De R.K. H. Antonius van Padua-St. Annakerk (Groenestraatkerk) 1910-1912, (E.F. van der Grinten via F78683 RAN CC-BY-SA)
#Nijmegen, Gebouw van de dag

De Bouw en Inwijding van de Groenestraatkerk in 1910

1910 Groenestraat 229-231 Hazenkamp/Willemskwartier

De R.K. H. Antonius van Padua-St. Annakerk (Groenestraatkerk) 1910-1912, (E.F. van der Grinten via F78683 RAN CC-BY-SA)
De R.K. H. Antonius van Padua-St. Annakerk (Groenestraatkerk) 1910-1912, (E.F. van der Grinten via F78683 RAN CC-BY-SA)

Op het moment dat de Groenestraatkerk in 1909-1910 gebouwd werd, lag het in vrijwel landelijk gebied. Hij was dan ook “op de groei” gebouwd voor de arbeiders die in onder andere de Willemskwartier en Hazenkamp zouden komen te wonen. Het is gebouwd naar het ontwerp van architect Albert Margry. De kerk werd bekostigd door een schenking van de Kerkbouw-stichting.

Een van de opvallende kenmerken van deze kerk zijn de twee ongelijke torens. De linker toren is 56 meter en is daarmee na de Sint Stevenstoren de hoogste kerktoren van Nijmegen. Het is een neogotische kruisbasiliek: daarbij heeft het middenschip twee lagere zijbeuken. Een dwarsbeuk maakt dat de kerk de vorm van een kruis krijgt.

Een voorpost in landelijk gebied

Op het moment van bouwen lag het nog in landelijk gebied, bij het buurtschap St. Anna. De processie vanwege de inwijding (zie het artikel hieronder) maakt de grenzen van de parochie duidelijk: Willemskwartier (of in ieder geval de driehoek Willemsweg-Graafsweg-Groenestraat) en St. Anna (of in ieder geval de driehoek St. Annastraat- Oude Molenweg (waarbij uitgegaan is dat in het artikel genoemde Molenweg slaat op de oude naam van deze weg)-St. Jacobslaan-Hatertse weg).

De arbeiderswerk dateert vanaf 1917, Smit is enkele jaren na de inhuldiging van de Antoniuskerk begonnen. Waarom zo’n grote kerk?

De pastoor van Antonius Abt in Hatert noemde 3 redenen, welke hij in een brief aan de bisschop mgr. v.d. Ven schreef:

  • De verwachte stadsuitbreiding van Nijmegen,
  • de parochiekerk in Hatert was te klein geworden
  • de parochianen te St.Anna wonen op meer dan een uur van hun kerk. Hierdoor kunnen zij, maar ook de pastoor, soms moeilijk hun kerkelijke plichten vervullen.

Het bisdom ging akkoord. Als bouwpastoor werd Nicolaas van Erp uit Tilburg benoemd. De Fraters van Tilburg zijn vooral bekende vanwege hun rol in het onderwijs, waarbij zij meerdere scholen hebben gesticht en een eigen onderwijsmethode hadden. Bij het 25-jarig jubileum noemt de Gelderlander de “langdurige ongesteldheid” van van Erp.

De eerste steenlegging vond plaats op 24 mei 1909, waarbij de “eerste steen” legging plaats vond op 10 juli 1910. Bij het 25-jarig jubileum noemt de Gelderland de kerk een “voorpost” (De Gelderlander 20/7/1935).

F17475 Antoniuskerk Annakerk Groenestraatkerk Groenestraat architect Margry; Een ansichtkaart van de Heilige Antonius van Padua / St. Annakerk (Groenestraatskerk) , met links de pastorie , gezien vanuit de Dobbelmannweg, 1910 (P.A. Geurts via 	F17475 RAN)
Een ansichtkaart van de Heilige Antonius van Padua / St. Annakerk (Groenestraatskerk), architect Margry, met links de pastorie , gezien vanuit de Dobbelmannweg, 1910 (P.A. Geurts via F17475 RAN)

Schenking van Grewen

De kerk is gewijd aan Antonius van Padua. Dit heeft te maken met het feit dat de bouw is gefinancierd door een schenking van Joannes Petrus Grewen (Rotterdam, 5 januari 1839 – 17 november 1910), een effectenmakelaar die Antonius bijzonder vereerde. Zijn Grewenfonds schonk f175.750 voor de bouw van de kerk.

Hij had reeds een kerk aan Bisschop ’s-Hertogenbosch geschonken: aanvankelijk wilde hij een ziekenhuis aan het bisschop Haarlem schenken als dank voor de goede zorgen die zijn overleden vrouw gedurende haar ziekte had gekregen. In 1906 richtte hij het Grewenfonds op, waarin hij 1 miljoen gulden stortte. Aangezien het bisdom Haarlem zeer inhalig bleek, werd het bisdom ’s Hertogenbosch benaderd of zij een kerk ten geschenke wilde krijgen. Voorwaarde was dat de kerk vernoemd werd naar Antonius van Padua. Albert Margy was degene die contact opnam met het bisschop, hij was een aangetrouwde neef van Grewen.

Bij het overlijden van Grewen kwam zijn nalatenschap in de Kerkbouw-stichting. Ook bij de schenkingen vanuit de Kerkbouw-stichting was de voorwaarde dat deze vernoemd werden naar Antonius.

Veel van deze kerken zijn ontworpen door leden van de familie Margry. In Nijmegen kennen we naast de Groenestraatkerk ook de Antonius van Paduakerk. Deze kerk is ontworpen door Jos Margry, de zoon van Albert.

Het Ontwerp van de Groenestraatkerk

Een van de opvallende kenmerken van deze kerk zijn de twee ongelijke torens. De linker toren is 56 meter en is daarmee na de Sint Stevenstoren de hoogste kerktoren van Nijmegen.

Het is een neogotische kruisbasiliek: daarbij heeft het middenschip twee lagere zijbeuken. Een dwarsbeuk maakt dat de kerk de vorm van een kruis krijgt.

Het krantenartikel met een uitgebreide beschrijving van de kerk en de inwijding is vanwege de lengte in dit artikel achteraan opgenomen.

Vervolg

Bij de kerk, de pastorie met leslokalen ontstond naar goed katholiek gebruik een complex van rooms-katholieke gebouwen met een klooster en scholen. In 1937 kwam er een kapel naar ontwerp van C. Pouderoyen.

Tegenwoordig is het een van acht kerken van de Heilige Drie-Eenheid parochie.

De kerk is gebouwd in neogotische stijl. Het heeft 2 torens, van ongelijke hoogte. De hoogste toren is 56 meter. De glas-in-lood ramen van het koor zijn gemaakt door Frans Nicola & Zonen uit Roermond.

Rijksmonument

Zowel de kerk als de pastorie zijn Rijksmonument. Met als waardering voor de kerk:

“- Van architectuurhistorische waarde als typisch voorbeeld van een in navolging van Cuypers gebouwde neogotische kerk van het type kruisbasiliek. Bij het ontwerp heeft Margry consequent met maten en verhoudingen gespeeld. Ondanks de vele aan- en uitbouwen en hun grote gevarieerdheid heeft dit toch een zeer harmonieus en evenwichtig beeld opgeleverd. Hoewel de stad Nijmegen in de late negentiende en vroeg twintigste eeuw een hoge concentratie aan religieuze gebouwen en complexen kende en daar zelfs landelijke bekendheid aan ontleende, is dit aantal inmiddels sterk gedaald. In feite is deze kerk met bijbehorende gebouwen de enige neogotische kerk welke niet alleen compleet bewaard is gebleven, maar ook als onderdeel van een heel ensemble is ontworpen. Van belang zijn ook de genoemde onderdelen in het interieur.

– Van stedenbouwkundige- en ensemblewaarde als krachtig herkenningspunt in het silhouet van de Groenestraat. Het maakt deel uit van een, ondanks de sloop van enkele bouwdelen, omvangrijk complex aan de Groenestraat/Dobbelmannweg.

– Van cultuurhistorische waarden voor de religieuze en algemene ontwikkeling van de stad Nijmegen. De kerk vormt een nog intact en functioneel onderdeel uit deze geschiedenis. Door de situering vormt de kerk een duidelijk herkenbaar en oorspronkelijk onderdeel van een groot religieus complex aan de Groenestraat/Dobbelmannweg. De kerk heeft eveneens een cultuurhistorische waarde door de wijding aan St. Antonius van Padua, een vermoedelijk opgelegde wijding als gevolg van een schenking uit het St. Antonius- of Grewenfonds, gesticht door de Rotterdamse mecenas Grewen. Deze had goede contacten met Margry.”

Albert Margry

Albertus Arnoldus Johannes (Albert) Margry (Harderwijk, 30 april 1857 – Rotterdam, 27 oktober 1911).

