Westzijde van de Groote Markt rond de eeuwwisseling. In het midden de Kerkboog met de naastgelegen Vleeschhouwerij van H.M. van Benthem, geheel links de winkel in huishoudelijke artikelen van J.L.A. Goette. Op de achtergrond de Stevenskerk en -toren op het St. Stevenskerkhof, 1898-1902 (F25452 RAN) architect Semmelink
#Nijmegen, Centrum, Grote Markt

J.L.A. Goette: Koperslager en Winkelier op Grote Markt 17 (1883-1918), architecten Giesing en Semmelink

1883 Groote Markt

Westzijde van de Groote Markt rond de eeuwwisseling. In het midden de Kerkboog met de naastgelegen Vleeschhouwerij van H.M. van Benthem, geheel links de winkel in huishoudelijke artikelen van J.L.A. Goette. Op de achtergrond de Stevenskerk en -toren op het St. Stevenskerkhof, 	1898-1902 (F25452 RAN) architect Semmelink
Links op de hoek de winkel in huishoudelijke artikelen van J.L.A. Goette: Westzijde van de Groote Markt rond de eeuwwisseling. In het midden de Kerkboog met de naastgelegen Vleeschhouwerij van H.M. van Benthem, . Op de achtergrond de Stevenskerk en -toren op het St. Stevenskerkhof, 1898-1902 (F25452 RAN)

In 1883 opent J.LA. Goette zijn nieuwe winkel aan de Grote Markt 17, naar ontwerp van architecten Giesing en Semmelink. Hij zal hier tot 1918 zijn winkel hebben.

Joannes Alphonsus Lambertus Goette: koperslager en winkelier

Overname door Joannes Goette PGNC 30/4/1882
Overname door Joannes Goette (PGNC 30/4/1882)

In April 1882 doet Petrus Goette (zie Bijlage) zijn zaak in lampen, koper en blikwerken over aan zijn zoon Joannes, J.L.A. Goette (PGNC 30/4/1882). Hij zal 38 jaar de winkel voort zetten.

Zoon Joannes wordt bij het vertrek van Petrus “hoofd” op Groote Markt No 23. Het “blauwe potlood” heeft bij Aanmerkingen “No 17” geschreven. (Bevolkingsregister 1880)

Joannes In 1890 is Joannes “Koperslager en Winkelier”, met als adres Grootemarkt D No 17.

Hij trouwt met Johanna Valeria Elisabeth Bruning (16-3-1857 Woerden). Kinderen:

  • Gijsberdina Mathilda Maria (28-9-1887 Nijmegen) zij verhuist in de jaren 90 “I Bl 387”
  • Maria Petronella Valeria (9-8-1889 Nijmegen), zij overlijdt op 27-2-1890
  • Maria Valeria Arnoldina (12-11-1891 Nijmegen)
  • Joannes George Maria (27-6-1893 Nijmegen), hij overlijdt op 27-6-1894
  • Joannes Hendrik Maria (12-7-1894 Nijmegen), hij overlijdt op 6-3-1895
  • Henricus Johannes Richardus (10-8-1896 Nijmegen)
  • Elisabeth Augusta Maria (3-4-1899 Nijmegen)

De kinderen zijn verder niet gevolgd. (1890).

Grote Markt 17

Detail: de winkel in huishoudelijke artikelen van J.L.A. Goette: Westzijde van de Groote Markt rond de eeuwwisseling. In het midden de Kerkboog met de naastgelegen Vleeschhouwerij van H.M. van Benthem, . Op de achtergrond de Stevenskerk en -toren op het St. Stevenskerkhof,1898-1902 (F25452 RAN)
Detail: de winkel in huishoudelijke artikelen van J.L.A. Goette: Westzijde van de Groote Markt rond de eeuwwisseling. In het midden de Kerkboog met de naastgelegen Vleeschhouwerij van H.M. van Benthem, . Op de achtergrond de Stevenskerk en -toren op het St. Stevenskerkhof, 1898-1902 (F25452 RAN)

Op 30-1-1883 vindt aanbesteding plaats van het “Afbreken en weder Opbouwen van twee Winkelhuizen aan de Groote Markt” door de architecten Giesing en Semmelink (PGNC 17/1/1883).

Het is nog onduidelijk in hoeverre de twee af te breken winkelhuizen de oude winkel van Goette is.

Aankondiging opening Goette Grote Markt 17 (De Gelderlander 26/10/1883)
Aankondiging opening Goette Grote Markt 17 (De Gelderlander 26/10/1883)

Het PGNC schrijft:

“…Ook gisteren avond werd de Markt weder een schoon magazijn rijker, namelijk dat van den heer J.L.A. Goette, fabrikant in koper- en blikwerk en huishoudelijke artikelen. Naar de plannen van de heeren Giesing en Semmelink met veel smaak gebouwd, mag het met recht een sieraad voor de Markt genoemd worden, wat zeker nog meer het geval zal zijn, wanneer ook de andere helft van het gebouw zal voltooid zijn. Het is ons steeds aangenaam op dergelijke nieuwe inrichtingen te mogen wijzen en daardoor eene hulde te brengen aan den ondernemingsgeest van wakkere stadgenooten.” (PGNC 28/10/1883).

