Het hoofdgebouw en de klokkentoren van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (Kasteel Hallo), 1859-1861 (Julius Schaarwächter via F47511 RAN)
#Nijmegen, Benedenstad, Centrum, Gebouw van de dag

Bat-Ouwe-Zate/Kasteel Hallo

Het hoofdgebouw en de klokkentoren van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (Kasteel Hallo), 1859-1861 (Julius Schaarwächter via F47511 RAN)
Het hoofdgebouw en de klokkentoren van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (Kasteel Hallo), 1859-1861 (Julius Schaarwächter via F47511 RAN)

In 1858/1859 laat Franciscus Johannes (Frans) Hallo Bat-Ouwe-Zate bouwen, welke al binnen 7 maanden gereed is. In de volksmond krijgt het al gauw de naam “Kasteel Hallo”. Hij zal er zelf maar een korte periode wonen. Het kasteel werd vervolgens vooral bekend door de geliefde “Zusters van Hallo”.

Jeugd en opleiding

Franciscus Johannes (Frans) Hallo werd geboren op 23-1-1808 in Amsterdam. Zijn ouders waren Johannes Hallo en Johanna Peelman. Johannes was in 1898 op 20-jarige leeftijd vanuit Burgsteinfurt bij Bentheim naar Amsterdam gekomen. Aanvankelijk als kleermakersknecht. Waarschijnlijk is hij al vrij snel zijn eigen bedrijf als hoedenmaker begonnen. Daarbij zou hij de uitvinder zijn geweest voor een soort valhoedjes voor kinderen. Uiteindelijk was hij zo welgesteld, dat hij twee huizen aan de Singel kon kopen. “Uit later door hem gemaakte aantekeningen blijkt, dat het hoedenmakersbedrijf van zijn vader de zoon niet erg gelegen heeft. De ouderlijke omgeving is hem te klein, te nauw.” (Amstelodamum)

Hij studeerde letterkunde; als 22-/23-jarige schrijft hij naar aanleiding van de Belgsiche Opstand een en aantal publicaties. Pamfletten in dichtvorm, maar ook een aantal andere werken. Het Biographisch woordenboek der der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891) noemt:

  • Bijdragen tot de gesch. der Nederlanden, aanvang nemende 25 Augustus 1830, 4 dln., Amst. 1831; Aant. en bijlagen voor de bijdragen, ib. 1831;
  • Aanhangsel voor de bijdragen, ib. 1831;
  • Staat- en geschiedk. overzicht van de Belgische omwenteling in 1830-’31, ’s Hage 1831;
  • Staatk. handelingen van de Londensche conferentie in de zaken van Holland en België, Amst. 1832,
  • en enkele brochures.

In 1834 kreeg hij in Den Haag een baan als letterkundige op het Departement van Oorlog. Daar zou hij tot 1841 blijven werken als letterkundige, waarbij zijn werk onder andere bestond uit tekstcorrecties.

In 1834 trouwt hij voor de eerste keer, met Catharina van Maarsseveen uit Rotterdam.

Loopgas

In 1834 kreeg hij in Den Haag een baan als letterkundige op het Departement van Oorlog. Daar zou hij tot 1841 blijven werken als letterkundige, waarbij zijn werk onder andere bestond uit tekstcorrecties. Het zittende, regelmatige leven bevalt hem weinig.

Inmiddels begint hij belangstelling voor techniek en chemie te tonen, mogelijk als gevolg van een studiereis naar Noord-Frankrijk in 1838. Enerzijds over de aanleg van waterleiding voor Amsterdam. En vooral het experiment met aardappels: in 1842 vindt hij een vloeistof uit, welke bij verhitting een lichtgas vormt.  In 1843 heeft hij gas gereed dat hij “nu genoegzaam gereed (is) met den Bouw zijner Fabrijken van Gasstof en Toestellen”. Hij noemt het “Hallo-gas”. Aanvankelijk gaan de zaken goed. Hij associeert zich met G.J. Koopman J. Scholting Jr. De aardappeloogst van 1847 mislukt echter, waardoor de productie stil valt. Op 29-3-31848 wordt de Nederlandsche Hallo-Gas-Maatschappij ontbonden.