Naast de kerk en pastorie ontwierp hij ook de achter de kerk gelegen klooster de Filles de Marie en de school aan de Dobbelmannweg.

Albert Margry ging aanvankelijk bij zijn oudere broer Evert Margry werken. Tevens associeerde architect J.M. Snickers zich met hun architectenbureau. In 1909 werd de samenwerking met Snickers weer ontbonden.

Zijn zoon Jos Margry ontwierp de Antonius van Paduakerk uit 1917. Deze werd gebouwd met een schenking van de Kerkbouw-stichting.

In de tweede helft van de 20e eeuw is het bureau samengegaan met andere architecten, waarbij de naam van de architect werd toegevoegd: Jacobs, Turns en Hostings; tegenwoordig is het MAS architecten.

Een lijst van zijn werken is te vinden op wikipedia

Bij de inwijding

Het PGNC plaatst bij de inwijding in augustus 1910 het volgende artikel:

De Nieuwe St. Antoniusk-kerk.

Interieur van de Heilige Antonius van Padua / St. Annakerk, 1910, (P.A. Geurts via F17427 RAN) architect Margry, ook Groenestraatkerk genoemd, Groenestraat 229-231
Interieur van de Heilige Antonius van Padua / St. Annakerk, 1910, (P.A. Geurts via F17427 RAN)

Onder groote belangstelling, in tegenwoordigheid van een talkrijk en geestdriftig publiek, deed gisternnamiddag Z.D.H. Mgr. W. v.d. Ven, bisschop van ’s Hertogenbosch, zijn plechtigen intocht in de nieuwe parochie St. Anna ter inwijding der voltooide St. Antoniuskerk aan de Groenestraat.

Bij aankomst in de kom van ’t dorp ten ongeveer 6 uur, werd de kerkvorst door de feest-commissie ontvangen en bij monde van haar voorzitter, den heer W. van Eyndhoven, verwelkomd, terwijl het dochtertje van baron van Hövell tot Westerflier Mgr. een bloemstuk aanbood. Het zangkoor der kerk, versterkt met de beste krachten uit ’t kerkkoor der kerk aan de Kraaijenhofflaan, voerde onder leiding van den heer G.W. Jansen, een door dezen laatste gecomponeerd “Ecce Sacerdos” voortreffelijk uit, waarna zich de stoet in beweging zette. Deze nam de volgende route: beginpunt Kerk, vandoor tot de St-Annastraat, Molenweg, St. Jacobslaan, Hatertsche weg, St. Annastr.; Groenestraat, Willemsweg, Graafsche weg, Groenestraat, Pastorie. De stoet, geëxorteerd door een afdeeling marechaussée’s te paard, was zeer mooi en bestond uit eene eerewacht van ruiters, een 40-tal berijders van smaakvol versierde fietsen, ruim 100 bruidjes, allen in rijtuigen en de in vier districten gerangschikte parochianen. Het glanspunt in den stoet was een groote met levende bloemen en planten versierde praalwagen, waarop een Franschen steen- marchanchie- ververvaardigd beeld van St. Antonius van Padua, den schutspatroon der kerk, een prachtig werkstuk van den Rotterdamschen architect A.A.J. Margry, die tevens ook de bouwmeester is der nieuwe kerk. Voor den stoet uit ging een heraut, en de fanfare “Canisisus” der Kath. Gezellenvereeniging voerde op den langen tocht door de met eerebogen en vlaggen getooide parochie hare schoonste nummers uit.

Na een kleine halte in de nabijheid van ’t klooster van Brakkestein, waar Z.D.H. werd toegesproken door de geestelijkheid en studenten, bij monde van hun directeur, en de zangers een “Jublilate” zongen, arriveerde men te ongeveer 8 uur aan de pastorie, waar de bisschop werd ontvangen door den pastoor der kerk, den Z.Ew. heer van Erp, een brede schare van geestelijken, onder wie wij den H.Ew. heer Deken, mgr. Bronsgeest, opmerkten, en de zangers weer een mooi nummer uitvoerden. Hierop richtte de bisschop het woord tot de voor de rijk versierde kerk en pastorie verzamelde menigte om dank te brengen voor de zoo schitterende ontvangst en de parochianen geluk te wenshen met hun nieuw tempelgebouw, waarna de stoet werd ontbonden.

Vermelding verdient dat de bloemen- en plantenversiering en het vele en fraaie schilderwerk geheel belangeloos werd uitgevoerd door de firma Jansen-Miggels en den heer G.Th. v. Marwijk.

Hedenmorgen ten 7½ uur had de plechtige inwijding van het nieuwe kerkgebouw plaats, waarvan wij de volgende beknopte beschrijving geven:

De statige St. Antoniuskerk vormt het middelpunt van een uitgebreid complex gebouwen, dat op grootsche wijze belooft het centrum te worden van een nieuw stadsgedeelte van Nijmegen. Zij is geplaatst op pl.m. 15 Meter van de straat en met de façade daarheen gekeerd, waarvan de monumentale hoofdtoren, oprijzende naast de middenbeuk, indruk maaakt tegenover den van Nijmegen komende Willemsweg, aldus èn het gebouwensamenstel èn den weg beheerschend.

De kerkbouw is een rijk opgevat ontwerp in vroeg middeleeuwsch karakter. Het driebeukig plan heeft den kruisvorm en verkrijgt in die kruisarmen eene binnenbreedte van bijna 28M., doordien het 10 M. breede middenschip daar ter wederzijden met twee hoofdbeukvakken wordt uitgebreid; bovendien gaat daar de achterzijdebeuk nog met een vak om, zoodat eene grootsche ruimte-ontwikkeling is verkregen, die het oog op de altaren vrij laat. De groote toren verheft zich voor de linkerzijbeuk, zoodat het middenschip tot de façade is doorgetrokken en daar de volle breedte in drie portalen met kolonnade en frontalen ingeddeld, ingang geeft tot de kerkruim, terwijl daarboven ook over de volle breedte zich het zangkoor ontwikkelen kon.

Het eerstvolgend hoofdbeukvak is buiten de zijbeuken nog met twee hoog opgaande kapellen uitgebreid, waarvan de linker- ten deele gedekt door den toren- de doopkapel en de rechter- vrij uitgaande-  de afzonderlijke kapel voor den Patroon der Kerk, om aan devotie tot dezen Heilige ruimer gelegenheid te geven.

Hoofd- en zijbeuken zijn aan de koorzijde veelhoekig omsloten en de sluitwand der absis zelve is een open kolonnade, rustend op slanke pijlers, waarachter een omgang, die in verband staat met de Sacristie aan de eene zijde en aan de andere met een Oratoire der Zusters, die haar in de onmiddelijke nabijheid gelegen Gesticht daarmede door een kloostergang verbonden zien. De toren gaat in massale vormen op tot den nok van het middenschip, vanwaar hij, door beëindiging der steunbeerin in steenen spitsen, overgaat in een ongelijkzijdig achtkant, waarvan de groote zijden in open kolonnades en sectiel-wijzerplaten de klokkenverdieping teekenen.

Voor het rechterzijschip stamt de kleinere traptoren, bekroond met zadeldak en spits en die, evenals de kapellen in het priesterkoor, door een galerijversiering onder de gootlijst, bij die bekroning een feine detailleering van den breeden hoofdvorm toont. Op de viering der daken van middenschip en kruisarmen rijst bovendien de slanke, hoogopgaade Angelustoren.

Aan de linkerzijde leunen zich, tusschen kruisarm en doopkapel, twee ruime Catechismuskamers tegen de zijbeuk aan. De geheele bouw is met steenen kruisgewelven overspannen, waarvan de druk aan de buitenzijde door slanke luchtbogen wordt geschoord.

Draagt het uiterlijk door zijn krachtige vormen en degelijk materiaal, waarbij in ruime mate van hardsteen voor afdekkingen werd gebruik gemakt, een solied karakter, aan het inwendige is door onderdeeling en intonatie een intiem karakter gegeven, dat tot ernstige steuning wekt. Daarbij is een zachtgele lichttempering verkregen, die aangenaam aandoet, vooreerst door toepassing van gelen verblendsteen voor alle pilasters, lijsten, kolonneindeeling en gewelfribben alsook door een rondgaande lambriseering van deze steen, gestoken door een lijst van fijngetinte Bricorna en verder door de beglazing der vensters met lichtgetint Cathedraalglas, in lood gezet in rustig dessin.

De hoofdbeuk rust op 4 groote en 10 kleine kolommen, allen van Reffroysteen en de afsluiting der absis op kolommen van gepolijst rood Saksisch graniet, welke allen door karaktervol gebeeldhouwde kapiteelen zijn gedekt.