Vervolg

Goette is in het Bevolkingsregister 1900 eveneens “koperslager en winkelier” op Groote Markt 17.  Hij zal 38 jaar winkelier zijn. Midden 1918 liquideert hij de zaak: hij houdt uitverkoop en de inventaris wordt verkocht.

Daarbij kondigt hij de verhuizing naar Bijleveldsingel 12 aan. Lang zal hij daar niet wonen: hij overlijdt op 14-1-1919 (Bevolkingsregister 1910). Maria overlijdt op 11-4-1919.

Uitverkoop Goette ivm liquidatie (PGNC 15/5/1918)
Uitverkoop Goette ivm liquidatie (PGNC 15/5/1918)
Verkoop inventaris Goette (PGNC 27/7/1918)
Verkoop inventaris Goette (PGNC 27/7/1918)
Verhuisbericht Goette PGNC 31/7/1918
Verhuisbericht Goette (PGNC 31/7/1918)

De Gebr. Lampe zullen het pand overnemen en verbouwen. Uiteindelijk zal het gebouw in 1967 gesloopt worden om plaats te maken voor de Raiffeisenbank.

Bijlage: Petrus Antonius Goëtte

Advertentie koperslager Goette De Gelderlander 21/9/1862
Advertentie koperslager Goette De Gelderlander 21/9/1862

Wanneer P.A. Goette met zijn zaak begonnen is, is nog niet bekend. De door mij eerstgevonden advertentie is uit De Gelderlander 4/10/1857 voor “moderateur-lampen”als “Fabrikant Lampist” . Daarnaast adverteert hij regelmatig olie (zie hiernaast)

Advertentie Goette moderateur lampen De Gelderlander 4/10/1857
Advertentie Goette moderateur lampen De Gelderlander 4/10/1857

.

Petrus Antonius Goëtte (3-10-1822 ’s Hertogenbosch) komt op 6-3-1851 naar Nijmegen naar Groote Markt Wijk D. No. 45. Hij is dan “koperslager”. Hij trouwt op 1-5-1851 met Maria Jansen (1830 Nijmegen). Zij hebben 2 kinderen:

  • Gijsbertina Maria Petronella (24-6-1852 Nijmegen)
  • Johannes Alphonsus Lambertus (24-10-1853 Nijmegen)

(Bevolkingsregister 1850)

Ook in 1860 is hij “koperslager”. Joannes vertrekt op 30-12-1863 naar Oudenbosch (Bevolkingsregister 1860).

In 1870 is hij eveneens “koperslager”.  Boven Wijk D. No. 45 staat er 23: het is onduidelijk of dit een verhuizing of de aanduiding van het huisnummer is. (Bevolkingsregister 1870).

Gijsberdina trouwt op 28-5-1879 en vertrekt vervolgens op 5-7-1879 naar Amsterdam.

Joannes staat in het Bevolkingsregister van 1870 weer op dit adres, zonder dat er een melding wanneer of van waar hij teruggekomen is. Mogelijk heeft dit te maken met de oproep voor de militiie van 1873.

Op 20 januari 1884 overlijdt Maria (geschreven als Janssen). Het “blauwe potlood” heeft de geboortedatum van Petrus veranderd naar (waarschijnlijk) 3 oct. Hij verhuist naar Ridderstraat Wijk C Nr 6, hij is afkomstig van Markt D 23. Het “blauwe potlood” heeft bij Aanmerkingen Nr 11 geschreven. (Bevolkingsregister 1880)

Derk Semmelink, architect

Architect Semmelink begon als leerling bij de Arnhemse architecten van Gendt en Nieraad. Een aantal werken van hem zijn Hotel-café…

#Nijmegen, Centrum, Gebouw van de dag, Grote Markt

Bahlmann Grote Markt

De voorgevels van de beide panden van Bahlmann & Co., Manufactuur & Modeartikelen aan de Grote Markt, 1915-1920 (F13420 RAN)
De voorgevels van de beide panden van Bahlmann & Co., Manufactuur & Modeartikelen aan de Grote Markt, 1915-1920 (F13420 RAN)

Vestiging Bahlmann op de Grote Markt in 1838

In 1838/1839 opent Bahlmann & Co. haar filiaal in manufacturen in Nijmegen aan de Grote Markt (“in de Burgstraat, Lett. A, No.4). Voorheen zat hier Manufacturenhandel Auwerda. (PGNC 29/5/1838)

Het pand gaat als “Roode Hert” in ieder geval terug in de tijd van Alva. In 1908 heeft C.A. Neyboer de geschiedenis gepubliceerd  (De Gelderlander 4/7/1908) en De Gelderlander 10/7/1908).

In 1860 volgt een uitbreiding en in 1864 eveneens: eerst door het pand van Amweg in 1860 en vervolgens vier jaar later de boekdrukkerswinkel van Haspels bij te trekken. Ook hier heeft Neyboer de uitgebreide voorgeschiedenis geschreven.

Op 1 januari 1843 was de firma Bahlmann en Co opgericht tussen Bernardus Johannes Josephus Franciscus Bahlmann te Amsterdam en zijn zwager, Johannes Bernardus Ignatius Bunker (meestal als Ignatius geschreven) te Arnhem, Kooplieden en Winkeliers in Manufacturen.  Deze firma werd op 31 december 1862 ontbonden door Bahlmann en M.C.E.R. Bahlmann, de weduwe van J. Bunker (PGNC 31/12/1862). Bahlmann zal alleen verder gaan; een uitzondering is de winkel van Arnhem die door de weduwe zal worden voortgezet (PGNC 31/12/1862).

