiet. Een en tachtig jaren heeft de Klokkenberg haar taak vervuld. Hoe groot zijn de zorgen vaak geweest, hoe veel de bezwaren. Maar door alles heen is de Klokkenberg blijven staan als een opgericht teeken. En nu op dezen dag wijdt zij in een nieuw gebouw, dat er mag zijn in al zijn eenvoud. Spr. wierp vervolgens een terugblik op de dagen van de stichting der school, waarin het Réveil nog in vollen bloei stond en toen klinkende namen verbonden waren aan een hopelooze zaak als het Christelijk onderwijs toen scheen te zijn. Wat is er sedert veel veranderd! Sedert 1920 is de vrije school geheel gelijk gesteld met de openbare. En waar eens alleen de stem van Groen een, zij het eigenaardig gekleurde Christelijke staatkunde in ’s lands vergaderzaal bepleitte, daar is nu de christelijke politiek tot overwinning gekomen. Is dit alles winst? Spr. denkt aan een woord van den ouden Is. Saussays: Christenen moeten niet heerschen. Hun past het kruis. Waar zij tot heerschappij komen, leidt dit of tot overmoed of tot chiliastische dweperij. Dat is een woord uit 1855. Hoeveel is er in die zeventig jaar veranderd? Of het alles vooruitgang is? Ik verneem- ging spr. voort- herhaaldelijk stemmen, dat het mooie van het christelijk onderwijs er af is. Het gaat alles te gemakkelijk. Er worden geen offers meer gevraagd. Er is geld over, eerder dan geld te kort. Wanneer ik zoiets hoor, dan wijs ik op den Klokkenberg. Hier is nog een stukje van dat moois uit den ouden tijd. Hier is nog een aanzienlijk tekort op de bouwsom. Hier worden nog collecte-reizen noodig geacht. Dr. Coenraad weet er alles van mee te praten. Hier kunnen nog offers worden gebracht. Want ook voor het vervolg zal steun van buiten dringend noodig blijven. Bij het vele, dat er in die tachtig jaren veranderd is, hebben wij dan in dit internaat nog een stukje van het moois uit den ouden tijd behouden en daarmee ook in dit opzicht een historische herinnering bewaard.
Het derde punt, waarop spr. wilde wijzen, is dit, dat er op den Klokkenberg een historische traditie waar te nemen is in allerlei opzicht, ook wat het ruime van zijn standpunt betreft. Wij zien daar over de muren, over de stad, over de rivier heen in het wijde van Gods wonderschoone natuur. Dat is van begin af zoo geweest. Het was altijd te doen om de persoonlijkheids Christendom, een Christendom even ver van het ongeloof als van een wettische opvatting, waarbij nadruk viel op de persoonlijkheid en niet op de kerk of de leer. Dit heeft den Klokkenb. steeds gekenmerkt. Daarom kan ook ieder bijbelsch Christen hier een opleiding ontvangen omdat hij in het kerkelijke geheel wordt vrij gelaten. Maar die opvatting heeft aan de stichting ook wel eens de sympathie gekost van hen, die den Klokkenberg om zijn onderwijs toch wel zeer waardeerden.
En als spr. zoo over waardeering spreekt, dan mag hij tenslotte nog wijzen op de liefde, die de oud-kweekelingen voor den Klokkenberg toonen. Van den daadwerkelijke steun der oud-Klokkenbergers getuigt dit nieuwe gebouw op welsprekende wijze. De verklaring daarvan is te zoeken niet alleen in het onderwijs maar in de met het onderwijs nauw verbonden opvoeding van het internaat.