Erfrecht

Rond de jaren 1840 begon Hallo als speculant in erfrechten. Uit historische-genealogische belangstelling en het zoeken naar financiële mogelijkheden kwam hij op de mogelijkheden die kennis van de zogenaamde Wees-en-Momboir Kamers boden. Deze kamers hielden zich bezig met het voogdijschap van minderjarigen. In 1835 kwam het Koninklijk Besluit dat vanaf dat de Kamer zou worden ontbonden en vanaf dat moment alleen lopende zaken zouden afhandelen.

Hallo voerde historisch-genealogisch onderzoek uit om mogelijke rechten op boedels te ontdekken, die nog niet waren verdeeld. Wanneer hij dan verre verwanten ontdekt die (mogelijk) in aanmerking voor de erfenis komen, spoort hij deze op. Daarna bood hij tegen betaling zijn kennis aan mogelijke erfgenamen aan. Of Hallo kocht de mogelijke rechten van de erfgenaam. Deze verkochten ze aan hem de mogelijke rechten om verschillende redenen. Een voorbeeld dat wordt genoemd is dat de men de kans klein achtte dat ze de erfenis zouden verkrijgen. Of dat men eenvoudigweg te weinig kennis had; of dat men het financiële risico/de moeite niet wilde nemen om te gaan procederen om de erfenis daadwerkelijk binnen te halen.

In ieder geval verdient Hallo een groot fortuin, hoewel hij juist ook grote sommen geld verliest. Zijn firma noemt hij de Nederlandsche Kapitaal-Vereeniging ter Liquidatie van Successies. Waarschijnlijk is hij minstens een keer failliet gegaan, doordat afgekochte erfenissen uiteindelijk niets opleverden. Maar hij heeft ook succes: een van de grote successen is de erfenis uit 1602 van Joost Marcellus Verwer, welke hij na 9 jaar procederen met de gemeente Amsterdam in 1852 verkrijgt. Samen met een ander succes in 1853 levert “De twee laatstgenoemde zaken bedroegen tonnen gouds”.

De bekendste klapper zal het kasteel de Cannenburgh/Cannenurgh in Vaassen zijn. Deze verkrijgt hij met de inboedel in 1868, waarmee hij uiteindelijk een half miljoen gulden verdient.

“Geniaal was hij ontegenzeglijk. Maar hij heeft sterk „les défauts de ses qualités”. Zowel toen, als later toont hij zijn ijdelheid. Worden er nieuwe huizen te Amsterdam gebouwd, hij zal het hoogste huis laten bouwen ! De gelegenheid daartoe kreeg hij op de Heerengracht, vlakbij het Koningsplein. Daar laat hij een smal huis zetten, dat in die dagen verre boven alle andere woningen uitstak! Hij duldt niet, dat iemand meer zou kunnen doen, dan hij. Wanneer hij het overigens niet te Amsterdam beleven moet, dat een baron met vier paarden voor zijn koets rijdt, rijdt F. J. Hallo de dag daarop met een eigen koets met …. zes paarden !” (Amstelodamum)

De bouw van Bat-Ouwe-Zate

Eerste steen van kasteel Bat-Ouwe-Zate (kasteel Hallo), van F.J. Hallo, gelegd op de dertiende verjaardag van zijn zoon, 28/8/1858 (Bureau Archeologie en Monumenten DF355 RAN CC0 tevens Auteursrechthouder)
Eerste steen van kasteel Bat-Ouwe-Zate (kasteel Hallo), van F.J. Hallo, gelegd op de dertiende verjaardag van zijn zoon, 28/8/1858 (Bureau Archeologie en Monumenten DF355 RAN CC0 tevens Auteursrechthouder)\

De bouw van Bat-Ouwe-Zate

Met de verdiensten kon Hallo zijn droom verwezenlijken: het bouwen van een “kasteel”.

Hallo verkreeg een deel van de Stikstraat en een aantal andere gronden van de gemeente. Om Bat-Ouwe-Zate te bouwen werden 24 huizen en aantal schuren en andere gebouwtjes gesloopt. Ook werden de laatste 8 linden gerooid, de bomen waar de Lindenberg zijn naam aan te danken had. Op 28-8-1858 legt de zoon van Hallo de eerste steen.