Advertentie Magazijn van Modes en Manufacturen (PGNC 26/10/1839) De jaren daarna zullen nog veel advertenties volgen dat de nieuwe collectie is ontvangen, uit Parijs natuurlijk.

Bernardus Bahlmann

Bernardus Johannes Josephus Franciscus Bahlmann (1800-1882) is geboren in rooms-katholiek gezin in Dinklage, tussen Oldenburg en Osnabrück (Bevolkingsregister Amsterdam. Hij komt in 1821 vanuit Dinklage naar Amsterdam, waar hij een stoffenwinkel aan de Nieuwendijk begint.

Aan dezelfde Nieuwendijk opent Anton Sinkel -die in 1820 naar Amsterdam was gekomen- op 22 april 1822 aan de Nieuwendijk een winkel in wol en katoenen- en zijden manufacturen. Bahlmann entte zijn winkel onder andere op dat van de Winkel van Sinkel, vooral bekend geworden van haar pand in Utrecht. Beide winkels worden gezien als degenen die het warenhuis naar Nederland hebben gebracht.

Winkel van Sinkel, het eerste warenhuis van Nederland

De winkel van Sinkel had voor Nederland een totaal nieuwe winkelformule. Hij stalde zijn koopwaar achter grote ramen – de eerste moderne etalages. Daarbij hadden artikelen een vaste prijs, waardoor het niet meer mogelijk was af te dingen. Er waren verschillende afdelingen voor verschillende producten. De zaak breidde daarbij steeds meer uit, ook op andere locaties in Amsterdam: kleermakerij, uitzetten, reisartikelen, confectie en manufacturen, meubels, snoepgoed en zalfjes. Hierdoor ontwikkelde zijn aanvankelijke manufacturenzaak tot het eerste warenhuis van Nederland.

Duitse marskramers

Zowel Bahlmann als Sinkel waren begonnen als marskramers, net als veel andere (rooms-katholieke) Duitse migranten die belangrijke winkelketens in Nederland zouden vormen: Dreesmann (Vroom was afkomstig uit Veendam), Voss, Lampe, Kreymborg, Brenninkmeijer). Velen waren ze afkomstig uit de aan Nederland grenzende deelstaten van Noordwest-Duitsland. Met de mand – de kiep- op hun rug trokken ze door Noord-Nederland, vooral door Groningen. Vanwege deze mand werden ze ook wel kiepkerels genoemd. Een aantal marskramers gingen zich in Noord-Nederland te vestigen.

Amsterdam was als hoofdstad voor velen echter het lichtend einddoel.

Het warenhuis

Sinkel en Bahlmann worden gezien als de voorlopers in de ontwikkeling van het Nederlandse warenhuis. Deze warenhuizen waren begonnen in Frankrijk (en de Verenigde Staten). Ook in België en Duitsland kwamen vervolgens warenhuizen op. Met vaste prijzen, afdingen en op de pof kopen was niet meer mogelijk. In grote etalages konden bezoekers de waren bekijken. Door groot in te kopen was het mogelijk meer luxe artikelen te verkopen tegen lagere prijzen.

Sinkel en Bahlmann lijken zich vooral gericht te hebben op het Kaufhaus (het feitelijke verschil met een Warenhaus is dat een Warenhaus ook etenswaren verkoopt; deze begrippen worden vaak door elkaar gebruikt). Een van de typische kenmerken van een Kaufhaus is een galerij met etalages voor een winkel, waar bezoekers precies kunnen zien wat er in de winkel te koop is.

Winkel Bahlmann in Amsterdam

Op 14 mei 1821 opent Bahlmann een winkel met ‘alle soorten van katoenen, wollen en zijde-manufacturen tot vaste prijzen’. Voor de opening heeft hij  in meerdere dagbladen geadverteerd met ‘civiele prijzen’, ‘exelleerende goederen’ en ‘bijzonder goede en prompte bediening’. In 1826 koopt 2 panden aan het Rokin. Samen met zijn zwager Ignaz Brückner opent hij in Nijmegen, Groningen en Dordrecht nieuwe winkels.

In maart 1851 werd B.J.J.F. Bahlmann te Amsterdam tot Nederlander genaturaliseerd (PGNC 19/3/1851).

Op de foto, gedatateerd 1910, is rechts nog een deel van de winkel van Bahlmann te zien: Magazijn de Zon van Vroom & Dreesmann (Grote Markt 12) ; links Drukkerij C.A. Vieweg & Zn. (Grote Markt 11) en rechts de winkel van Bahlmann (Grote Markt 13), 1910 (F14224 RAN)

1891 Hoek Broerstraat Burchtrstraat

Naast het pand op de Grote Markt had Bahlmann ook een pand op de hoek Burchtstraat/Broerstraat. Wanneer deze geopend is, is mij nog niet geheel duidelijk. De gevonden adressen van beide panden zijn:

