1953-1954 Plein 1944 28 Centrum, Gemeentelijk Monument

Het was lange tijd een van de trotste gebouwen van Nijmegen: de Carolus Bioscoop. Geopend in 1954, was het een van de belangrijkste voorbeelden van de Nijmeegse wederopbouw. De architect was Henri van Vreeswijk, bekend om zijn akoestische kennis.
De opening van de Carolus Bioscoop vond plaats op 26 augustus 1954. Op 30 juli 2022 sloot hij, als oudste nog bestaande bioscoop van Nijmegen. Bij sluiting had hij 2 zalen met een capaciteit van 561 stoelen.
Opvolger van Chicago Bioscoop

De oprichter was de N.V. Theater Maatschappij van de Nederlandsche Bioscoop Trust. Bij het pannenbier was de naam nog niet bekend, uiteindelijk werd het aanvankelijk het Carolus Theater.
Voor de oorlog had Nijmegen 4 bioscopen. De Chicago bioscoop- , waarvan de Carolus bioscoop de vervanger was – en City gingen verloren tijdens het bombardement op 22 februari 1944. Olympia en Luxor werden tijdens Market Garden (17 tot met 21 september 1944) in brand gestoken. Alleen de Vereeniging bleef als bioscoop, sinds 1927 was zij ook films gaan vertonen. De Trust was eigenaar geweest van de Chicago bioscoop. In 1948 gaf zij aan H. van Vreeswijk opdracht tot het ontwerp van de nieuwe bioscoop.
Lees hier over de Chicago Bioscoop:
Op 26 mei 1953 verleende B en W vergunning om aan de zuidwand van Plein 1944 een bioscoop te bouwen. Deze ging op vrijdag 27 augustus 1954 open, met de film Roman Holiday. “Bij de aanleg van Plein 1944 werd de bioscoop gezien als een sieraad voor het culturele leven van Nijmegen.” (Wikipedia)
Plein 1944
De bioscoop kreeg een plek in de aaneengesloten bebouwing aan de zuidkant van Plein 1944.
Tijdens de wederopbouw zou Plein 1944 de nieuwe ontmoetingsplaats moeten worden. Bezoekers konden met de auto komen en deze op het plein parkeren. Rondom het plein waren uitgaangelegenheden gepland – naast Carolus zou ook Luxor (op de hoek van de Bloemerstraat en Doddendaal) en Centrum (Houtstraat) zich hier vestigen.
De bioscoop
Oorspronkelijk was er maar 1 zaal. Deze moest klasse en luxe uitstraling hebben, met bijvoorbeeld comfortabele stoelen. Met een goed beeld en geluid. Voor het beeld beschikte Carolus over het hypermoderne “Variform-systeem” en had het de beschikking over 4 projectoren.
Gevel
De bioscoop is gebouwd in “modernistische wederopbouwarchitectuur”. Het eerste wat opvalt is de grote glazen gevel, met daartussen betonnen pijlers, welke zijn uitgewassen in Franse kalksteen. Aan beide kanten staat in een halfronde nis een vlaggenmast, waarop oranje-rode neon verlichting was gemonteerd. Het gebruik van moderne materialen als glas, beton, staal en aluminium is een van kenmerken van de modernistische wederopbouwarchitectuur. Ook de transparantie die daarmee wordt bereikt en de hoge vide is kenmerkend voor de bioscooparchitectuur van de jaren 50.
De gevel van het pand is bekleed met geglazuurde gres-tegels. (Gres is net als aardewerk en porselein gemaakt van klei en zit qua eigenschappen tussen beide in. Een bekend voorbeeld zijn de oude, oranje rioolbuizen). Dit moest de glamour van films nabootsen.
Onderaan de nissen waren vitrines met reclame. Op dat moment bestond de ingang uit 6 deuren met daartussen kolommen. De kaartverkoop was binnen.
Boven de ingang was een betonnen luifel en een lichtbak, waarop de films werden aangekondigd. Bovenop het gebouw stond de naam Carolus theater in blauw-gele neonletters. Hierbij had de C een kroontje bovenop, een verwijzing naar de keizer Karel de Grote oftewel Carolus Magnus. ’s Avonds viel de vele verlichting goed op. Daarbij had van Vreeswijk geprobeerd reclame samen te laten gaan met architectuur.
Binnen

Als de bezoeker binnenkomt, valt meteen de grootte van de foyer op: het was dan ook de bedoeling om de bezoeker te overweldigen. Een aantal kenmerken waren de rode vloerbedekking en de grote vitrines aan de zijkanten, waar filmposters en dergelijke hingen.