Bij de bouw zijn 300 arbeiders betrokken. Al binnen 7 maanden, op 15-3-1859 is de bouw gereed. Daarbij had de bouw 2 weken stilgelegen vanwege vorst. Hallo zelf plaatst daarbij de laatste steen. Hij schenkt daarbij 500 gulden aan de armen in de stad. Onder andere uit dankbaarheid dat de bouw zo snel gereed was gekomen, zonder ongelukken.

De bouwkosten bedroegen in totaal 200.655 gulden. Op 1 oktober 1859 ging het gezin van Hallo er wonen.

Hallo in Nijmegen

De binnenplaats van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (kasteel Hallo), vermoedelijk met de bouwheer F.J. Hallo en zijn gezin, 1859 (Commissariaat van Politie Nijmegen, Afd. Fotografie via F27535 RAN) De Lindenberg
De binnenplaats van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (kasteel Hallo), vermoedelijk met de bouwheer F.J. Hallo en zijn gezin, 1859 (Commissariaat van Politie Nijmegen, Afd. Fotografie via F27535 RAN)

Hallo zal nog geen 2 jaar in Nijmegen blijven wonen. Soms sloot hij zich maandenlang op (HvdNG). Hij was lid van de vrijmetselaarsloge St. Lodewijk en van Sociëteit de Harmonie. Hij stelde zich twee keer kandidaat als gemeenteraadslid, om zich op het laatste moment terug te trekken. Ook schenkte hij geld aan de armen.

Verhuizing en verdere leven van Hallo

Kasteel Bat-Ouwe-Zate, (Kasteel Hallo), gezien vanuit de tuin van Burgerlust, op het Valkhofplein, 1859-1860 (Commissariaat van Politie Nijmegen, Afd. fotografie via GN1986 - A RAN)
Kasteel Bat-Ouwe-Zate, (Kasteel Hallo), gezien vanuit de tuin van Burgerlust, op het Valkhofplein, 1859-1860 (Commissariaat van Politie Nijmegen, Afd. fotografie via GN1986 – A RAN)

Het gezin Hallo verhuist in 1860 naar Donsbrüggen, bij Kleef. In oktober 1861 schrijft Hallo zich definitief uit als inwoner van Nijmegen. Sowieso verblijft Hallo slechts overal tijdelijk: hij vertrekt juist vóór het moment dat hij gemeentelijke belastingen zou moeten gaan betalen.

Hij verhuurt zijn kasteel aan de sociëteit “Concordia” om het uiteindelijk in 1871 te verkopen. In deze tijd was hij nog wel betrokken bij een mislukte poging om een concessie te verkrijgen voor de aanleg van de spoorlijn Nijmegen-Kleef.

De vrouw van Hallo stierf in 1869, zijn tweede vrouw in 1876.

In 1876 werd Hallo veroordeeld vanwege het oplichten van zijn verzekeringsmaatschappij tot een boete en celstraf: zijn huisknecht had gloeiende kolen op het kleed laten vallen. En vervolgens geprobeerd om met verf deze vlek voor Hallo te maskeren. Hallo wordt woedend vanwege de poging om de vlekken weg te werken. Hallo stuurt zijn personeel naar buiten en schroeit de plekken opnieuw in het kleed, om de schade alsnog op de brandverzekering te kunnen verhalen. Dit feit was echter uitgekomen. Daarop vluchtte hij in 1877 naar Coburg (Beieren), met een fortuin van meer dan een miljoen.

Op 18-5-1879 overlijdt Hallo in deze plaats.

Het gebouw

Het kasteel is gebouwd in de stijl van de neogotiek; Hallo vond de gotiek het hoogtepunt van de bouwkunst.

Naam

“De naam is mogelijk een verbastering van “Betuwe-Zate”. Zelf beweerde de oorspronkelijke bouwer dat de naam “Op goede grond gelegen woonlocatie” betekende“. (wikipedia) Batouwe is een oudtijdse naam van de Betuwe; waarbij een de verklaringen van deze naam inderdaad “goede grond” zou betekenen. (wikipedia).

In de volksmond kreeg het echter al gauw de naam “Kasteel van Hallo”.