Bahlmann en Co.Heerenkleederen-MagazijnBurgstr. A 11868, 1878
Bahlmann en Co.in Manufacturen, Modes en TapijtenMarkt, B 141868
Bahlmann en Co.in Manufacturen, Modes en TapijtenMarkt, B 14, 15 en 161878
J. WostmannChef in den winkel van Bahlmann & Co.Broerstraat, B 11878
Bahlmann en Co.HeerenmagazijnKorte Burchtstraat 101887
Bahlmann en Co.Firma in ManufacturenGroote Markt 26 en 26a1887
I.F.G. HolthausChef der firma Bahlmann & CoGroote Markt 261887

In augustus 1891 opent het Herenmagazijn na een verbouwing op de hoek van de Broerstraat en Burchtstraat. Zie hiervoor het artikel bij architect Semmelink:

1892 Grote Markt 15 Tapijtmagazijn

In 1891 werd de firma eigenares van het pand van mevrouw de wed. Scheers, Groote Markt nummer 15. Na een verbouwing brengt Bahlmann hier haar tapijtwinkel onder.

Daarbij is dit adres tevens het woonadres van de “chef” van Bahlmann. In de Adresboeken zijn achtereenvolgens gevonden:  J.J. Wöstman (Adresboeken 1895 t/tm 1902), J.J.A. Entken (1903 t/m 1915; in 1916, 1922: St. Annastraat 63), H.B.A. Athmer (1926, 1928; in 1932 Javastraat 18).

Het PGNC schrijft bij de opening:

“Door de firma Bahlmann & Co., die nog kort geleden haar prachtig Heeren-magazijn in de Burchtstraat, hoek Broerstraat opende, is thans haar magazijn van tapijten overgebracht naar de Markt in het geheel verbouwde huis naast hare groote winkels in manufacturen. Gisterenavond werd die magazijn, dat zeer de aandacht trekt door de kolossale spiegelruiten en groote ruimte, geopend. Het mag terecht een nieuw sieraad voor de Markt genoemd worden, die vooral ’s avonds bij het gaslicht der vele winkels hoe langer hoe meer, in verbinding met de Burchtstraat en Broerstraat, de gelegenheid tot eene aangename wandeling aanbiedt.

Den bouwmeester J.F. Lijn komt een woord van lof toe voor de flinke wijze, waarop hij deze verbouwing heeft uitgevoerd.” (PGNC 7/4/1892)

Woning van de “chef”

Daarbij lijkt dit adres tevens het woonadres te zijn van de “chef” van Bahlmann. In de Adresboeken zijn achtereenvolgens gevonden:  J.J. Wöstman (Adresboeken 1895 t/tm 1902), J.J.A. Entken (1903 t/m 1915; in 1916, 1922: St. Annastraat 63), H.B.A. Athmer (1926, 1928; in 1932 Javastraat 18).

Verbouwing Bahlmann 1907/1908 architect Oscar Leeuw

In 1908 verkrijgt de winkel een groot deel van haar uiterlijk, naar ontwerp van Oscar Leeuw. Vooral de behoefte om haar beddenafdeling te vergroten was aanleiding voor “de magazijnen maar weer te vergrooten” door de achtergelegen tuin te bebouwen. Om eenheid te behouden, voelde Bahlmann de behoefte om 1 grote voorgevel aan te brengen “die, volkomen in overeenstemming met den modernen smaak, naar buiten een waardigen indruk zou geven van de waarlijk grootsteedsche inrichting, die zich daarachter in machtigen omvang ontplooit.”

Op 1 juni 1907 vindt de aanbesteding plaats “voor het afbreken van den bestaanden, het weder opbouwen van een nieuwen voorgevel en eenige bijkomende werkzaamheden aan de perceelen der firma Bahlmann en Co., Groote Markt alhier” door architect Oscar Geerts. W. van der Waght verkrijgt de aanbesteding, aangezien hij met f27.372 de laagste inschrijving heeft.  (PGNC 2/6/1907)

“De nieuwe magazijnen van Bahlmann & Co.

Als iets in staat is ons een denkbeeld te geven van den vooruitgang onzer stad sinds een menschenleeftijd, dan is het wel de kolossale uitbreiding van het magazijn der firma Bahlmann & Co. aan de Groote Markt, dat in zijn tegenwoordigen omvang met de belangrijkste inrichtingen van dien aard in binnen- en buitenland kan wedijveren.

Oude Nijmegenaars, die zich de achtereenvolgende vergrootingen van dit sinds mensenheugenis bij groot en klein, bij burger en boer bekende magazijn herinneren, weten dat het in zijn gestadige ontwikkeling gelijken tred heeft gehouden met den aanwas van Nijmegen.

Opgericht in 1839 door wijlen den heer B. Bahlmann, besloeg het toenmaals maar de ruimte van een gewoon winkelhuis en onderging een eerste uitbreiding in 1860 door aantrekking van aangrenzend perceel van den heer Amweg, vier jaar later gevolgd door een tweede uitbreiding, waartoe de boekdrukkerswinkel van den heer Haspels werd aangekocht. In 1891 werd de firma eigenares van het pand van mevrouw de wed. Scheers, waarin sedert het volgende jaar de tapijtwinkel is gevestigd. Van het jaar 1891 ook dagteekent de heerenwinkel, waartoe een kolossaal perceel op den hoek der Broerstraat werd aangekocht en prachtig verbouwd.