Het geheele beeldhouwwerk der kerk prijkt in het priesterkoor met zinnebeeldige voorstellingen van het H. Sacrement. Naast de kerk en in verbinding daarmede staat op ongeveer gelijken afstand van de straat de ruime Pastorie met haar silhoutte-vol spel, die zich geheel aansluit bij de vormen van den kerkbouw en toch haar zelfstandig woningtype behoudt.

Het uitgebreide terrein wordt omsloten door een karaktervol gesmeed ijzeren hekwerk aan de Groenestraat en ter zijde, waarin de noodige breede inrijpoorten en toegangen, of verderop door een muurwerk, dat zich ook voortzet langs den bouw van het aan de zijstraat- den Dobbelmannweg- liggende gesticht met scholen der Fransche Zusters (Filles de Nôtre Dame), die daar onder den naam van haar Patronesse, de gelukzalige Jeanne de Lestonac, onderwijs geven aan de vrouwelijke jeugd der Parochie.

Architect van dezen bouw is de heer A.A.J. Margy te Rotterdam; aannemer de heer N.J.H. van Groenendaal, te Breda; hoofdopzichter van de kerk de heer A.B. Nuyten en tweede opzichter de heer C. Roffelsen, terwijl het toezicht op den bouw van klooster en scholen was opgedragen aan den heer van Lieshout.” (PGNC 9/8/1910)

Kerkhof

Een mooie plek binnen de Hazenkamp is het kerkhof achter de kerk. In 1909 vroeg pastoor N.J. van Erp van de parochie H. Antonius en St. Anna toestemming om een begraafplaats aan te leggen bij kerk. Daarop verleende het gemeentebestuur toestemming en in 1910 was de eerste begrafenis. Daarna is het kerkhof twee keer uitgebreid.

Bronnen

h3eenheid, de site van de huidige parochie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Groenestraatkerk

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kerkbouw-stichting

https://nl.wikipedia.org/wiki/Fraters_van_Tilburg

https://nl.wikipedia.org/wiki/Albert_Margry

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kruisbasiliek

https://www.noviomagus.nl/Vrij/Groenestraatkerk/GroenestraatkerkCat.html, met veel foto’s

Willemskwartier

De Willemsstraat wordt in 1895 al genoemd, waarbij de naam in maart 1904 wordt gewijzigd naar Willemsweg. Het is niet…

Het voormalig Evangelisatiegebouw van de Gereformeerde Kerk (voorheen het Sliedrechter Kerkje) voor de Hervormde werknemers van Smit Transformatoren, architect van der Pijll, datering foto 1987 (Anton van Roekel via F17775 RAN CC-BY-SA)
#Nijmegen, Gebouw van de dag

Evangelisatiegebouw architect van der Pijll

1929 Groenestraat 263 Hazenkamp/Willemskwartier

Het voormalig Evangelisatiegebouw van de Gereformeerde Kerk (voorheen het Sliedrechter Kerkje) voor de Hervormde werknemers van Smit Transformatoren, architect van der Pijll, datering foto 1987 (Anton van Roekel via F17775 RAN CC-BY-SA)
Het voormalig Evangelisatiegebouw van de Gereformeerde Kerk (voorheen het Sliedrechter Kerkje) voor de Hervormde werknemers van Smit Transformatoren, architect van der Pijll, datering foto 1987
(Anton van Roekel via F17775 RAN CC-BY-SA)

Het voormalig Evangelisatiegebouw van de Gereformeerde Kerk (voorheen het Sliedrechter Kerkje) is ontworpen door architect van der Pijll. Het was als dusdanig in gebruik van 1929-1964.

Willemsmithistorie.nl: “In 1913 kwamen er een aantal gereformeerde medewerkers van Smit Slikkerveer naar Nijmegen om daar mee te helpen de transformatorenfabriek op te starten. Een aantal medewerkers bleef Smit Transformatoren trouw en ging niet meer terug naar Slikkerveer.”

Dit gebouw was vanaf 1929 in gebruik (Relikwi). Het gebouw is buiten gebruik gesteld in 1964: de Gereformeerde Maranathakerk aan de Steenbokstraat werd toen in gebruik genomen. Het heeft ook gediend als bioscoop.

Nadat het buiten gebruik was gesteld, zaten bedrijven in het gebouw. Het gebouw is rond juli 2008 gesloopt (Noviomagus).

Straatbeeld, beginjaren zestig, gezien in de richting van de St. Annastraat, met rechts, op nummer 263, het Evangelisatiegebouw van de Gereformeerde Kerk uit 1929 van architect J. van der Pijll, gesloopt rond 2008, 1960-1961 (Gemeentepolitie Nijmegen via F88406 RAN CC0)
Straatbeeld, beginjaren zestig, gezien in de richting van de St. Annastraat, met rechts, op nummer 263, het Evangelisatiegebouw van de Gereformeerde Kerk uit 1929 van architect J. van der Pijll, gesloopt rond 2008, 1960-1961 (Gemeentepolitie Nijmegen via F88406 RAN CC0)

Willemskwartier

De Willemsstraat wordt in 1895 al genoemd, waarbij de naam in maart 1904 wordt gewijzigd naar Willemsweg. Het is niet…

Architectenbureau Meerman en van der Pijll

Architectenbureau Meerman en van der Pijll is waarschijnlijk het bekendst vanwege hun ontwerp voor Auto Palace. Daarnaast ontwierpen zij onder…

Voormalige Tricotfabriek Muller, Tollensstraat (Google Streetview)
#Nijmegen, Gebouw van de dag

Voorheen Tricotfabriek Muller

Tollenstraat 211 Willemskwartier

Voormalige Tricotfabriek Muller, Tollensstraat (Google Streetview)
Voormalige Tricotfabriek Muller, Tollensstraat (Google Streetview)

Op het moment dat Willem Jan Muller zijn tricotfabriek in Nijmegen begint, is hij ten opzichte van Nederland al vrij laat. Een tricot- of tricotagefabriek wil niets anders zeggen dan ‘breifabriek’, tricotage het franse werkwoord voor breien. Hoewel Willem Jan Muller slechts enkele jaren aan de fabriek verbonden zal zijn, zal de fabriek zelf ongeveer 70 jaar blijven bestaan. Tegenwoordig is de fabriek verbouwd tot appartementen.

De eerste 10 jaar

Advertentie Stoombreierij Beltweg: Het is opvallend zij hier “Stoombreierij” wordt genoemd, terwijl in 1903 vergunning is voor gaskracht (De Gelderlander 8/8/1905, De Gelderlander 10/8/1905).
Advertentie Stoombreierij Beltweg: Het is opvallend zij hier “Stoombreierij” wordt genoemd, terwijl in 1903 vergunning is voor gaskracht (De Gelderlander 8/8/1905, De Gelderlander 10/8/1905).
NaamWanneerPersonenOpmerking
 1902 of 1903Willem Jan Muller Op basis advertentie in 1905 mogelijk Stoombreierij ‘Beltweg’; echter: in 1903 vraagt Muller vergunning voor gaskrachtwerking gedreven inrichting aan
Vennootschap Onder Firma “W. J. Muller en Co”1-8-1904 – 28-12-1909Willem Jan MullerJoseph Bloemen 
Naamlooze Vennootschap “Tricotfabriek voorheen W.J. Muller en Co”22-2-1910; overname 24-2-1910Joseph Bloemen (directeur)H.H.G. Langemeijer  (commissaris) 
1912?Anton Schretlen Jr. (directeur) Vanaf 1912 komt Schretlen als directeur voor; Bloemen vertrekt in 1912 naar Wijchen en zijn rol lijkt dan uitgespeeld

Muller ondertekent op 25 juli 1903 bij de notaris de koop van een stuk landbouwgrond in de gemeente Hatert, Sectie C. 1519.  Hij krijgt op 14 augustus van dat jaar een voorwaardelijke vergunning “tot het oprichten van eene  door een gaskrachtwerking gedreven inrichting voor het maken van tricot-goederen, op het perceel aan den weg naar de mestbergplaats, Hatert, Sectie C. No 1519” (De Gelderlander 21/8/1903).

Vanaf 1922 heet deze weg de Tollensstraat, en vanaf 1904 tot 1922 de Beltweg. Bij de aanvraag werd deze weg omschreven als “gelegen aan den weg, loopende van den Graafschen weg, langs de mestbergplaats der gemeente, naar de St. Annalaan.”  (PGNC 16/7/1903).

Eerste bebouwing (Bestemmingsplan Nijmegen Midden – 9 (Tollensstraat 211)

Het betreft een werkplaats met kantoor. De bouwvergunning werd verleend “aan metselaar Johannes Pouwels, Floraweg 77, ten behoeve van de bouw van een breifabriek voor eigenaar W.J. Muller, van Spaenstraat 35.” (Rob Essers)

Het bord bij het 50-jarig bestaan noemt de datum 1902. De eerste fabriek is gebouwd in 1903, maar het is mogelijk dat Muller al in 1902 begonnen is met zijn bedrijf.