Het “kasteel”

In totaal had complex 85 kamers. Ook had het 3 ommuurde tuinen.  Daarbij het een oranjerie en een klokkentoren met negen verdiepingen, die hoog boven het complex uittorende. De klok woog 700 pond. Het uurwerk was ontworpen door H.G.P. Romberg. Bijzonder was, dat het tevens de minuten aangaf. ’S Nacht gaf het licht door gaspijpen. Op de 4e verdieping stond een verrekijker, waar Hallo mensen op de Rijnkade in Arnhem kon zien lopen. Vanuit een theekoepeltje konden zijn dochters uitkijken op het langslopend publiek. Daarnaast had het veel uitkijktorens.

Het kasteel bleek echter slecht te zijn gebouwd.

Commentaar op het gebouw

Bij de oplevering noemt De Gelderlander het een ‘waarlijk groots en schoon gebouw’. Er was echter ook kritiek: het zou een “suikerkasteel” zijn, vanwege de (te) vele torens, kantelen en ornamenten. Hallo zelf maakt een speciaal boek voor familie en vrienden over de bouw van het kasteel. Bovendien zou later blijken dat de kwaliteit van de bouw slecht was.

Vervolg

Binnenplaats van Pensionaat 'Mariënburg' van de Duitse Zusters Ursulinen van de Romeinse Unie, oorspronkelijk gebouwd als Kasteel 'Bat-Ouwe-Zate' (Kasteel Hallo), 1898-1902 (J.H. Schaefer via F89944 RAN)
Binnenplaats van Pensionaat ‘Mariënburg’ van de Duitse Zusters Ursulinen van de Romeinse Unie, oorspronkelijk gebouwd als Kasteel ‘Bat-Ouwe-Zate’ (Kasteel Hallo), 1898-1902 (J.H. Schaefer via F89944 RAN)

Zoals gezegd verkoopt Hallo het complex in 1871: aan Abraham Emanuel Cohen, een zakenman uit Arnhem. Tot 1875 is het een meisjesinternaat.

Dan kopen de zusters Ursulinen het complex, om het als meisjespensionaat in te richten onder de naam Mariënburg. Ze betalen hiervoor 40.000 gulden, een fractie van de oorspronkelijke bouwsom. De klokkentoren (met het uurwerk) werd gesloopt. De oranjerie werd verbouwd tot een kloosterkapel.

Van 1903-1913 was het daarna gebruik door de Franse Zusters van Sacré-Coeur, die er een pensionaat hadden.

Zusters van Hallo

Zusters Auxiliatricen van het Vagevuur (ook wel genoemd de Zusters van Hallo) in de tuin van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (kasteel Hallo), waar ze woonden van 1914 tot 1954, 1950 (GN5195 RAN)
Zusters Auxiliatricen van het Vagevuur (ook wel genoemd de Zusters van Hallo) in de tuin van het Kasteel Bat-Ouwe-Zate (kasteel Hallo), waar ze woonden van 1914 tot 1954, 1950 (GN5195 RAN)

Vervolgens kwamen op 1-8-914 de Auxiliatricen van de Zielen in het Vagevuur. Vanwege de Eerste Wereldoorlog hadden deze zusters hun klooster moeten verlaten: in 1914 vorderde de Franse legerleiding hun verpleeghuis in Versailles als oorlogshospitaal. Daarop kwam de zusters in Luik terecht, maar ook daar moesten ze vertrekken vanwege de Duitse inval in België. Daarop kwamen de zusters in Nijmegen terecht.

Ze werden ook wel de “Franse zusters” genoemd: vanwege hun herkomst, maar ook omdat ze in het begin geen woord Nederlands konden. Ook bleven ze (in ieder geval aanvankelijk) onder elkaar veelal Frans praten.

Zij kregen als bijnaam de “zusters van Hallo”. De Benedenstad begon steeds verder te verpauperen en de armoede onder haar bewoners werd steeds groter. De zusters verleenden aan hen geestelijke en sociale zorg. Zoals: godsdienstonderwijs, gaven eten aan de allerarmsten en verzorgden zieken en ouderen. En zij hadden een kinderopvang: elke zater- en zondagmiddag kwamen honderden kinderen hier voor spelletijes, zang en handwerken. Daardoor waren ze zeer geliefd onder de bevolking.