De verbeteringen en vernieuwingen der laatste jaren kwamen tot stand onder de leiding van den heer J.W. Bahlmann, die na het overlijden van zijn vader den heer B. Bahlmann, dezen als bestuurder der firma hier te lande was gevolgd.

Maar moet aan de energie en den ondernemingsgeest van dezen bekwamen handelsman rechtmatige hulde gebracht, niet minder verdienen hier ook gemeld de wakkere chefs, die achtereenvolgens aan het hoofd der Nijmeegsche zaak stonden en onder wier zaakkundige leiding zij gestadig een hooger vlucht nam.

Het zijn vooreerst de heer Ign. Holthaus, wiens nagedachtenis niet alleen bij de firma nog steeds in dankbare herinnering voortleeft, maar ook bij de oude Nijmegenaar nog niet vergeten is, en die in Februari 1894 stierf. Dan zijn sympathieke opvolger, de heer Wöstmann, die reeds in Januari 1908 aan de firma ontviel; en sedert dat jaar de heer J.J.A. Entken, bij heel Nijmegen bekend als de ziel van de tegenwoordige zaak, die onder zijn beheer een uitbreiding ontving, waardoor de kroon werd gezet op jarenlangen, voortvarenden arbeid.

Sinds lang waren de toch al zoo uitgestrekte winkelruimten en voorraadmagazijnen te klein geworden voor de steeds groeiende cliëntèle, gewoon hier steeds in de rijkste verscheidenheid alles te vinden wat tot het uitgebreide gebied van manufacturen, modes, tapijten, gordijnen en aanverwante artikelen behoort. Vooral de beddenzaak met haar veel ruimte vereischende ledekanten en slaapkamermeubelen kwam ruimte te kort. Er dus niets anders op, dan de magazijnen maar weer te vergrooten en hiertoe bood de achtergelegen tuin een geschikt terrein. En nu toch de gezamenlijke gebouwen, wilde men niet dat het nieuwe te veel zou afsteken bij het bestaande, een geheele vernieuwing moesten ondergaan, werd besloten den bouw van één doorloopenden monumentalen gevel, die, volkomen in overeenstemming met den modernen smaak, naar buiten een waardigen indruk zou geven van de waarlijk grootsteedsche inrichting, die zich daarachter in machtigen omvang ontplooit.

Maar onder die reusachtige verbouwing mocht de zaak- en welk een zaak- natuurlijk niet stil staan. Hier stond men dus voor een ingewikkeld probleem. Maar in onzen begaafden stadgenoot, den bekwamen bouwmeester Oscar Leeuw vond en den man, om dit vraagstuk op de doelmatigste en gelukkigste wijze op te lossen.

Wat hij van den 27 meter breeden gevel gemaakt heeft, daarover kan al sinds weken heel Nijmegen oordeelen. Inderdaad stond hij voor geen gemakkelijke taak. Hij had een gebouw te ontwerpen van grootsch monumentaal karakter, dat zich waardig zou aansluiten bij de historische bouwwerken van ons schilderachtig Marktplein, maar dat toch tevens beantwoorden moest aan de eischen van een modern modepaleis. Beneden moest het een aaneenschakeling zijn van breede vitrines, waar de wisselende nieuwigheden van het seizoen zich op het voordeeligst moeten voordoen, en boven die glazen onderpui moest trotsch de hardsteenen gevel omhoogrijsen.

Een tegenstrijdigheid om een architect wanhopig te maken. Maar onze bouwmeester wist door de gelukkige toepassing van een soliede en toch sierlijke ijzerconstructie zijn glazen onderpui zoodanig te versterken en den zwaren hardsteenen bovenbouw door geestige aanwending van rococo-motieven, door sober maar juist aangebracht beeldwerk en door rijke versiering met verguldsel zoodanig te verlichten, dat tusschen onder- en bovenbouw de aangenaamste harmonie werd verkregen.

Daarbij wist hij nog een andere klip te vermijden, namelijk de eentonigheid, welke bij een lange rij eenvormige vitrines en dienovereenkomstigen bovenbouw allicht kon ontstaan. Hierbij trok hij partij van het hellend terrein en de daaruit volgende ongelijke hoogte van den gevel, en wist zoodoende een afwisseling te verkrijgen, die te behaaglijker aandoet, naarmate ze meer ongezocht is.

Maar heeft de bouwkunstenaar aldus eer ingelegd met den voor elken voorbijganger zichtbaren gevel, als technicus toonde hij zijn groote practische bekwaamheden bij de inwendige inrichting, waar niet alleen voor groote, ineenloopende, liefst niet door kolommen onderbroken ruimten moest gezorgd worden, maar ook overal voldoende licht moest toestroomen. Gaat men na dat de winkels alleen 44 meter diep zijn en de heele diepte der perceelen 77 meter bedraagt; dat daarbij boven die open winkelruimten nog twee verdiepingen moesten verrijzen, dan is het duidelijk, dat het vraagstuk van voldoende belichting hier, heel moeilijk op te lossen was.

Welnu, wanneer men de vijf uitgestrekte winkellokalen doorwandelt, dan is het een lust om te zien hoe frisch en kleurig overal de duizenden artikelen van het modieuze damestoilet zich voordoen onder het heldere, van boven door breede lantarens invallende licht, evenals in den tapijtwinkel de rijksgetinte stoffen van tapijten, gordijnen, draperieën, tafelkleeden enz.