Willem Jan Muller is geboren op 27-10-1866 te Uithuizen en  overleden 21-1-1924 te Nijmegen. Op 17 januari 1898 schrijft Willem Jan Muller (27 oktober 1866, Uithuizen)  zich in Nijmegen in. Hij is dan afkomstig uit Groningen met als beroep ‘reiziger’.

In ieder geval vanaf het moment dat hij samen met Bloemen de V.O.F. heeft opgericht, produceert de fabriek in ieder geval ook kousen. Bloemen is een rooms-katholiek koopman, afkomstig uit Venlo. Zij heffen de V.O.F. eind 1909 weer op, waarbij Bloemen het recht verkrijgt om het bedrijf onder dezelfde naam voort te zetten.

In 1910 richt Bloemen de Naamloze Vennootschap op met Langemeijer. Deze N.V. neemt zowel de fabriek als de hypotheekschuld van de V.O.F. over.

Uitbreiding 1912 (Bestemmingsplan Nijmegen Midden – 9 (Tollensstraat 211)

Een grote uitbreiding vindt plaats in 1912. Dan wordt het gebouw met de drie “sheddaken” (de driehoekjes) gebouwd.

Een bewijs van aandeel is te vinden op Noviomagus.

Voor een uitgebreidere toelichting op deze namen: zie de Bijlage.

Anton Schretlen Jr

(Antonius D.H.M. Schretlen, 24-12-1886)

In 1912 komt Anton Schretlen Jr. voor als directeur. Hij lijkt rond deze tijd de fabriek te hebben overgenomen. Tot nu toe heb ik (RE) nog geen acte gevonden of vanaf welk moment hij exact betrokken is. De eerste (door mij) gevonden melding is op 30-11-1912. Vanaf die tijd komt Anton Schretlen Jr voor als directeur der N.V. Tricotfabriek voorheen W.J. Muller en Co. Het betreft een vergunning tot uitbreiding van de door gaskracht gedreven tricotfabriek.

Bij het overlijdensbericht (De Volkskrant , 19-05-1964) van Schretlen Jr staat dat hij bijna 50 jaar bij de fabriek actief is geweest  als directeur en als president-commissaris van de N.V..

“Eerste steen”

Bij de ‘eerste steen in 1919 staat Anton Schretlen Jr. Aangezien Schretlen op meerdere plaatsen Jr wordt genoemd, is het vrij aannemelijk dat de eerste steen naar hem verwijst. (Hoewel minder waarschijnlijk, is een andere mogelijkheid dat de ‘Jr’ verwijst naar zijn zoontje-Antonius J.D.M. Schretlen (26/1/1914)- die toen 5 jaar was).

Elektriciteit

Op 3-1-1913 krijgt de fabriek vergunning voor het maken van een aanbouw en het plaatsen van een electromotor van 5 P.K. en een electro-motor van ½ P.K. Dit is de (door mij) eerst gevonden melding dat er van elektriciteit gebruik wordt gemaakt in plaats van gas.

Ook op 29 februari 1916 krijgt zij vergunning tot uitbreiding “ van de door electriciteit gedreven inrichting voor het vervaardigen van tricotgoederen” (De Gelderlander 3/3/1916)

Uitbreiding

Antonius Dominicus Henricus Maria Schretlen (directeur der Naamlooze Vennootschap Tricotfabriek Th.W.J. Müller en Co) koopt op 8/5/1916 van Thedorus Faazen (waarvan Muller reeds een stuk grond had gekocht voor zijn fabriek) voor de NV een stuk bouwland aan, “nabij den Beltweg, Hatert, sectie C. 4337. groot honderd elf centiaren”  Daarnaast wordt die dag van de gemeente Nijmegen Hatert C. 4335 gekocht.

Broers

Rond 1917 komen 2 broers van Schretlen Jr. eveneens voor bij de tricotfabriek: Carolus als commissaris van de fabriek, Franciscus als ‘bedrijfsvoerder’.

C.L.A. Schretlen

Carolus Leonardus Antonius Schretlen, bankier wonende te Nijmegen, blijkt uit 2 actes uit 1916 commissaris in de NV te zijn. Carolus L.A.M. Schretlen (23/2/1885),  ‘Commissaris in effecten’, oprichter van  de bank Schretlen & Co

F.A.M. Schretlen

In het Provinciaal verslag staat F.A.M Schretlen in ieder geval voor de jaren 1917 en 1919  als ‘bedrijfsvoerder’. Waarschijnlijk betreft het eveneens zijn broer, Franciscus Antonius Maria Schretlen (18-8-1891, Oestgeest).

Werknemers

In de Provinciale Verslagen eind jaren 10 zijn voor een aantal jaren het aantal medewerkers gevonden.

 Volwassenen Kinderen Totaal
 MVMV 
1914432 3874
1915148 1968
      
1917133 2862
191984611671

Getal arbeiders, Provinciale Verslagen 1914, 1915, 1917, 1919 (1916 is vooralsnog niet gevonden, totalen door RE)

Medewerkers blijken vrijwel uitsluitend uit vrouwen en meisjes te bestaan.

 Vervolgens blijkt het aantal medewerkers in 1915 en 1917 te zijn gedaald. In ieder geval is de Eerste Wereldoorlog een van de redenen:  juli 1917 maakt de fabriek bekend dat het aantal medewerkers zal worden ingekrompen vanwege het gebrek aan garen.

In de loop der jaren verschijnen een aantal advertenties voor personeel. Er is niet gestreefd naar compleetheid.

AdvertentieOmschrijving
De Gelderlander 1/4/1909Fatsoenlijke meisjes, niet beneden 14 jaar
De Gelderlander 22/6/1913bekwame breisters
eenige Leerlingen
De Gelderlander 9/7/1916Aankomende naaisters
De Gelderlander 21/8/1920Meisjes, 14-17 voor Afwerken
Meisjes, 17-20 voor Spoelafdeling
enige huiswerksters
De Gelderlander 31/10/1922Nette meisjes, 16-18 jaar
De Gelderlander 31/5/1926Spoelsters
De Gelderlander 21/4/1928Nette meisjes, circa 16-20 jaar
De Gelderlander 2/7/1929Nette meisjes, 14-17 jaar
De Gelderlander 24/9/1929Nette meisjes, voor atelierwerk
De Gelderlander 24/4/1937Huiswerksters die goed kunnen borduren

Herkomst garen

De berichten over het garentekort maken tevens duidelijk hoe de fabriek haar garen inkocht:

“wegens het niet ontvangen van garens uit Engeland, gedeeltelijk in beslag genomen en gedeeltelijk niet vrijgegeven, alsmede wegens de onmogelijkheid om hier te lande voldoende garens te verkrijgen, de werkdag te beginnen met de volgende week aanmerkelijk zal worden ingekrompen en aan verscheidene leden van het personeel ontslag moet worden gegeven.” (PGNC 13/7/1917)

De Vereeniging van Brei- en Tricot- fabrikanten meldde de dreiging van gebrek aan garens reeds in februari 1916: voor de oorlog werden katoenen garens vrijwel uitsluitend van Duitse spinnerijen betrokken. Nu zijn de bedrijven aangewezen op Nederlandse spinnerijen. Deze hebben echter onvoldoende aanvoer vanuit Oot-Indie. ( PGNC 24/2/1916) Engeland heeft hiervan grote voorraden, maar wil deze niet vrijgeven. (Limburger koerier, 16-07-1917)

De eerste jaren van de fabriek: bij het 12,5 jarig jubileum van directrice Quis

De Gelderlander geeft in haar artikel van 16-4-1920 een beeld hoe de eerste jaren van de fabriek zijn verlopen. De aanleiding is het 12,5 jubileum van mejuffrouw Quis, directrice van de meisjesafdeling:

“In 1912 ontwikkelde deze nijverheid zich in bescheiden bloei in een onaanzienlijk fabriekje. En thans in 1920?

Daar is gekomen een fabrieksgebouw, van ruim driemaal de omvang van dat in 1912; daar werkt thans een vrouwelijk personeel van in de honderd personen en daar worden thans wollen en katoenen goederen vervaardigd, welke èn in keurige afwerking èn in degelijke samenstelling en hoedanigheid volkomen den toets van de buitenlandsche concurrentie kunnen doorstaan.

Fabriceerde men aanvankelijk grove kousen en sokken, thans heeft de directie de nijverheid op veel hooger plan gebracht door de vervaardiging van fijn wollen baby artikelen, jersey’s, shawls, enz.

