Bart van Hove, 1902, huidige locatie: Bisschop Hamerstraat 21 Nijmegen

In de Bisschop Hamerstraat, aan het Keizer Karelplein, staat het standbeeld van Bisschop Ferdinand Hamer. Hij werd in 1900 als missionaris in China tijdens de Bokseropstand vermoord.
Wie was Bisschop Hamer?
Ferdinandus Hubertus Hamer (Nijmegen, 21 augustus 1840 – To Tsjeng (huidige Togtoh, Binnen-Mongolië), 25 juli 1900) was een Nederlandse missionaris.

Jeugd
Hamer werd geboren in de Molenstraat, op het (in ieder geval huidige) huisnummer 122. Hij was de zoon van kruidenier Henricus Hamer en Aleida van Aernsbergen, als 8ste van 10 kinderen. Aan zijn geboortehuis hangt een plaquette, ontworpen door Bernard Fokkinga.
Hij gaat naar het kleinseminarie van de Jezuïeten. Daar wordt hij echter niet geschikt gevonden om tot deze orde toe treden. Vervolgens gaat hij naar het grootseminarie Rijsenburg bij Driebergen. In augustus 1864 ontvangt hij zijn priesterwijding.
Daarbij sluit Hamer zich aan bij de Scheutisten (of eigenlijk: de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria/ Congregatio Immaculati Cordis Mariae), een congregatie van missionarissen. Scheut verwijst naar de plaats waar de congregatie is opgericht, vlakbij Brussel (tegenwoordig is Scheut een onderdeel uit van Anderlecht).
Hamer had in 1864 de Vlaamse priester Theophiel Verbist (1823-1868) ontmoet, toen deze in Rijsenburg kwam spreken. Verbist had in 1862 de congregatie van Scheut gesticht, welke in 1865 wordt belast met de missie van de Chinese provincie Binnen-Mongolië (de Chinese provincie die van het zuiden tot aan het noord-oosten van het huidige Mongolië grenst).
In augustus 1865 vertrekt Hamer met de eerste groep naar Binnen-Mongolië. Naast Hamer 4 Belgen: naast Verbist de scheutisten Vranckx en Van Segveldt en de knecht Paul Splingaerd. Hamer is 25, de overige 3 missionarissen van “middelbare leeftijd” (Knippenberg).
De Missie in Binnen-Mongolië

In december 1865 komen zij aan in Xiwantsi, een katholiek dorp. Daar nemen ze de missie over van de Franse Lazaristen, die de naam O.-L.-V. ten Pijnbomen krijgt. De missie richt zich niet zozeer op de Mongolen, maar op de Chinese boeren die naar dit gebied getrokken waren om de onrust en slechte economische omstandigheden te ontvluchten. Van Segveldt wordt pastoor van dit gebied. In januari 1866 zendt algemeen-overste en pro-vicaris Verbist Hamer samen met een chinese priester naar oostelijk missiegebied, om daar het gebied te verkennen en een missie te stichten.
Het was voor de missionarissen wennen om in dit gebied te leven: een ander taal en gewoontes, een ander klimaat (extreem koude en lange winters en hete, korte zomers) en andere kleding en eten. Vooral de oudere missionarissen pasten zich weinig aan, Hamer is daar beter toe in staat. Segvelt overlijdt aan vlektyfus. Daarna overlijdt Verbist, mogelijk aan dezelfde ziekte.
Hamer werd in 1869 benoemd tot waarnemend vicaris; daarvoor was Antoon Smoordenburg dat tijdelijk geweest. In 1871 komt Bax aan als de nieuwe vicaris; op 1874 wordt hij als eerste Scheutist tot bisschop benoemd.
De Scheutisten verwerft landbouwgronden, welke zij ter beschikking stelt aan de zeer arme boeren, mits zij zich bekeren.
Benoeming tot Apostolisch vicaris Gansu en Tititulair Bisschop Themithus

Rome breidt in 1878 het missiegebied van de Scheutisten uit tot de huidige Chinese provincies Gansu, Qinghai en Sinkiang (feitelijk het gehele noord-westen van China). Feitelijk was dit een slecht moment: daarvoor was er een moslim-opstand geweest met vele doden tot gevolg. Bovendien was China met Rusland op dat moment in oorlog. De regering had onderkoning Zuo aangesteld om met harde hand op te treden, om zo de rust te herstellen.