Men kan zich haast niet voorstellen, dat op dezen schijnbaar zoo lichten onderbouw nog twee zware verdiepingen rusten. Door de toepassing van gewapend beton is deze gelukkige constructie mogelijk geworden.

Een bijzonder sierlijk effect maakt op den achtergrond van den tapijtwinkel een ranke galerij, over welker balustrade antieke Perzische tapijten afhangen, wier kleurenrijkdom in het heldere licht tot zijn volle recht komt. Tot zelfs in een uitgestrekt, met terrazzo bevloerd kelderlokaal, waar ontzaglijke voorraden tapijten, linoleums enz. voorhanden zijn, heerscht nog voldoende licht.

Als a.s Maandag de nieuwe magazijnen voor het publiek zijn opengesteld, neme men maar eens een kijkje en men zal, evenals wij, in bewondering staan niet alleen over de doelmatige en fraaie inrichting, maar ook over de rijke keuze der nieuwste nieuwigheden van het seizoen, om maar iets te noemen, niet minder dan 2500 stuks voorjaarsmantels! Waarlijk een paradis des dames, die zich hier op haar gemak iets naar haar smaak kunnen uitzoeken en in drie paskamers, met wanden van spiegelglas, dadelijk gelegenheid vinden om te zien hoe het haar staat.

De schitterende uitstallingen in de vitrines, die van avond in den gloed der prachtige koperen gaskronen zullen baden en daarbij door de zorgen van de heeren Gerretsen-Valeton en G. Jansen-Miggels in fleurigen feesttooi van groen en bloemen prijken, geven maar een klein proefje van het onnoemelijk vele, wat de eindelooze kasten daarbinnen bergen.

De bovenlokalen zijn geheel ingenomen door de uitgebreide sorteering van bedden, dekens, ledekanten en verdere slaapkamermeubelen, waarvan de bovenvitrines de mooiste specimens voor de voorbijgangers uitstallen.

Ons was ook vergund een kijkje te nemen in de uitgestrekte kelderruimten, onder de gebouwen, waar ontzaglijke voorraden liggen opgepakt, en het reusachtige en-gros magazijn te doorwandelen, dat zich, vijf verdiepingen hoog, tot de Rozenkransgas en de Scheidemakersgas uitstrekt; verder de werkplaatsen te bezichtigen voor de behangerij, de gordijnmakerij en de beddenmakerij; eindelijk, wat niet het minst interessant is, ook het woonhuis te doorloopen waar 48 interne, zoo mannelijke als vrouwelijke bedienden zij gehuisvest, (terwijl er nog 22 externen in de magazijnen en werkplaatsen werkzaam zijn), die daar hun eet- en recreatiezalen hebben, hun afzonderlijke slaapkamers als in een groot hotel, waartoe natuurlijk ook een keuken behoort, waar dagelijks voor een vijftig man wordt gekookt!

Toen wij heel dit labyrinth van lokalen en kamers en gangen en trappen doorlopen hadden, dat niet minder dan 1800 vierkante meter bebouwden grond beslaat, hadden wij zoowat anderhalf uur wegs afgelegd!

Geen wonder dat we eens in het gezellig kantoor van den heer Entken moesten uitblazen. Maar de moeite beklaagden we ons niet: we hadden kennis gemaakt met een inrichting, waarvan men zoo in het buiten- als het binnenland niet licht de wedergade aantreft, een magazijn zooals menige grootere stad Nijmegen kan benijden.

Stippen wij ten slotte aan de namen der verschillende leveranciers, die tot dezen kolossalen bouw hebben meegewerkt:

Aannemer achterbouw: H. Seegers.

Aannemer voorbouw: W. v.d. Wagt, uitvoering geheel in handen van v.d. Wagt jr.

Hardsteen geleverd door H.P. Euwens van de Carrieère Math. Van Roggen Sprimont.

St.-Joiresteen: Tourney & Co.

Beeldhouwwerk in St. Joiresteen: v.d. Bossche en Crevels, Amsterdam.

Gewapend beton: Kon. Rotterdamsche Cementsteenfabriek.

Ijzeren kapconstructie: M.B. Wolff.

Kunstsmeedwerk: L. Ringlever, Rotterdam.

Terrazzo-afdekking en vloeren: Joh.Th. van der Waarden.

Winkelbetimmering (achter): Gebrs. van Houtum, Hilversum.

Etalage-betimmering: L.H. van Benthem.

Schilderwerk (achter): B. Westenberg.

Schilderwerk (voor): W.A. v.d. Wagt jr. & J.W. Korbeek.

Stukadoorwerk (achter): J.M.H. Rief.

Stukadoorwerk (voor): Is. van Haaren.

Centrale Verwarming: W.J. Stokvis, Arnhem.

Gasleiding en ornamenten: J.A. Payens.

Spiegelruiten en geëtst glas: J.J.B.J. Bouvy, Dordrecht.

Schelleidingen: L.A. Moll.