Met uitbreiding en verbetering deze industrie had de tegenwoordige directie, de heer A. Schretlen, ook oog voor sociale en hygiënische verbeteringen in deze nijverheid.

Ruime werklokalen, waar de weef- en naaimachines snorren, werden gebouwd, nieuwe kantoren ingericht – kortom de nieuwe fabriek werd een modelinrichting, waarover de gezondheidscommissie haar lof uitsprak en waar leiders en personeel, in de beste verstandhouding samenwerken tot bloei van het bedrijf en tot welvaart der geëmployeerden. En dat de verstandhouding tussen leiders en personeel uitstekend is, kwam gisteren duidelijk naar voren bij de herdenking van het twaalf en halfjarig feest der directrice van de meisjesafdeeling, mej. M. Quis.”

Vervolgens gaat het artikel in hoe de feestdag verliep, waarbij A. Schretlen de feestrede deed. Het artikel sluit af met:

“Op deze tak van nijverheid komen wij, wanneer de fabriek met de nieuwste machines is geïnstalleerd, nader terug.

Duitschland, dat zijn machines niet afzendt, houdt ook hier grootere uitbreiding, vollediger bloei, tegen”.  (De Gelderlander 16/4/1920)

Deze mejuffrouw A.M. Quis woonde op Jan van Galenstraat 61 (Adresboeken 1922, 1924, 1926)

Een kijkje in de fabriek 1940

Hoe de fabriek zich tot 1940 heeft ontwikkeld, wordt vervolgens duidelijk wanneer de Gelderander de fabriek bezoekt: “Dezer dagen hadden wij het genoegen eens een kijkje te kunnen nemen in het bedrijf van de N.V. Tricotfabriek v.h. W.J. Muller & Co. aan de Tollensstraat alhier, waar wij door de Directie werden ontvangen, die ons op uitvoerige wijze de fabricage van gebreide bovenkleeding, want ondergoederen worden daar in het geheel niet gemaakt, heeft getoond.

Wij hebben daar gezien het geheel eonstaan dezer tricotartikelen vanaf het ontpakken der balen garens tot de verzending der gereedgekomen goederen. Het is interessant het verloop dezer fabricage, waaraan vele moeilijkheden zijn verbonden, te volgen. Reeds de verschillende soorten naalden, waarmede in de machines gewerkt wordt, zijn een interessant deel der machines, die buitengewoon fijn moeten worden afgesteld, wil men een mooi glad breiwerk zonder fouten bereiken. Dat hierbij de hoedanigheid van de te verwerken garens ’n groote rol speelt, is duidelijk. Daarom worden alleen garens van de beste kwaliteiten gebruikt. Wanneer dan op de machines het garen tot lappen of tricotstof verwerkt is, meestal met zeer mooie jaquarddessins erin, worden deze lappen het confectie-atelier tot goederen verwerkt. De breimachines, vooral de jaquardmachines voor het maken van de dessins, zijn zeer gecompliceerd en fijngevoelig. Deze machines kunnen dan ook alleen bediend worden door zeer handige en oplettende meisjes, die vaak me voldoening op hun product terugzien, vooral, wanneer de smaakvolle kleurschakeeringen zich bij het uitnemen der stukken uit de machine, toonen.

Na nauwkeurige contrôle wat gewicht, lengte, breedte, breiwerk, etc. etc. betreft, worden deze lappen dan naar het confectie-atelier overgebracht, waar een uitgebreide staf van knipsters, naaisters, borduursters, afwerksters het product verder afwerken en pasklaar maken.

Door middel van de meest moderne naaimachines, waarbij veel handwerk beoefend wordt, komt het artikel gereed. Vooral het in verschillende fijne tinten mooi uitgevoerde handborduurwerk eischt de grootste zorg en leiding, terwijl tevens aan een prima pasvorm de grootst mogelijke accuratesse wordt gegeven.

Dit alles eischt vooral vakkundig personeel, dat door bekwame leiding op het atelier hiervoor wordt opgeleid.

Handige meisjes vinden dan ook hier met aangenaam en echt vrouwelijk werk een broodwinning. Verder krijgen zij, die met animo dit werk verrichten voor hun verdere leven groote routine in het afwerken, borduren en opmaken van kleedingstukken, iets wat menig huisvrouw hun zal benijden.

Ten slotte passeert elk stuk een dubbele controle naar maat, afwerking, pasvorm etc. om dan via de expeditieafdeelng uitsluitend zijn weg naar den handel te vinden.

Het fabricaat bestaat alleen uit gebreide bovenkleeding als kinderpakjes en jurkjes, truien, slobpakjes en pullovers met bijpassende sportkousen voor jongens en heeren en slipovers voor dames, jumpers en vesten, alles in de meest smaakvolle modellen, modernste tinten en kleurcombinaties. Wj zagen hier de prachtigste proeven van deze speciale njverheid.

De werkzaamheden worden verricht onder deskundige leiding in goed verlichte en luchtige ruimten. Het geheel ademt orde en netheid.

We hebben hier een specifieke nijverheid, welke in Nijmegen ook een deel van de welvaart draagt, maar tegelijk bij onze jonge meisjes goeden, fijnen zin voor kunstnijverheid en prachtvol werk bijbrengt.”  (De Gelderlander 10/2/1940)

Na de Tweede Oorlog

De Gelderlander 9/7/1955: Naast eigen personeelsadvertenties verschijnen er in 1855 ook advertenties van de “Gezamelijke Nijmeegse Textielverwerkende Industrieën”
De Gelderlander 9/7/1955: Naast eigen personeelsadvertenties verschijnen er in 1855 ook advertenties van de “Gezamelijke Nijmeegse Textielverwerkende Industrieën”

Na de Tweeede Oorlog verschijnen in eind jaren 40 en jaren 50 nog een aantal personeelsadvertenties. Een interessant artikel met een aantal interviews met oud-medewerkers staat in ‘Hart van de Wijk’, blz 28-29.

In de jaren 70 wordt het bedrijf overgenomen door Dombo, welke in 1983 failliet gaat. Daarna zat tot 2011 de sportschool Noviomagum in het pand. In 2013 is het pand verbouwd tot appartementen.

Voormalige Tricotagefabriek Muller Tollensstraat 211, augustus 2023 (Google Streetview) Willemskwartier
Voormalige Tricotagefabriek Muller Tollensstraat 211, augustus 2023 (Google Streetview)

Bijlage

Willem Jan Muller

Willem Jan Muller is geboren op 27-10-1866 te Uithuizen. Zijn vader is Rudolph Johannes Petrus Muller, geneesheer en zijn moeder Helena Elisabeth Sormani.

Hij woont dan in bij Johannes Hubertus Reijnen, winkelier in manufacturen, Broerstraat A (doorgehaald) 5. Als aanmerking ‘Naar A2 blz 214’ (Dit is Gerard Noodstraat 38)

Het adres is dan Gerard Noodstraat 38. Als beroep staat ‘Handelsreiziger’. Als aanmerking staat ‘van A12, blz 259’.

Op 30 juni 1898 schrijft Elisabeth Elerie zich in in de gemeente Nijmegen op dit adres, afkomstig uit Usquert, waar ze geboren is op 2 juli 1871. Beiden zijn RC (Rooms-katholiek)

In het Bevolkingsregister van 1900 staat het adres Gerard Noodtstraat 38 doorgehaald en vervangen door Van Spaenstraat 35 (A-21-125). Zijn beroep Handelsreiziger is doorgehaald en vervangen door -agent.

In het Bevolkingsregister van 1910 staat Muller als Handelsagent. Het adres Van Spaenstraat 35 is doorgehaald en vervangen door 1/1 21 St Annastraat 95. https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=11-1&index=6&imgid=2311796081&id=2311796079

  • Helena Josephina Johanna Frederica Muller, geboren op 14 maart 1899 te Nijmegen staat hij vermeld als 32 jaar oud, handelsagent van beroep https://www.openarch.nl/gld:BAE6CF52-6830-4C5A-BDC6-03A48FEBE636
  • Bij geboorte Rudolphus Johannes Petrus Josephus Muller, geboren op 15 november 1904 te Nijmegen, dan 38 jaar oud, koopman van beroep
  • Bij de geboorte van Johanna Margaretha Berendina Josephina Muller, geboren op 20 mei 1907 te Nijmegen staat hij als Willem Jan Muller, 40 jaar oud, koopman van beroep (moeder Elizabeth Elierie, zonder beroep) https://www.openarch.nl/gld:4E8FE5AA-E39D-4861-85AC-E44EF28B119C
  • Bij overlijden Rudolphus Johannes Petrus Josephus Muller, 4 jaar oud, zonder beroep op 17 november 1908: fabrikant van beroep
  • Bij overlijden Johanna Maria Josepha Muller, 3 jaar oud, zonder beroep op 27 december 1914: fabrikant van beroep
  • Bij zijn overlijdensopgave bij de gemeente, overleden op 21 januari 1924, 57 jaar, overleden te Nijmegen: handelsagent

Vennootschap onder firma W.J. Muller en co

Op 1-8-1904 richten Muller en Bloemen de Vennootschap Onder Firma “W. J. Muller en Co” op. In ieder geval blijkt het vanaf dat moment een kousenfabriek.