Hamer wordt daarbij op 21-6-1878 benoemd tot apostolisch vicaris van Gansu: een vicaris is een soort bisschop over een (missie) gebied dat nog niet als bisdom is vastgesteld. En tevens als titulair bisschop van Tremithus: een bisschop zonder eigen bisdom.
De missie was geen groot succes: het gebied was te groot met te weinig mensen; de Chinese overheid werkte tegen en Hamer kreeg onvoldoende steun van de Europeanen in Peking. Wel was Hamer steun en toeverlaat voor zijn mensen.
1889 Apostolisch vicaris Ordos
In 1883 wordt het missiegebied opgesplitst in drie bisdommen. Op 15-2-1889 wordt hij benoemd tot apostolisch vicaris van zuid-west Mongolië, Ordos, een zeer groot woestijngebied tussen de grote bocht van de Gele Rivier en de westelijke uitlopers van de Chinese Muur. Hij volgt daarbij Alfons de Vos op, die op 21-7-1888 was overleden. De Vos was minder succesvol geweest: hij had schulden gemaakt en er waren de nodige conflicten. Omdat Hamer de eenheid onder paters zou kunnen herstellen en goed met geld kon omgaan, was hij tot opvolger benoemd.
1890 onthaald in Nijmegen, conflict in België

Vanwege gezondheidsproblemen, een maagzweer die niet in China behandeld kan worden, maakt hij echter eerst een reis naar Europa. In 1890 wordt hij in Nijmegen groots onthaald, waar hij een half jaar zal verblijven.
In België heeft hij met de algemeen overste van de congregatie een conflict over het te voeren beleid: overste van Aertselaer had ingestemd met het verzoek van koning Leopold II om missionarissen naar de Congo te sturen. Bovendien was er sprake van een tekort aan instroom van nieuwe Scheutisten, waardoor Hamer waarschijnlijk zonder nieuwe missionarissen naar China zou moeten terugkeren.
Buiten medeweten van Hamer, wordt vervolgens Alfons Bermijn tot missieprovinciaal benoemd. Dat betekende tevens, dat een groot gedeelte van het missiegeld bij Bermijn terecht kwam. Hamer komt steeds meer geïsoleerd te staan en in 1892 dient hij zijn ontslag in aan Rome. 3 jaar later bereikt hem het antwoord van Rome: het ontslag is geweigerd.
Spanning loopt verder op
In China loopt de spanning steeds verder op, enerzijds ten aanzien van de westerse landen in het algemeen. Westerse landen zetten China steeds meer onder druk om concessies af te dwingen.
Daarnaast was er de weerstand tegenover de missie. In hoeverre deze weerstand gevoed werd door de algemene teneur over het westen is onderwerp van discussie. Behalve dat missionarissen waren binnengekomen via de met geweld afgedwongen opengestelde havens en andere verdragen, speelden aspecten een rol:
- Gevoel van superioriteit, zowel bij de missionarissen als bij de chinese elite: de missionarissen wilden “beschaving” brengen; de chinese elite vond de westerse denkbeelden barbaars en vond het confusianisme ver verheven boven het christendom
- Wrok, dat zich uitte in de vorm van de verspreiding van pamfletten tegen de christenen en missionarissen, waarin het christelijk geloof op een verwrongen manier werd weergegeven en de missionarissen van allerlei abjecte misdrijven werden beschuldigd.
- De houding van de missionarissen: onbeschoft gedrag en een agressieve houding bij meer zakelijke aspecten; zo wil Bermijn afdwingen dat er grote stukken land aan de missie worden afgestaan, die bewerkt kunnen worden door bekeerde boeren. Maar het kon ook zakelijke conflicten tussen christelijke en niet-christelijke Chinezen betreffen.
Daarnaast is er in 1876-1881 een grote hongersnood in het noorden van China, waarbij 10 miljoen mensen omkomen.
De Boksers
In 1900 zou de Bokseropstand uitbreken waarbij veel westerlingen, in het bijzonder zendelingen en missionarissen waaronder Hamer, de dood zouden vinden.
Directe aanleiding: Natuurrampen, sociale onrust en vooral de westerse inmenging
In 1898 heeft Noord-China te maken met een aantal natuurrampen: waaronder overstromingen van de Gele Rivier en droogtes, die de Boksers toeschreven aan het westen en de Chinese missionarissen. Daarnaast waren de Chinezen in het noord-oosten na de afloop van de -verloren- eerste Chinees-Japanse oorlog (1894-1895) in 1895 bang voor een toenemende invloed van buitenlandse mogendheden.