1954 Vertrek en 40-jarig jubileum

Wanneer het complex in 1954 wordt gesloopt, vertrekken de zusters naar de Canisiussingel. Daar zullen ze tot 1982 blijven.

De Gelderlander schrijft over hun vertrek en het veertigjarig jubileum:

Zusters van Hallo zetten haar werk op andere plaats in Nijmegen voort

De gemeenteraad heeft Woensdag l.l. het besluit genomen om het klooster Hallo van de Zusters Auxiliatricen aan te kopen. Dit is een zeer belangrijk besluit, niet alleen voor onze gemeente, maar ook voor de zusters zelf. De gemeente wordt hierrdoor in staat gesteld om het oude stadsdeel geheel te saneren en om het groene balconplan zo uit te voerendat het zijn afsluiting vindt op het Valkhof, zonder dat daarbij de afschuwelijke bouw van het allang in verval geraakte klooster in de weg staat. Deze aankoop van Hallo mogen we dus als een besluit beschouwen, waarvoor de bevolking van Nijmegen het College van B. en W. en de Raad dankbaar kan zijn. Bij monde van een raadslid is in de vergadering van Woensdag l.l. aan B. en W. dank gebracht voor hun beleid in deze, waardoor de oude stad een belangrijke stap verder wordt gebracht tot krachtige herleving. Binnen drie jaar zal Hallo aan de Lindenberg niet meer dan een herinnering zijn; het gebouw waarin de Zusters haar opofferend werk doen, zal dan geheel zijn gesloopt. Voorlopig zal alleen het benedenstuk van Hallo tegen de grond gaan, omdat dit nodig is in verband met het doortrekken van de keermuur; het bovenstuk van Hallo en de kapel worden voorlopig niet afgebroken.”

Oproep voor feestgeschenk bij het veertigjarig jubilé in Augustus

Naast he belang van de gemeente was ook het belang van de Zusters met deze oplossing gemoeid. Voor hen werd het hoogste tijd dat zij uit het nagenoeg onbewoonbaar geworden Hallo wegkwamen. Toen de Zusters veertig jaar geleden zich in Hallo vestigden- een waanzinnige bouw op last van een Franse textielfabrikant tot stand gekomen- zag het gebouw er binnenin heel anders uit dan thans het geval is. In de loop der jaren is evenwel ook de aard van het werk der Zusters grondig veranderd. Haar arbeidsterrein bleef niet in de benedenstad of tot zorg voor allerarmsten beperkt, maar breidde zich uit tot geestelijk werk van meest verscheiden aard onder de bevolking van Nijmegen en kwam ook vooral ten nutte van de meisjes, die van buiten de stad uit de verre omgeving in Nijmegen kwamen werken. De recollecties welke voor dames uit Nijmegen, maar ook voor die uit de wijde omtrek in Hallo worden gehouden, zijn een zegen voor velen. En zo heeft Hallo een groote betekenis gekregen voor het leven in de stad en in het land rondom.

Dit werk van de Zusters zit echter allerminst aan het ompractische gebouw vast waarin zij wonen. Integendeel, het is zo dat deze tijd heel andere eisen aan de Zusters stelt dan een veertig jaar geleden. Andere eisen worden ook gesteld door de jonge Zusters, die roeping voelen om tot de Congregatie van de Zusters Auxiliatricen toe te treden. Hoe hoog haar idealisme ook moge zijn, -van het klooster aan de Lindenberg gaat niet direct grote aantrekkingskracht op haar uit.

En wanneer zich geen jonge novicen aanmelden, sterft het klooster uit. Zouden de Zusters ten eeuwigen dage aan het Hallo van vandaag zitten vastgekluisterd, -dan zou al veel eerder dan de meesten van ons vermoeden het moment zijn aangebroken, waarop zij onze stad zouden hebben moeten verlaten. Bronnen van inkomsten hebben de Zusters niet; zij leven de liefdadigheid en zijn geheel afhankelijk van de liefdevolle gaven, die jammer genoeg, wel eens juist niet voldoende zijn.