Het opvallende aan de zaal was het blauwgeverfde plafond met uitsparingen voor de verlichting in de vorm van sterren. Deze sterren waren naast basisverlichting een verwijzing naar de sterren op het doek. Ook tijdens de voorstelling bleef deze verlichting -zeer zwak- aan.
In het ontwerp was er veel aandacht voor de akoestiek: het plafond was in een zogenaamde “ojief” vorm, oftewel in de vorm van 2 gespiegelde, wat uitgerekte letters S. Ook de betimmering van de wanden met mahoniehout en de bedekking met gecapitonneerd kunststof doek versterkte de akoestiek.
Tijdens de bouw werd het Cinemanscope beeldformaat in Nederland geïntroduceerd. Daardoor moest de bouw van het doek aangepast worden van 6 bij 4,2 meter naar 10 bij 4,2 meter.
Kunstwerk
Een van de kenmerken van de wederopbouwarchitectuur is het samengaan van architectuur met kunst. De glaskunstenaar S. de Graaf heeft 3 gezandstrale glaspanelen voor deze bioscoop ontworpen: in de koepel van de foyer hing een spiegel met tekens van de dierenriem. Bij de ingangen van de zaal waren glaspanelen van de Valkhofburcht en Keizer Karel op jacht.
2e zaal
In 1977 kreeg de Carolus een tweede zaal, onder de grote zaal. Onder andere doordat steeds meer mensen televisie kregen, daalde het bioscoopbezoek vanaf halverwege de jaren ’60. Carolus koos ervoor om als reactie hierop een kleinere zaal bij te bouwen, voor 166 stoelen.
Verbouwing 1991
In 1991 vond een maandenlange verbouwing plaats. Van buiten werd de voorgevel verbouwd. Onder andere kwam in de plaats van de middelste dubbele toegangsdeur een venster. Daarnaast werd de luifel en de lichtreclame boven de entree aangepast en de naam Carolus op de dakrand werd vernieuwd.
Ook van binnen vond een grote verandering plaats, zowel qua inrichting als aankleding. Waaaronder een compleet nieuwe kassa en een vergrootte bar. De glaskunstwerken zijn verwijderd; alle verwijzingen naar Carolus Magnus zijn verdwenen.
Henri van Vreeswijk
Henri van Vreeswijk (Rotterdam, 30 mei 1906 – Zeist, 21 december 1974) was een Nederlandse architect.
Zijn vader was Adrianus Ægidius Samuel van Vreeswijk, timmerman en bouwkundig tekenaar in Rotterdam, zijn moeder Ottolina Gerarda Pannekoek. Hij studeerde bouwkunde aan Technische Universiteit Delft, waar hij in 1928 zijn diploma haalde. In 1929 vestigde hij zich als architect in Voorburg. In 1931 trouwde hij met Jenny Lowis (overleden 1 april 1983). Zij kregen 1 dochter.
Loopbaan
Zijn eerste grote opdracht was de verbouwing van het Rembrandttheater in Utrecht (opgeleverd in 1933). Daarbij verbreedde hij de zaal van 12 naar 21 meter. Dit was vooral een technisch vraagstuk, waar van Vreeswijk goed in was. Ook besteedde hij veel aandacht aan de akoestiek. De recensent van Architectura was minder blij met de gevel: “De gevel aan de Oude Gracht blijft ver achter bij de sfeer van het interieur. Hij mist bepaald de kwaliteiten daarvan, doet nuchter aan en misstaat totaal in het stadsbeeld, dat er daar aan de Oude Gracht rondom de brug werkelijk vreeselijk begint uit te zien.”.
Hij zal vooral bekend worden om zijn werk als akoestisch adviseur en als architect voor de bouw en verbouw van bioscopen en theaters. Wanneer van Vreeswijk de Carolus ontwerpt, heeft hij daarvoor al meerdere bioscopen gebouwd en verbouwd. Daarnaast ontwierp hij tevens huizen. In 1939 werd hij partner met J. en Th.F. Stuivinga. Hij verhuisde naar Zeist, waar het bureau was gevestigd.
Intussen was hij in 1938 donateur van de NSB geworden, waarvan hij in 1940 officieel lid zou worden. Mede daardoor werd hij in 1943 benoemd tot directeur van de Provinciale Planologische Dienst in Utrecht. Na de oorlog werd in 1945 ontslagen en zat hij 3 jaar vast. Na zijn vrijlating vestigde hij zich als raadgevend ingenieur voor gewapend betonwerken en akoestische vraagstukken in Zeist. Daarop kreeg hij weer grote opdrachten, waaronder die van Nijmegen en in Amsterdam in de Westelijke Tuinsteden.