Duitsland gebruikte de moord op 2 katholieke missionarissen in 1897 in de provincie Shandong (in het oosten van China) als voorwendsel om de Jiaozhou Baai in deze provincie te bezetten. Dit leidde uiteindelijk tot een concessie die zou gelden voor 99 jaar. Daarop volgden ook andere mogendheden om concessies af te laten dwingen.
In 1898 had keizer Guangxu tussen juni en september de allerlei edicten laten uitgaan, die het land moesten hervormen (”100 Dagen van Hervorming”). Na de mislukking daarvan nam keizerin Cixi de regering weer op haar.
De Boksers
De “Vuisten der Gerechtigheid en Eensgezindheid” was een van de geheime genootschappen die ontstonden uit onvrede over de slechte sociaal-economische situatie en sociale onrust. Het waren half politiek-half religieuze organisaties van verarmde boeren. Omdat de aanhangers vechtsporten beoefenden, kregen ze de naam “Boksers”. Het genootschap richtte zich zowel tegen het westen, maar aanvankelijk ook tegen de zwakke Chinese keizerlíjke regering, die niets kon uitrichten tegen deze inmenging. Daarbij kregen de Boksers in het geheim bescherming van de gouverneur van Shandong.
Begin van de opstand
De Boksers begonnen in 1899 met het vernielen van buitenlandse eigendommen zoals spoor- en telegraaflijnen en met het aanvallen en vermoorden van missionarissen en Chinese christenen. Aanvankelijk in Shandong, waarna het verspreidde over Noord-Chinese vlakte en vervolgens over andere delen van China.
Vervolg
De uitgebreide bespreking van de houding ten opzichte van het westen, missionarissen en de Bokseropstand was vooral bedoeld om inzicht te verkrijgen in wat de oorzaak waren van het vermoorden van bisschop Hamer.
Om kort te gaan over het vervolg van de Bokseropstand: deze zou aanvankelijk nog krachtiger worden doordat het samen ging met delen van het Keizerlijk Leger. De diplomatenwijken in de steden Tianjin en Peking werden belegerd. Uiteindelijk was de moord op de Duitse gezant in Peking de aanleiding om een internationale “interventiemacht” te sturen: op 14 juli 1900 werden de opstandelingen bij Tianjin verslagen, op 14 augustus bij Peking.
1900 Overlijden
De lont in het kruitvat bij de missie van Ordos is een actie van de groep van Bermijn: op 8-5-1900 verdrijft de “Ijzeren Brigade”, de groep van Bermijn, samen met een groep christenen een aantal Chinese boeren van hun land. Hierbij vallen tevens een aantal doden. Dit wekt de boosheid van de bevolking en stimuleert de aanhang voor de Boksers in dit gebied. Het gebeurt vlakbij Ershisiqingdi, waar Hamer in 1900 zijn bisschopszetel naar toe had verplaatst.
Hamer ziet het gevaar dat de bevolking wraak zal willen nemen en beveelt 6 naaste medewerkers om te vluchten. Zelf blijft hij met ongeveer 1.000 Chinese christenen. Hamer wil na 35 jaar de missie niet in de steek laten, ook al weet hij dat hij bij een aanval van de Boksers waarschijnlijk de dood zal vinden.
Voor de Boksers is dit inderdaad de aanleiding om zich ook in de Ordos tegen de missie te keren. De eerste aanval weten de christenen af te slaan. De volgende, waarbij de Boksers steun krijgen van een Chinese generaal en zijn scherpschutters, niet meer. De bewoners worden gedood, behalve meisjes die verkocht worden. Hamer zelf wordt na zijn gevangenneming dagenlang gemarteld en vervolgens levend verbrand op 23-7-1900.
Het beeld van Bisschop Hamer door Bart van Hove

(F53878 RAN)
De dood van Hamer maakt grote indruk op de katholieken in Nijmegen en de rest van Nederland. De Scheutisten nemen het initiatief voor de oprichting van een standbeeld, waarbij door de Nijmeegse bevolking een comité wordt opgericht.
Naast de herdenking van hun medebroeder hadden de Scheutisten ook belang bij het standbeeld: op dat moment had de congregatie moeite om nieuwe seminaristen te vinden. Hamer als martelaar leverde veel aandacht op. Vanuit het hele land stromen giften binnen, waaronder van de koninklijke familie.