Met het internaat is jaren lang verbonden geweest de naam van de familie Gerretsen. 25 jaren lang, van 1848 tot 1874, was het de heer H.A. Gerretsen, die de leiding van school en internaat vereenigde. Toen hij, op 55-jarigen leeftijd reeds, overleed, erkende de Directie met groote dankbaarheid, dat het hoofdzakelijk aan hem te danken is geweest, dat de Klokkenberg niet alleen den moeilijken eersten tijd was doorgekomen, maar dat zij ook zich meer en meer had ontwikkeld en aan het doel harer bestemming beantwoorden kon. En het internaat èn de school, opvoeding en onderwijs samen, ontvingen van hem een stempel. Hij verstond de kunst een Christelijk onderwijs te geven, waardoor de jonge onderwijzers bij hun optreden bewaard bleven voor overdrijving. Inderdaad, het was een bijzonder begaafd man, aan wien de Klokkenberg 25 jaren lang was toevertrouwd.
Het was door de Directie wel heel goed gezien, dat zij als zijn opvolger koos zijn oudsten zoon, den heer A.L. Gerretsen, die geheel in denzelfden geest als zijn vader het werk voortzette. Dezen was het vergund dit 31 jaren lang te doen. Met aangeboren tact wist hij de gewetens van de jongens te treffen en open te stellen voor den invloed der geestelijke dingen. Een ernstige oog-ongesteldheid dwong hem echter ontslag te nemen aan het einde van 1904. Hij had een zeer moeilijken tijd doorgemaakt maar hij heeft zijn taak met eere vervuld.
Zijn zwager, de heer P. Oosterlee, nam in 1905 zijn arbeid over. Voor ons, jongeren, vervolgde spr., is de naam van den Klokkenberg onafscheidelijk verbonden met de naam Oosterlee. Hij maakt met Mevr. Oosterlee den moeilijken oorlogstijd door met al de distributie-ellenden. Maar, aldus spr. over den heer Oosterlee schrijven wij nog geen geschiedenis. Het is onze hartelijke bede, dat het nog vele jaren mag duren vóór wij zijn geschiedenis schrijven, al zijn wij er allen van overtuigd, dat dit een zeer eervol relaas zal zijn. Verder noemde spr. nog de leiders van beide internaten, die achtereenvolgens den taak van den heer Oosterlee hebben overgenomen, den heer en mevr. Koets en den heer en mevr. Pernis.
Spr. wees daarna op de herleefde belangstelling der oud-Klokkenbergers, waarvan de totstandkoming van dit nieuwe internaat het gevolg is. En nu is dan het gebouw in hoofdzaak gereed. Wij zijn, zeide spr., hier samengekomen om het in te wijden en dan past ons zeker een woord van dank aan allen, die hun tijd, hun gaven, hun krachten hebben gegeven om dit resultaat te bereiken. Naast dr. Coenraad, den secretaris, wilde spr. den naam noemen van den penningmeester, mr. van Romondt Vis; hij wilde denken aan de commissie van oud-leden met haar onvermoeiden voorzitter, den heer K. Brantsen dankbaar den arbeid vermelden van den architect, den heer H.A. Pothoven, te Amersfoort, met wien de Directie op de aangenaamste wijze heeft samengewerkt. Verder dankte hij de aannemers, de heeren Leegwater en Kloosterboer en de opzichters inzonderheid den heer Hoekstra, en allen die het hunnen bijdroegen tot het welslagen van deze zaak. Van het begin af aan is alles voorspoedig gegaan- met dank aan God mogen wij ’t uitspreken.
Nu zal dan, zoo eindigde Prof. Brouwer, een nieuw tijdperk worden aangevangen. Wij dragen het gebouw met vertrouwen aan de beide regenten over. Het zal voor hen een drukke tijd worden. In den aanvang ook wel een moeilijke tijd om weer nieuwe wegen te gaan. Maar toen de eerste christelijke school werd geopend, legde mr. van der Brugghen op den plaats van den hoofdonderwijzer een briefje met den tekst: ”Wij zullen ons opmaken en bouwen en God in den hemel zal het ons doen gelukken”. Aan dat woord willen ook wij denken. Daaraan ook onzen moed ontleenen.
Gods oog moge geopend zijn over dit gebouw, dag en nacht.
Hiermede verklaarde spr. het gebouw voor ingewijd.
De rede van Prof. Brouwer werd langdurig en warm toegejuicht.” Hierna volgen nog enkele gelukwensen door sprekers. (PGNC 21/4/1927)