Werk
Uit de jaren 1930 tot en met de jaren 1950 zijn diverse (ver)bouwplannen van Van Vreeswijk bekend voor Nederlandse bioscopen en theaters. Daartoe behoren:
• Rembrandt (Utrecht, ca. 1933)
• een tweede Cineac-theater te Den Haag (ca. 1937)
• Cineac (Damrak, Amsterdam, ca. 1937)
• Capitol te Amsterdam (ca. 1937)
• de Spoorbio (Utrecht, ca. 1942)
• Bioscoop Carolus (Nijmegen, ca. 1953).
• Calypso-theater (Amsterdam, 1955)
• Kurhaus-theater (Scheveningen, 1959)
• Bioscoop Cinema (Groningen, 1959): : een vrijwel identiek beeld als de Carolus bioscoop van Nijmegen
Vervolg

Ook na 1991 vonden een aantal moderniseringen plaats.
In 2017 is er sprake om het Calypso theater aan de Tweede Walstraat te verbouwen naar een groot bioscoopcomplex door het Vue-concern. Het Vue-concern is naast het Calypso theater tevens eigenaar van de Carolus bioscoop. De gemeente gaat akkoord, op voorwaarde dat de Carolus bioscoop sluit, om te voorkomen dat er te veel bioscoopstoelen in Nijmegen komen.
De Carolus bioscoop sterft uiteindelijk een vrij stille dood. Allereerst zijn er de corona-jaren, waardoor er anderhalf jaar geen films te zien waren. Daarna heeft het Vue-concern vooral aandacht voor het nieuwe complex, welke in2021 is geopend. Het definitieve einde is eind juli 2022, wanneer het huurcontract afloopt.
Gekraakt en klimhal?
Rond april/mei 2024 is de voormalige bioscoop gekraakt door krakersgroep Jantien. De nieuwste ontwikkeling op het moment van schrijven (juni 2025) zijn de plannen voor aanleg van een boulderbaan (klimhal)
Monument
Het gebouw is een gemeentelijk monument. Als waardering:
“Bioscoop ‘Carolus’ is van algemeen cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de
herrijzenis van het commerciële hart van Nijmegen na de verwoestingen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Meer specifiek is het een uitdrukking van de vroeg naoorlogse vrijetijdsbesteding waarin de filmwereld (bij gebrek aan televisie) sterk tot de verbeelding sprak.
Kenmerkend voor de typologische ontwikkeling van de bioscoop is de afstemming van de architectuur op de beleving van de bezoekers: glanzende materialen, kleurrijke verlichting en een moderne uitstraling met frisse kleuren maakt het bioscoopbezoek tot een feestelijke aangelegenheid. De interieurafwerking van de bioscoop is in de loop der jaren gemoderniseerd. De niet-oorspronkelijke elementen vallen buiten de bescherming.
Het gebouw is van architectuurhistorische waarde als goed en redelijk gaaf voorbeeld van modernistische wederopbouwarchitectuur in Nijmegen. De transparante en hoge hal en het materiaalgebruik zorgen voor een theatraal effect dat kenmerkend is voor de bioscooparchitectuur uit de jaren vijftig. Vooral ’s avonds trekken de kleurrijke lichtreclames langs de gevel en op het dak van ver de aandacht. Binnen is de ruimtelijke indeling gewijzigd maar in hoofdopzet herkenbaar. In de grote zaal is het het gewelfde plafond met ‘sterrenhemel’ bewaard gebleven. Het pand is een representatief voorbeeld van architect H. van Vreeswijk uit Zeist die ook elders in het land bioscopen heeft gebouwd.
De voorbouw van de bioscoop is van stedenbouwkundig belang als beeldbepalend onderdeel van een aaneengesloten vroeg-naoorlogse pleinwand. Als onderdeel van drie (voormalige) bioscopen uit de wederopbouwperiode rond Plein 1944 vormt het een bijzondere uitdrukking van de toenmalige idee om van dit plein hét vermaakcentrum van Nijmegen te maken. De (neon)reclames vervullen een cruciale rol in de visuele beleving van het plein. Het gebouw is bovendien een essentieel onderdeel van een aaneengesloten en op samenhangende wijze tot stand gekomen wederopbouwensemble dat als beschermd stadsbeeld van grote cultuurhistorische waarde is als belangrijk en hoopvol ijkmoment in de Nijmeegse stadsgeschiedenis.”