Velen hebben zich terecht afgevraagd: wat moet er nu met de Zusters gebeuren, nu Hallo tot grote aanwinst van de stad tegen de grond gaat?

In het bedrag dat de Raad unaniem, met volledige instemming van de raadsleden van elke fractie, aan de Zusters toewees, lag een aanwijzing dat zij een ander gebouw zouden kunnen aankopen om zich daarin te vestigen. De bouw van een nieuw klooster zou tonnen kosten. Bruikbare grotere panden zijn in Nijmegen uitermate schaars. Voor de Zusters zelf en voor velen met haar bleef het daarom vooralsnog een puzzle hoe zij aan een nieuw verblijf, geschikt voor hun werk, zouden komen.

Voor allen, die met de Zusters sympathiseeren- en dat zijn er velen zowel in als ver buiten Nijmegen- zal het daarom een genoegen zijn te vernemen dat voor de Zusters de panden Canisiussingel 8 en 10 zijn aangekocht.

De aankoop kwam tot stand door bemiddeling van de N.V. Makelaarskantoor Hestia te Nijmegen. In verband met de plannen, onder andere de vestiging van een noviciaat, en de bouw van een kapel op het aangrenzend terrein, mag deze oplossing als een zeer geschikte worden beschouwd. Hierdoor worden de Zusters niet alleen voor Nijmegen, maar ook voor de stadskern, waarin zij haar werk in de loop der jaren geleidelijk hebben opgebouwd, behouden.

Wij hebben boven al het aantal jaren genoemd dat zij in Nijmegen haar zegenrijke arbeid uitoefenen: in Augeustus zijn het er veertig. Katholiek Nijmegen heeft grote verplichtingen aan de Zusters vanwege haar zorg welk zich over het geestelijk leven van de bevolking van deze gebieden uitstrekt. Zou het niet passend zijn om de Zusters een huldeblijk aan te bieden? Gedacht wordt aan de bouw van de kapel, welke bij het nieuwe kloostercomplex op de Canisius Singel moet komen. Het bedrag hiervoor nodig is: vijftigduizend gulden. Wij hopen dat binnenkort een voor dit doel samen te stellen comité een beroep zal doen op de stad- en streekgenoten om er aan mede te willen werken dat aan de “Zusters van Hallo” bij haar veertigjarig jubilé van haar vestiging in Nijmegen het bedrag, dat nodig is voor de bouw van een kapel, kan worden aangeboden.” (De Gelderlander 15/1/1954)

Een mooie beschrijving van Wim Janssen en daarnaast herinneringen over deze periode is te vinden op Noviomagus.

Sloop

De gemeente begon in de jaren 30 de verpauperde buurten die direct rond het klooster lagen af te breken.

In 1954 kocht de gemeente het klooster voor 135.000. Intussen was het complex steeds meers vervallen geraakt en bovendien in de Tweede Oorlog beschadigd. Daarop volgde sloop, om het plan van het Groene Balkon te kunnen realiseren. Op de plek van Hallo kwam begin jaren 70 cultureel centrum de Lindenberg.

De eerste steen bleef behouden. Aanvankelijk in het bezit van de familie Hallo, maar in 2010 werd deze overgedragen aan de gemeente.

In 1989 werd de rechtstreekse verbinding met de Waalkade, die door de bouw van Hallo verloren was gegaan, hersteld door de aanleg van de Veerpoorttrappen.

(Overige) Bronnen en verder lezen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bat-Ouwe-Zate

https://www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/Hallo,_Franciscus_Johannes

https://www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/Bat-Ouwe-Zate_of_kasteel_Hallo#De_bouwheer

http://www.amstelodamum.nl/archieven/?mivast=2601&mizig=412&miadt=2601&miview=ldt&milang=nl&mizk_alle=Hallo%20gas

https://mijngelderland.nl/inhoud/verhalen/zusters-van-hallo

https://www.brugnijmegen.nl/nieuws/algemeen/128268/documentaires-over-kasteel-klooster-hallo

https://www.ensie.nl/oosthoek1916/wees-en-momboirkamers

https://www.dbnl.org/tekst/lint011gesc03_01/lint011gesc03_01_0007.php

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.