Cementmastiek-bedekking: Wed. W.H. Smits.” (De Gelderlander 5/4/1908)

Verbouwing Heerenmagazijn Bahlmann en Co. architect Zinsmeister

1925/1926 Hoek Korte Burchtstraat en Broerstraat

J.l. Woensdag werd het nieuwe herenmagazijn van de firma Bahlmann en Co. op den hoek van de Korte Burchtstraat en Broerstraat geopend. De opening geschiedde op feestelijke wijze. De nieuwe winkel zag er met de vele bloemstukken recht vroolijk uit. De directeur der firma uit Amsterdam was overgekomen om de opening te verrichten. Hij wees op het feit, dat in het leven der zaak een nieuw stadium ingetreden was, nu een algemeene reorganisatie en vernieuwing, geboden door den modernen tijd, tot stand gekomen was. Wij hebben heden het nieuwe pand bezichtigd en werden op vriendelijke wijze door den directeur dezer afdeeling over een en ander ingelicht. Aanstonds treft het vroolijk, prettig lichte karakter van den gerestaureerden winkel, waarin men komt door een portiek aan weerszijden, waarvan glazen etalagekasten zijn aangebracht. De winkel zelf is ruim en biedt aan vele koopers ruim gelegenheid het hun aangebodene onder het goed licht te bezien. Wij achten het een afdoende verbetering, dat de hoogte door den balustrade (evenals de betimmering van den winkel licht-bruine tint), achter welke balustrade men de kantoren enz. vindt. Op de eerste verdieping, waarheen men niet alleen langs een breede trap, maar ook met een lift komen kan, is de maat- en confectie-afdeeling met een drietal flinke paskamers. Ook hier is door het lichte hout alles vroolijk geworden. Op de tweede verdieping vindt men de ateliers en de voorraadkamers. Men zegt wel eens, dat alle verandering geen verbetering is; maar deze verandering is besliste een verbetering.

De firma Bahlmann heeft ook op dit gebied een reputatie van de beste soort. Zij zal die, evenals tot dusverre, door ruime keuze uit voortreffelijke kwaliteiten weten te handhaven.

Vermelden we nog, dat de architect de heer Zizmeister uit Amsterdam, de heeren van der Wagt, die de verbouwing en het schilderwerk verrichtten; de heer Jos. Kwakkernaat die voor de verlichting zorgde evenals de firma Huygen en Wessels, die de lift maakte en de firma Merx en Boerboom, die voor de centrale verwarming zorgde, alle eer van hun werk hebben.

Doordat j.l Donderdag al onze kracht vereischt werd om den lezers omtrent den watersnood in te lichten, waren wij zeer tot onzen spijt verhinder in ons nummer van j.l. Donderdag van deze opening verslag te geven.” (PGNC 2/1/1926)

Verbouwing Bahlmann Grote Markt architect Zinsmeister

1931 Grote Markt

In 1931 vindt een grote modernisering plaats, vooral inwendig. De architect daarvan is Zinsmeister, die dan al een winkels voor Bahlmann in Den Haag, Rotterdam, Gouda, Gorinchem, Tilburg en Nijmegen zelf heeft (ver)bouwd.

De verbouwing heeft vooral de vergroting van de etalage- en winkelruimte tot doel: na de uitvoering zal er 8 keer zoveel etalage ruimte zijn en 3 maal zoveel verkoopruimte. Voor de etalageruimte worden de etalagekasten vervangen door moderne vitrines, met 1 hoofdingang in het midden van de 26,5 meter brede gevel.

Behalve de begane grond is de gevel niet aangepast: “Bahlmann heeft de hoofdschen, arduinen geveltooi van waardig grauwblauwen hardsteen in ere gehouden -deze geeft aan deze flink gemoderniseerde magazijnen iets voornaams. Boven de begane grond loopt een band van glas.

Wel is de voormalige tapijtwinkel binnen en buiten op dezelfde hoogte gebracht als de hoofdgevel. Daarbij wordt de feitelijke tapijtwinkel (op het “oude” nummer 15) naar achteren verplaatst. Zo ontstaat een meterslange galerij aan etalages.

Tot dan toe heeft de winkel uit veel vertrekken bestaan. Dit komt waarschijnlijk door de manier waarop Bahlmann heeft uitgebreid door een aanpalend pand te kopen. En daarbij heeft zij waarschijnlijk de inrichting niet al te veel veranderd. Op dat moment wordt alleen de begane grond en een kwart van de eerste etage als winkel gebruikt.

Na de verbouwing zullen de begane grond en 2 verdiepingen geheel als winkelruimte dienen. De binnenruimtes zijn nu grote ruimtes geworden, ondersteund door enkele pilaren. “Binnen verliest men zich op ‘t eerste oogenblik in de ruimte.

Het went gauw – aldra ontdekt men systeem- alle afdeelingen zijn logisch ingericht. Ieder ook heeft zijn eigen verkoopster, die de modieuze artikelen, de huishoudelijke goederen en fijnere stoffen in practische vakafdeelingen vlak in haar bereik heeft. Ieder vak is een volledig winkeltje op zich zelf en geeft door den toch soberen opzet een gezelligen toon, welke de donkere tinten er op legden, iets gezelligs.”

Het trappenhuis bleef in stijl van de winkel.

De eerste verdieping is ingedeeld voor dameskleding en confectie. De tweede verdieping is de meubelafdeling, waarbij vooral de modelkamers opvallen.