Krantenartikel PGNC
Eind december 1953 plaatst het PGNC een uitgebreid artikel over de nieuwe bioscoop naar aanleiding van het pannenbier:
“Nieuwe bioscoop op het Plein 1944 vermoedelijk in April afgebouwd; Opening kort daarna
Vandaag waait de vlag op het dak van de bioscoop, welke op Plein 1944 in aanbouw is en er wordt pannenbier gedronken op het werk. Naar alle waarschijnlijkheid, wind en weder dienende, zal het Bouwsyndicaat Nederland te Den Haag, de aannemer die deze cinema bouwt, het werk in de loop van de maand April a.s. kunnen opleveren, waarna dan binnen een termijn van een week de opening kan volgen. De nieuwe bioscoop zal zeshonderd plaatsen tellen; het wordt een min of meer luxueus theater, met ruime zetels. De architect Ir. H. van Vreeswijk, die meerdere bioscopen heeft gebouwd in ons land, heeft gestreefd naar een knus, gezellig theater, met warmte en behagelijkheid.
De Nederlandse Bioscoop Trust is de eigenaar van deze nieuwe bioscoop op Plein 1944, welke het vroeger Chicago theater in de Broerstraat zal vervangen. Het staat nog niet vast welke naam de bioscoop zal krijgen, – dit zal van de exploitant afhangen. Het is namelijk zo dat de Ned. Bioscoop Trust, die ook eigenaar is van drie bioscopen in Den Haag, een in Utrecht en een in Groningen, niet zelf de exploitatie verzorgt. Het staat evenwel vast dat de oude naam “Chicago theater” niet zal terugkeren, evenmin als dit met de naam van “Olympia Bioscoop” het geval zal zijn. Er wordt druk gewerkt aan de plannen voor de voorbereiding van deze tweede bioscoop, zonder dat deze al een definitieve vorm hebben aangenomen. Binnenkort zal ook hierin een beslissing komen.
Wat de apparatuur betreft, kan van de nieuwste vindingen in de bioscoop op Plein 1944 worden gebruik gemaakt. Met de inrichting van de cabine, zowel als met het scherm, is daar rekening mee gehouden. Maar bovendien zal men de traditionele film kunnen draaien; het ligt in de bedoeling om bij de opening niet de drie-dimensionele film, maar de gebruikelijke film te vertonen.
Ook wat het geluid aangaat is er in voorzien dat de nieuwste vinding, indien dit wenselijk is, in praktijk kunnen worden gebracht.
De gevel
De rondingen die men aan de gevel ziet aangebracht, zullen worden betegeld door de Porseleinen Fles, Beneden kom een grote vitrine voor de filmreclame; daarop komt in elk van de rondingen een vlaggestok. Aan de binnenkant van deze vlaggestok wordt een neonbuis aangebracht voor de verlichting van de gevel.
Komt men van buiten het bioscoopgebouw binnen, dan komt men via een parterre in een hall terecht, waarna men in een wachthall komt. Hier is ruimte voor een gehele zaalbezetting, die wil wachten op de volgende voorstelling.
De bezoeker komt via een centraal punt de zaal binnen om zich vandaar naar de plaatsen te begeven. De uitgangen zijn aan de zijde van de Piersonstraat, waar ook en gelegenheid zal komen voor fietsenstalling. De zaal van de bioscoop wordt 20 meter breed en 25 meter lang; de voorhall krijgt een afmeting van 12½ bij 10 meter.
Door de lichtwerking van het plafond zal de lengtewerking van de zaal worden versterkt.
Het ligt in de bedoeling om zowel middagvoorstellingen als twee avondvoorstellingen te geven in de nieuwe bioscoop, die uitsluitend als zodanig zal worden ingericht. Bij bijzondere gelegenheden zullen ook cineac-voorstellingen worden gegeven.
De heren D. Siem Sr. En Mr. D. Schuur van de Nederlandse Bioscoop Trust, die vanmorgen bij het “pannenbier”-feest aanwezig waren, zijn zeer te spreken over de wijze waarop de nieuwe bioscoop wordt gebouwd en over de voortgang van de werkzaamheden.” (De Gelderlander 17/12/1953)
Luxor bioscoop: van fris gebouw tot lelijkste gebouw van Nijmegen architecten Meerman en Jansen
Een aantal jaren voordat het gebouw gesloopt werd, had het de titel “lelijkste gebouw van Nijmegen” gekregen. In de loop…
Parfumerie Albers Plein 1944 architect Rodenburg
In 1952 komt het pand van parfumerie Albers gereed. De architect hiervan was Rodenburg. Het pand van Albers aan de…
Gebroeders Voss/Bakker Bart: Monument van de Wederopbouw, Architect Heldoorn
In 1949 vindt de herbouw plaats van de modezaak Voss op de hoek van de Broerstraat en Ziekerstraat. Het oude…
Bronnen en verder lezen
Carolus, Wikipedia
Iconische Nijmeegse bioscoop Carolus definitief dicht, megapand verandert in horecazaak, Mitchel Suijkerbuijk in De Stentor, 30-7-22 (link april 2024)
Concurrentiestrijd om bioscoopstoelen in Nijmegen, De Ondernemer, 3 maart 2017 (link april 2024)