Op 28-12-1909 vindt de ontbinding plaats van de Vennootschap onder firma W.J. Muller en Co. Bloemen houdt daarbij het recht de firma onder dezelfde naam voort te zetten (https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?id=2434763912)

Joseph Bloemen

Joseph Jean Vincent Hubert Bloemen (Venlo 27 september 1860 – Wijchen 17 januari 1936) 

is een koopman afkomstig uit Venlo. Wanneer hij zich op 16 december 1904 vanuit Venlo zich in Nijmegen vestigt, staat er als beroep “fabrikant in kousen”. Zijn adres is Berg en Dalscheweg 139, op een later tijdstip vervangen door Graafseweg 66. Bij “B24-28” is de 28 doorgehaald en vervangen door 229 (https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?id=2311770570).

Zie voor Bloemen en de Graafseweg 66:

https://www.noviomagus.nl/Gevels/Gevelstenen/Graafseweg66/Graafseweg66.html

Naamlooze Vennootschap ‘Tricotfabriek voorheen W.J. Muller en co’

Op 22 februari 1910 is de Naamloze Vennootschap ‘Tricotfabriek voorheen W.J. Muller en co’ opgericht. Hiervan is J. Bloemen directeur en H.H.G. Langemeijer  (Hermanus Hendrickus Gerardus Langemeijer) commissaris. Van het kapitaal van f100.000,- is f25.000,- geplaatst. Het doel is het ‘behalen van winst, door het koopen, verwerken en verhandelen van wollen garens en der daaruit vervaardigde fabrikaten in den meest uitgebreiden zin.’

Bloemen verkoopt de fabriek aan deze NV op 24-2-1910. Hij handelt daarbij voor zichzelf en als lasthebber van Muller.  Deze NV neemt tevens de schuld over die de VOF bij de Waalsche Bank Kneppers en Cie had.

https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=9-1&index=3&imgid=2469565812&id=2434765353 Op 3 september 1912 vertrekt Bloemen naar Wijchen. Hij heeft daar in ieder geval in 1922 met zijn zoon een kousenfabriek. Wanneer hij deze is gestart, heb ik (RE) nog niet kunnen achterhalen.

H.H.G. Langemeijer

Hermanus Hendericus Gerhardus Langemeijer

H.H. G Langemeijer is geboren op 23-10-1856 te Leeuwarden. Hij is rooms-katholiek en ‘zonder beroep’. Hij vestigt zich op 30-9-1907 in Nijmegen op St Annastraat 36 en is dan afkomstig van Bemmel.

Via erfenis/overdracht is Langemeijer in 1881 samen met zijn zwager enig eigenaren geworden van de winkel Gebroeders Langemeijer in Leeuwarden. Ooit begonnen als manufacturen, verkoopt de winkel ook meubels, tapijten, gordijnen, behangsel en bedden. In 1897 stoppen zij met de manufacturenhandel om zich te richten op meubels. In 1902 wordt met de firma gestopt.

Hij woont volgens de adresboeken van 1908 t/m 1912-1913 op St Annastraat 36. Daarna is hij verhuisd naar Slichtenhorststraat 120 (adresboeken 1914 t/m 1916).

Op 23 juni 1917 verhuist  hij naar Leeuwarden. Op 24 september 1927 overlijdt hij te Tilburg.

Antonius Dominicus Henricus Maria Schretlen

Antonius Dominicus Henricus Maria Schretlen is geboren op 24-12-1886 in Oestgeest en overleden op 15-5-1964 te Nijmegen. Zijn vader was Antonius D.D. Schretlen (11/7/1847), “zonder beroep” bij vestiging in Nijmegen https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=15-1&index=3&imgid=2311630767&id=2311630765

Overigens: In Nijmegen kennen wij zijn grootvader D.A. Schretlen vooral van de gasfabriek. Het van oorsprong Leidse bedrijf was aanvankelijk opgezet om machines voor textielfabrieken te maken, hoewel zij daarmee weinig succes had.

Antionius D. H.M. Schretlen verhuist op 11-8-1898 met zijn ouders vanuit Leiden naar Nijmegen, Berg en Dalscheweg 56 (later vervangen door 158). Op 5-3-1907 vertrekt hij naar Rotterdam.

Op 28-3-1907 staat hij ingeschreven in Rotterdam (Boomjes 38 is gew 38e bij Kuipers) (https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoeken/resultaten/?mistart=100&mivast=184&mizig=100&miadt=184&miamount=20&milang=nl&misort=an%7Casc&miview=tbl&mizk_alle=Antonius%20Schretlen%20&miaet=1 ) met als beroep ‘kantoorbediende’. Op 10-11-1909 vertrekt hij weer naar ‘ambtsh. contr. Nijmegen).

Hij vestigt zich op 8-4-1911 weer in Nijmegen, Van Schevichavenstraat 13. Als beroep staat ‘fabrikant’ aangegeven. Hij is dan afkomstig uit Bremen, na aanvankelijk weer bij zijn ouders te hebben gewoond (https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=0-1&index=23&imgid=2311769324&id=2311769322). Hij verhuist naar Hersteeg? 130. Daarvoor staat 1/1 ’21: de datum van verhuizing?  Als aanmerking ‘Van A49-150’ (Bevolkingsregister 1910).

Zijn vrouw, Isabella J.M. de Groot (27/3/1887), getrouwd op 10-4-1913 en vestigt dan zich in Nijmegen. Ze is dan afkomstig uit Rotterdam (waar ze ook getrouwd zijn) en waar geboren is.

Bij het overlijdensbericht (De Volkskrant , 19-05-1964) van Schretlen Jr staat dat hij bijna 50 jaar bij de fabriek actief is geweest  als directeur en als president-commissaris van de N.V..

De Volkskrant , 19-05-1964

Carolus L.A.M. Schretlen

Carolus L.A.M. Schretlen (23/2/1885) of Karel,  ‘Commissaris in effecten’, oprichter van de effeccten bemiddeling Schretlen & Co.. Het is vooralsnog onduidelijk of de bank betrokken is bij de tricotfabriek, of dat de Schretlen-familieleden (ook F.A.M. blijkt een rol te spelen) als individueel persoon betrokken waren bij de fabriek. Het is opvallend dat “Maria” niet staat vermeld, terwijl Carolus in (vrijwel) alle door mij gevonden) actes “Maria” wel gebruikt. Hij woont vanaf 1915 weer in Nijmegen https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=5-1&index=0&imgid=2311803651&id=2311803649 )? https://studiezaal.nijmegen.nl/zoeken/groep=Personen%20en%20locaties/Vrij_zoeken=Carolus%20Schretlen/f_filterNTSoort=Bevolkingsregister/f_filterCollectie=Personen%20en%20locaties/pagina=1/aantalpp=20/?nav_id=2-0

In de adresboeken van Hilversum 1913 en 1915 komen een aantal variaties voor ten aanzien van Graaf Florislaan 22: C.L.A., K.L.M,  C.L.A.M. (In 1915 komt ook broer F.A.M. op dit adres voor)

F.A.M. Schretlen

In het Provinciaal verslag staat F.A.M Schretlen in ieder geval voor de jaren 1917 en 1919 ‘bedrijfsvoerder’ te zijn. Waarschijnlijk betreft het eveneens zijn broer, Franciscus Antonius Maria Schretlen (18-8-1891, Oestgeest).

In het Adresboek van Hilversum van 1915 heeft hij hetzelfde adres als Carolus (Graaf Florispad 22). In 1924 komt hij voor in het Adresboek Nijmegen op Hazenkampscheweg 122.