Ontwerp van Hove: moment afscheid Bisschop Hamer
Rond begin maart 1902 keurt de commissie het ontwerp van van Hove goed. Dan is inmiddels meer dan 10.000 gulden opgehaald, terwijl de kosten ongeveer 12.000 gulden zullen bedragen.
“Met name was de heer jhr. Victor de Stuers vol lof voor de opvatting van den kunstenaar, die voor zijn voorstelling het plechtig moment gekozen heeft, waarop de bisschop-martelaar afscheid nam van zijn trouwe medehelpers, die hij, in het belang van hunner veiligheid heenzond, terwijl hij zelf besloot te blijven, als een trouw herder, die zijn schapen in nood niet verlaat, maar zijn leven geeft voor zijn kudde.
Overeenkomstig die opvatting is Mgr. Hamer afgebeeld in kalme, vastberaden houding, met de rechterhand zijn bisschoppelijk kruis aan de borst drukkend, de linkerhand licht vooruitgestoken in het gebaar van vastbesloten, kalme berusting, waamee hij de woorden uitspreekt: “ik blijf, gij gaat.”
Die woorden zullen tegen het voetstuk gebeiteld worden ter plaatse, waar dit gesierd is met den palm van het martelaarschap.
Daar het beeld in de open lucht moet komen te staan en dus van alle zijden een sierlijk silhouet behoort te bieden, was het vraagstuk der kleeding van groot belang.
De gewone toog, die Mgr. Hamer in het dagelijksch leven droeg, zou een wel wat poovere vertooning maken voor een standbeeld.
Daarom heeft de beeldhouwer den bisschop afgebeeld, bekleed met de cappa magna, die hem statige plooien van de schouders daalt en zelfs van achter nog een weinig afhangt over de verhooging, waarop het eigenlijke beeld zich zal verheffenen waartegen aan de voorzijde tusschen lauwertakken het bisschoppelijk wapen is aangebracht.
Doordat beide handen zijn opgeheven, worden gelukkige motieven voor de drapeering ook aan de voorzijde van het beeld verkregen. Het hoofd is met de bisschoppelijke baret bedekt.” (De Gelderlander 5/3/1902)
Eerstesteenlegging en onthulling
Op 9-9-1902 vindt de eerstesteenlegging plaats. Deze zou echter eerder hebben plaats gevonden, maar juist op die dag overleed G.A. Hamer, de broer van de bisschop (De Gelderlander 10/9/1902)
Op 28-9-1902 onthult bisschop Wilhelmus van de Ven het standbeeld, welke is ontworpen door Bart van Hove. Het verslag van de onthulling is te lezen in De Gelderlander 30/9/1902.
Op de sokkel staan afbeeldingen van Joseph Dobbe, Gijsbertus Jaspers en Andreas Zijlmans. Dit zijn eveneens Scheutisten die waren omgekomen.
Op de voorzijde van de sokkel staat de inscriptie:
“DE
NEDERLANDSCHE MARTELAREN
VAN CHIN. MONGOLIË
GEHULDIGD DOOR HET VADERLAND
28 SEPTEMBER 1902
Z.D.H.
MGR. FERDINANDUS HAMER
BISSCHOP VAN TREMITE
APOST. VIC. VAN Z.W. MONGOLIË
GEB. 21 AUG. 1840 TE NIJMEGEN
† 25 JULI 1900 BIJ TÓ TSJÉNG“
Bart van Hove
![De beeldhouwer Bart van Hove in zijn atelier, gefotografeerd door Sigmond Löw in 1903 [Rijksmuseum object RP-F-00-2590] Door Voorheen toegeschreven aan Sigmund Löw / Mogelijk Henri Jan Bordes - Rijksmuseum Amsterdam, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=39247451](https://woneninnijmegen.blog/wp-content/uploads/2023/06/de_beeldhouwer_bart_van_hove_in_zijn_atelier_gefotografeerd_door_sigmund_low_in_1903_-_2.jpg?w=825)
Bartholomeus Johannes Wilhelmus Maria (Bart) van Hove (Den Haag, 18 maart 1850 – Amsterdam, 10 februari 1914) was Nederlandse beeldhouwer. Hij was vooral bekend vanwege zijn bustes en standbeelden.