Bronnen

Bevolkingsregister 1890

(https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=26-1&index=5&imgid=2311850758&id=2311850756 )

https://www.openarch.nl/ran:DF3C4524-806A-4958-BB6C-DC33C2A6A2A5

https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?id=2311800605

https://www.openarch.nl/rat:0545d170-3863-11e0-bcd1-8edf61960649

(https://studiezaal.nijmegen.nl/detail.php?nav_id=3-1&index=43&imgid=2325788138&id=2284558825

https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/7648644

Overlijdensverklaring Willem Jan Mulder:

Adresboeken

1908, 1909, 1910-1911, 1912-1913, 1914, 1915, 1916, 1922, 1924, 1926

De Gelderlander

25-1-1908, 23-1-1916, 16-4-1920

Leeuwarder courant, 03-06-1881

Nederlandsche staatscourant , 09-03-1910

De nieuwe courant,     09-03-1910:  https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=tricotfabriek+muller&coll=ddd&sortfield=date&page=3&identifier=MMKB15:000782114:mpeg21:a00024&resultsidentifier=MMKB15:000782114:mpeg21:a00024&rowid=8

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant (PGNC)

13-3-1910, 30-11-1912, 6-1-1913, 03-03-1916, 13-7-1917

De Volkskrant , 19-05-1964

Provinciale Verslagen:

Provinciale Verslagen 1914 (927 p.) pagina 558 / 559:

Provinciale Verslagen 1915 (863 p.) pagina 564 / 565:

 1917 (961 p.) pagina 466 / 467:

Provinciale Verslagen 1919 editie 1: Verslag van den toestand der Provincie Gelderland gedaan aan de Provinciale Staten van dat gewest door de Gedeputeerde Staten in de Zomerzitting van het jaar 1920 (653 p.) pagina 554 / 555:

Adresboeken Hilversum

https://nl.wikipedia.org/wiki/Schretlen_%26_Co

https://gaypnt.home.xs4all.nl/straatnamen/T.html

Bestemmingsplan Nijmegen Midden – 9 (Tollensstraat 211) http://docplayer.nl/44143574-Nijmegen-midden-9-tollensstraat-211.html)

https://www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0268.BP2009-VG01/t_NL.IMRO.0268.BP2009-VG01.html

http://www.willemskwartiernijmegen.nl/drupal/node/712

http://archieven.rmo.nl/uploads/r/null/8/d/8db02b57304391449dee2270af1826644bcee5e5be200380a6046d5fb8c6e1a9/172.pdf

https://www.noviomagus.nl/Gevels/Gevelstenen/Graafseweg66/Graafseweg66.html

“Gebrs. Langemeijer, Leeuwarden“, Sake Meindersma, 2021 https://docplayer.nl/223029455-Gebrs-langemeijer-leeuwarden.html

“De Leidse fabriekskinderen: Kinderarbeid, industrialisatie en samenleving in een Hollandse stad, 1800-1914”, proefschrift Cornelis Bernardus Antonius Smit, 2014 https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/297585

“Nieuw Nijmegen: 1870 – 1970”, Prof. Dr. Joh. de Vries, 1969

Sint Jansschool architect A. v.d. Boogaard uit 1921, foto: 1950 (Verweij via F17442 RAN CC BY SA)
#Nijmegen, Gebouw van de dag

Sint Jansschool

1921 Groenestraat 227 (afgebrand/gesloopt 1980)

Sint Jansschool architect A. v.d. Boogaard uit 1921, foto: 1950 (Verweij via F17442 RAN CC BY SA)
Sint Jansschool architect A. v.d. Boogaard uit 1921, foto: 1950 (Verweij via F17442 RAN CC BY SA)

Op 7-9-1920 besteedt architect A. v.d. Boogaard “Het bouwen eener zevenklassige school met lokaal voor vrije- en ordeoefeningen” aan in opdracht van het Bestuur der Vereeniging tot Stichting en Instandhouding eener R.-K. Bijz. Jongensschool te St. Anna (Nijmegen).

J.L. van Mulukom, pastoor van de Groenestraatkerk, legt op 5 november 1920 de eerste steen. Op 6 mei 1921 vindt de inzegening plaats. Het krantenartikel is hieronder weergegeven.

In zijn toespraak onderstreept van Mulukom het belang van het Katholiek onderwijs. De Propagandaclub “St. Antonius” had in maart 1920 nog een “ernstige waarschuwing” in de Gelderlander (25/3/1920) laten plaatsen: de Sociaal-Democraten verzamelen handtekeningen voor de totstandkoming van een openbare school. “Daar binnen korten tijd zal worden overgegaan tot het bouwen van een Roomsche school in genoemde parochie, bestaat er niet de minste reden op die lijst Uw handteekening te plaatsen”.

F.H. Dekkers, de eerste hoofdonderwijzer

F.H. Dekkers was het eerste hoofd van de school. Hij was zijn loopbaan begonnen in St. Antonius en Boxmeer. Daarna werd hij aangesteld aan de openbare school aan de Verlengde Groenestraat, toen nog in “Hatert” (De Gelderlander 1/6/1934). In 1921 werd hij aangesteld als hoofd van de St. Jansschool. Van Mulukom refereert in zijn toespraak bij de inzegening dat Dekkers nog geen ervaring had met een Bijzondere school. In 1933 werd Dekkers hoofd van de St. Antoniusschool aan de Verlengde Groenestraat .

De St. Antoniusschool was daarbij overgegaan van een Openbare naar een Bijzondere, R.K.- school. Zowel de St. Jansschool als de de St. Antonius vielen onder het Bestuur der Vereeniging tot Stichting en Instandhouding eener R.K. Jongensschool. F. Puts is zijn opvolger aan de St. Jansschool (De Gelderlander 12/6/1933).

Bij zijn 40-jarig onderwijzersjubileum in 1934 staat dat hij in de avonduren tevens tuinbouwleraar was. Hij heeft 11 kinderen, waarbij er 3 in het onderwijs werkzaam zijn en 2 een religieuze roeping hadden.

Vervolg

Een mooi artikel met veel foto’s over de herinneringen van Cees de Vos is te lezen op Noviomagus en daarbij de reacties.

Het is mij (RE) nog onduidelijk tot welk jaar het gebouw gediend heeft als school. In 1980 brandt de oude school af. Het gebouw was op dat moment bezet door krakers.

Bij de Opening

Klassenfoto van een jongensklas van de St. Jansschool, 1925 (F50199)
Klassenfoto van een jongensklas van de St. Jansschool, 1925 (F50199)

Op 6 mei 1921 (De Gelderlander 3/5/1921) is de nieuwe school ingewijd. Na de plechtige inzegening door van Mulukom neemt hij het woord:

“Het is met zeer veel blijschap en voldoening dat ik als voorzitter deze schoolvereeniging het woord neem. Deze dag is immers de bekroning van heel wat moeite en zorgen maar is tevens het hoopvol begin van een werk dat van onberekenbaren invloed zal zijn voor deze parochie en voor de geheele gemeente. De christelijke school toch en vooral de Katholieke school, zooals wij thans de eer hebben er een te gaan openen, is het machtigste middel om Christus den weg te banen in de harten, in de huisgezinnen en in de maatschappij. De Katholieke school is dus ook het machtigste middel om de grondslag te leggen voor het herstel der ontredderde maatschappij die alleen in Christus hersteld kan worden en is dus ook speciaal voor deze parochie het onmisbaar middel om geloof en godsdienst te beveiligen tegen de vijanden van Christus en Zijne leer. De voortgang welke de kwade tijdgeest ook hier rondom ons doet, maakt het meer en meer nodig dat de beginselen van ons H. Geloof en een echte Katholieke geest, gezindheid en ware christelijke deugd dieper en vaster in de harten der opgroeiende Katholieken worden gelegd dan vroeger noodig was om dat geloof te bewaren.

De Kerk heeft steeds begrepen welken invloed de school kan hebben op de jeugd en dus de toekomst van een volk, vandaar dat zij steeds bijzondere zorgvuldigheid heeft getoond voor de volksscholen, welke zij het eerst in het leven riep en die zij altijd heeft gezien als bestemd om de jeugd niet alleen te onderwijzen in de beginselen der wetenschappen, maar ook dat dit onderwijs in alle opzichten Katholiek en godsdienstig zij. Zij verwierp daarom niet alleen alle ongodsdienstig, maar ook alle neutraal onderwijs.

Het ongodsdienstig onderwijs heeft zij steeds verfoeid als verderfelijk, het neutraal onderwijs heeft zij steeds afgekeurd als onvoldoende en gebrekkig; het eerste mocht door een Katholiek nooit worden aangewend het andere slechts bij gebrek aan beter. Ware deugd en zedelijkheid wordt alleen door ons H. Geloof voortgebracht, onderhouden en vermeerderd. Paus Pius IX z.g. zeide: Weshalve de Kerk volgens het provinciale Concilie nimmer een andere opleiding der jeugd heeft gekend dan welke met de wetenschap der natuurlijke dingen en het doel en de verrichtignen van het maatschappelijk leven ook het godsdienstig onderricht verbindt en daaraan de eerste plaats inneemt. In de scholen, zoo zeide Paus Pius IX, tot welke de kinderen van alle volksklassen toegang hebben, moet het godsdienstig onderricht een zoo voorname plaats in de opvoeding innemen en zoozeer alles beheerschen dat in vergelijking daarvan de overige kundigheden die er aan de jeugd worden geleerd, als bijzaken voorkomen.

Welken invloed de school kan hebben op de jeugdvorming, hebben ook de ongeloovigen steeds begrepen, ook zij spreken nog altijd van de school als een der krachtigste middelen tot veredeling van den volksgeest en tot vorming van het hart.

Dat mag niemand verwonderen, men behoeft maar even na te denken over den regelmatigen invloed welke de onderwijzer op het gemoed zijner leerlingen kan uitoefenen, doordat de leerling steeds het grootste gedeelte van den tijd onder diens invloed staat en hij trapsgewijze zijne ideeën in het gemoed der leerlingen kan inspreken. Ik behoef het u na dit alles niet meer te verzekeren dat ik mij als voorzitter met het geachte schoolbestuur verheug en als geestelijke en verantwoordelijke leider en herder dezer parochie mij dubbel verheug, dat wij vandaag mogen zeggen, wij hebben nu een zoodanige school niet alleen voor de meisjes, maar ook voor de jongens dezer parochie, als ook door de Kerk wordt gewijd, maar ook wij hebben zoodanige onderwijskrachten dat wij de godsdienstige opvoeding der vrouwelijke en mannelijke jeugd onzer parochie voor de toekomst verzekerd zien in den zin zooals de Kerk dat verlangt en de tijdsomstandigheden dat eischen, speciaal in een arbeidersparochie als de onze.”… hierna gaat Mulukom in op de schoolstrijd, vervolgens: “…Ik voel me daarom verplicht op dezen gewichtigen stond allereerst dank te zegeen aan de heeren van Dooren, den volijveren secretaris, den heer de Mul, den accuraten penningmeester, de heeren Th. Jansen en B. Len, die ook als leden van het Kerkbestuur terstond medewerkten om een terrein voor schoolbouw af te staan, voorts voor den aankoop van een terrein, groot 4 hectaren, welke ons bestuur voor een spotprijs door hun tactische bemiddeling kon aankoopen en aan de heeren V. Jurgens en F. Jurgens, welke alleen door hun klinkenden naam vertrouwen hebben gewekt toen het schoolbestuur hare leening, groot f 140.000, moest uitschrijven; op de tweede plaats een woord van dank aan het college van Burgemeester en Wethouders, speciaal aan den heer Vrancken, wethouder van onderwijs, en zijn collega den heer Busser, beiden hier tegenwoordig. Verder dank aan den inspecteur van het bijzonder onderwijs den zeereerw. heer Nabuurs, die ons steeds bereidwillig tegemoet kwam en ons door zijn heldere adviezen heeft bijgestaan, doch verhindert was hier tegenwoordig te zijn. Voorts ook dank aan den sympathieken en altijd dienstvaardigen inspecteur van het onderwijs, den heer Smits, die ons ook steeds op de meest voorkomende wijze ter wille was en verder ook dank aan allen die ons op financieele wijze steunden, speciaal de R.K. Spaarbank en de Eerste Roomsch Katholieke Levensverzekering, die beiden ons financieel steunden en voorts aan den heer Ridder de v.d. Schueren, die onze leening ondanks alle moeilijkheden zoo knap tracht te plaatsen.

Mede zeg ik dank namens het schoolbestuur aan den Hoogeerw. Heer Deken en aan den zeereerw heer Couwenberg en de beide heeren kapelaans voor hunne aanwezigheid. Een woord van lof mag ik niet onthouden aan den heer van den Bogaard, architect van den bouw, welke hier weer blijken heeft gegeven dat het bouwen van scholen hem best is toevertrouwd; ook den heer Wolf komt als opzichter van den bouw een welverdiend woord van lof toe voor diens practische werkzaamheden.

Mijne heren, alvorens deze plechtige bijeenkomst te beenidgen, heet ik mede namens het bestuur op bijzondere wijze welkom het onderwijzend personeel, de heer Dekkers, hoofd der school, de heer La Ruselle, v. Haaren en Courbois en de dames Leering en Kievits.

Mijnheer Dekkers, het schoolbestuur heeft gemeend in u den rechten man op de rechte plaats te vinden en u daarom uit 63 sollicitanten met algemene stemmen benoemd. Ofschoon de bijzondere school nimmer uw terrein van werkzaamheid was hebben wij geen oogenblik getwijfeld of u zoudt al het mogelijke doen om u voor uwe nieuwe taak te bekwamen en durven u daarom met gerustheid uw moeilijke taak toe te vertrouwen en het zal aan u niet liggen als deze kinderen geen ijverige en brave jongens worden. Wij wenschen u en uwe mede-onderwijzeressen toe dat gij lange jaren hier moogt werken met ons voor de geestelijke en stoffelijke belangen der jeugd der parochie.

Hiermede verklaar ik de St. Jansschool voor geopend en stel haar onder Gods bijzondere zegen; met opzet heb ik heden op den eersten Vrijdag der maand deze plechtigheid verricht en het H. Hart van Jezus hier plechtig geintroniseerd opdat allen, die hier binnentreden mogen zien dat hier de Christus heerscht als Koning en met Zijn leer en geloof, opdat allen die hier werken aan de belangen der jeugd mogen beseffen dat het hunne taak is de kinderen te voeren tot Hem, die gezegd heeft: laat de kinderen tot Mij komen en opdat de kinderen mogen begrijpen dat zij deze school bezoeken om Jesus den Kindervriend meer en meer te kennen en trouw te volgen. Zegene het Goddelijk Hart van Jesus deze school, wij bidden het mede door de voorspraak van Maria en van den H. Joannes de Dooper.

Den Hoogeerw. Heer Deken het woord nemend wenschte de parochie geluk met de opening dezer school en twijfelde niet of deze zou onder de sympathieke hoede van de zeereerw. heer pastoor veel nut voor de parochie afwerpen en wenscht dat zijn eerw. met het schoolbestuur lange jaren getuigen zouden zijn van den bloei van het zegenrijk werk.

Den heer M. Vrancken, wethouder van onderwijs, wenschte namens Burgemeester en Wethouders van Nijmegen geluk met de opening dezer school en prees den ijver en voortvarendheid van het schoolbestuur, om dat deze reeds de school konden openen op het tijdstip dat andere op te richten bijzondere scholen nog met de plannen bezig waren en roemde den bouw als een uiting van eenvoudige en practische inrichting.

Na een kort slotwoord van den voorzitter waren de plechtigheden geeindigd.

Het schoolgebouw is opgetrokken in grijze Waalklinkers, zonder onnoodige versiering en trekt door zijn eenvoud juist de aandacht, boven de hoofdingang is een hardsteen-naamplaat geplaatst met den naam der school daarin uitgehakt. Door een ruime vestibule komt men in den hoofgang waar rechts en links de leslocalen gelegen zijn, benevens een spreekkamer en een vertrek voor eventueel gebruik van een schoolarts voor geneeskundig onderzoek der leerlingen. Achter dezen gang bevindt zich een monumentale trap van natuursteen met ijzer hekwerk, welke naar de verdieping voert waar weer een hoofdgang met rechts en links leslocalen zich bevinden. Links van de hoofdtrap bevindt zich de toegang naar het gymnastieklokaal. Alle vloeren in gangen en portalen zijn van graniet bewerkt, met holle hoeken; de verdiepingsvloer is geconstrueerd in gewapend beton, systeem-Herbst, en geleverd door de bekende Mij. Internationale Betonbouw te Breda. W.C.’s en urinoirs zijn van de nieuwste inrichtingen voorzien en de wanden, welke gemetseld zijn in Silezischen steen, vormen een geheel, ingericht volgens de hoogste eischen der hygiëne. De localen zijn gemeubileerd met de nieuwste soort banken en andere schoolmeubelen, alles uitgevoerd in  pitsch pine uit de bekende fabriek van schoolmeubelen der firma Kooijmans te Wijchen, welke zeer zeker een woord van lof voor de accurate inrichting toekomt.

Voor verwarming wordt toegepast een lage drukstroom verwarming, welke geleverd wordt door de bekende firma Lamers te Hees, welke op dit gebied haar sporen reeds verdiend heeft.

Het geheele bouwwerk doet door zijn eenvoud, daar nergens iets is aangebracht wat overdadig is, juist zeldzaam gunstig aan en levert het bewijs dat hier een bekwaam vakman aan het werk is, den lof aan architect van den Boogaard door den voorzitter gebracht is dan ook ten volle verdiend. Ook de aannemers firma Berntsen en Braam heeft hier knap werk geleverd. (De Gelderlander 12/5/1921)

(Andere) bronnen en verder lezen

https://www.noviomagus.nl/Gastredactie/Vos/StJansschool/StJansschool.htm

Herinneringen: https://www.noviomagus.nl/h1.php?p=Gastredactie/Vos/StJansschool/Reactiepagina.htm