Hij volgde zijn opleiding aan de Haagse Tekenacademie en daarna van van 1870 tot 1874 aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Vervolgens had hij tot 1878 les van P.J. Cavelier in Parijs, waarvoor hij een Koninklijke subsidie had gekregen. Hij maakt in 1881 een studiereis naar Italië.
In 1883 gaat hij in Amsterdam wonen. Daar werkt hij op verzoek van Pierre Cuypers mee aan decoratief beeldhouwwerk voor het Rijksmuseum. Als zelfstandig kunstenaar maakte hij vooral bustes en standbeelden.
Bron
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bart_van_Hove_(beeldhouwer), met tevens een overzicht van zijn werk
Verplaatsing
Van 1949 tot 1999 stond het standbeeld van Ferdinand Hamer aan de andere kant van het Keizer Karelplein, op het middenplantsoen van de Van Schaeck Mathonsingel: in 1949 was het beeld verplaatst om niet verloren te staan bij de noodwinkels.
Rijksmonument
Het beeld is een Rijksmonument met als waardering:
“Het standbeeld werd in 2002 als rijksmonument in het Monumentenregister opgenomen, het is “van kunsthistorische waarde als gaaf en goed voorbeeld van een standbeeld uit omstreeks 1900. Het beeld valt op vanwege de idealistische heroïsche gestalte, vanwege de toepassing van portretreliëfs en vanwege de vormgeving van de sokkel met rijke, maar strenge decoratie; van stedenbouwkundige waarde vanwege de huidige ligging aan het keizer Karelplein, waar het aan de kop van het plantsoen een grote beeldbepalende waarde heeft. Voorheen had het beeld een soortgelijke plaatsing aan de Bisschop Hamerstraat; van cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming van het monument binnen de geschiedenis van de Rooms-Katholieke missie.”
(Overige) Bronnen en verder lezen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Congregatie_van_het_Onbevlekt_Hart_van_Maria
https://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/hamer
https://bedevaart.meertens.knaw.nl/plaats/1940
De eigen site van de Scheutisten: https://www.scheut.be/over-ons/
https://en.wikipedia.org/wiki/Roman_Catholic_Archdiocese_of_Lanzhou
https://nl.wikipedia.org/wiki/Guangxu
https://en.wikipedia.org/wiki/Qing_dynasty
https://en.wikipedia.org/wiki/Kiautschou_Bay_Leased_Territory
http://www.catholic-hierarchy.org/bishop/bhamerf.html
http://www.catholic-hierarchy.org/diocese/dsuiy.html
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rooms-katholieke_missie_in_China_in_de_periode_1800-1911
https://nl.wikipedia.org/wiki/Onze-Lieve-Vrouw_ten_Pijnbomen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bokseropstand
https://en.wikipedia.org/wiki/Boxer_Rebellion
https://en.wikipedia.org/wiki/First_Sino-Japanese_War
https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Tientsin
https://en.wikipedia.org/wiki/Boxer_movement
https://nl.wikipedia.org/wiki/Standbeeld_van_Ferdinand_Hamer
Lees ook:
https://chinamissiebisschophamer.nl/
Lees tevens de rede van overste Raymakers in De Gelderlander 19/1/1901 (en De Gelderlander 27/9/1900).
Raymakers had in juli een lijst opgesteld van de aanwezige missionarissen: De Gelderlander 17/7/1900: “In de hachelijke omstandigheden, waarin thans de missiën in het verre oosten verkeeren, is het niet van belang ontbloot, de lijst te geven der Nederl. Missionarissen van Scheut, daar werkzaam.”
In november 1900 blijken de gezellen van Ramakers naar Nederland te zijn teruggekeerd (De Gelderlander 18/11/1900).
Mgr. Ferdinand Hamer, De Gelderlander 20/4/1902
Keizer Karelplein: Geschiedenis en Bezienswaardigheden
Waar het Keizer Karelplein tegenwoordig een belangrijk verkeersknooppunt voor auto’s, is het plein in 1880 aangelegd als onderdeel van de…
Gevelsteen geboortehuis Bisschop Hamer
In juli 1949 werd op het geboortehuis van Bisschop Hamer een gedenksteen onthuld. Het ontwerp hiervan was van ir. B.…
Bisschop Hamerstraat 4 Maison François, architecten B. en P. Benning
In 1956 is begonnen met de herbouw van het huidige Bisschop Hamerstraat 4. In de winkel komt Maison Francois, de…
