“Niet alleen dus dat zij de firma Bahmann in staat zal stellen haar winkel geheel en al te moderniseeren, zij zal ook, in dezertijd van malaise en werkloosheid, ten zeerste bijdragen aan verruiming van werkgelegenheid.” (PGNC 17/4/1931 en De Gelderlander 10/10/1931)

Overige bronnen: PGNC 10/10/1931, De Gelderlander 9/10/1931, De Gelderlander 10/10/1931

De Gelderlander schrijft bij de officiële opening in november 1931:

Nieuwe Magazijnen N.V. Manufacturenhandel van Bahlmann en Co.

De officieele opening

Bahlmann en nijver-Nijmegen der laatste eeuw bleven onafscheidelijk verbonden.

Wie Markt noemt denkt aan Bahlmann en wie naar het hartje van de city gaat, komt minstens langs Bahlmann’s magazijnen.

Vooral nu.

De magazijnen van Bahlmann staan in een modern kleed en lokken door de lichten en tinten, welke gebracht zijn in de tientallen etalage-afdeelingen, zeer fraai gelegen aan de overdekte passage’s, welke direct leidt tot den modernen winkel, waarover wij reeds de vorige maal een uitvoerige beschrijving gaven.

Thans vraagt nog onze bijzondere aandacht de officieele heropening van het geheel der verbouwing, nu de Bahlmann magazijnen klaar zijn gekomen in nog geen volle vier maanden bouwtijd, naar ontwerp van den kloeken en practischen bouwmeester, den heer H.A.C. Zinsmeister, den algemeenen architect der firma Bahlmann.

De officieele opening had Zaterdag plaats in tegenwoordigheid van de parochieele geestelijkheid der St. Franciscuskerk, van den Burgemeester, den heer Jos. Steinweg en de wethouders, de heeren G.A. Corduwener en Mr. A. Krootjes, terwijl de twee andere wethouders zich hadden laten verontschuldigen wegens drukke werkzaamheden.

Dan waren daar de directeuren der N.V. Manufacturenwinkel Bahlmann & Co., de chefs, de vertegenwoordigers van Industrie en handel en vele genoodigden.

Er lag iets feestelijks over de magazijnen met hun strakke witte plafonds en bruinrood bloeiende lambrizeeringen.

Men overzag vanaf de balcons, welke het midden-trappenhuis omgeven, als in één blik, het geheel, dat een grootschen indruk gaf van dit moderne manufacturen-kleeding-magazijn, dat in al zijn verscheidenheid van artikelen, toch harmonie en eenheid hield in een modern gebouw, dat dienst doet als verkoophuis voor manufacturen, kleeding en meubileering- het geheel kreeg geen bazar-karakter. Alles bleef karakteristiek in den toon van een verkoophuis van standing, waar nochtans een ieder iets van zijn gading en voor zijn beurs kan vinden.

Als de gasten in een smaakvol gemeubileerd hoekje van de uitgestrekte magazijnen bijeen waren, nam een der directeuren, de heer B.C.J.M. Straeter, het woord. In een opgewekte toespraak herinnerde hij opgetogen aan den groei van de magazijnen der firma Bahlmann, welke als gelijken tred gehouden hadden met de uitbreiding van Nijmegen.

De firma Bahlmann, welke met zijn tijd medegaat, had steeds het vertrouwen van heel Nijmegen en zijn wijde omgeving genoten van zijn prilste jaren af tot nut toe. En thans gaat de firma in het belangrijk moment van geheele moderniseering harer magazijnen.

Met trots kon spr. wijzen op wat hier tot stand gekomen was.

Met vreugde constateerde hij de belangstelling van zoovele autoriteiten bij deze heropening der magazijnen en dankbaar was spr. gestemd tegenover het gemeentebestuur en tegenover alle autoriteiten, die de firma Bahlmann ter wille waren geweest bij de volvoering van haar verbouwingsplannen.

In het bijzonder huldigde spr. naast den architect, de firma Berntsen en Braam, welke in zoo’n korte spanne tijds van goed drie en een halve maand deze doelmatige verbouwing had tot stand gebracht.

Nijmegen mag trotsch gaan op zoo’n aannemersfirma.

Gaarne had de firma ook gevolg gegeven aan het verzoek van het gemeentebestuur, om bij de verbouwing van het pand rekening te houden met het schoonheids-aspect der Groote Markt.

Spr. Dankte allen die de firma steeds trouw gebleven waren en hoopte, dat hun vertrouwen te mogen blijven behouden.

De heer Jos. Steinweg, burgemeester, dankte mede namens de wethouders, voor de hartelijke uitnoodiging, deze opening bij te wonen.

Een gemeentebestuur dient belangstelling te toonen van handel en nijverheid en winkelbedrijf in zijn gebied. Spr. waardeerde het zeer, dat de firma ook gevolg gegeven had aan het verzoek der gemeente, om het stads-aanzien te verfraaien met deze nieuwbouw.

Spr. hoopte, dat de firma Bahlmann nog grooter voorspoed zou mogen beleven in haar hernieuwde magazijnen.

Vervolgens werd een rondgang gemaakt door de vernieuwde magazijnen, welke een gedistingeerden indruk maakten. Alles getuigde van smaak, kijk op zaken en practischen zin.

Naast de nieuw ingerichte winkel zijn eigenlijk nieuwe afdeelingen, gemaakt voor de tapijten en kinderkleeding, welke afdeelingen zijn gekomen in de plaats van de vroegere woonverblijven van den chef, den heer H.B.A. Athmer.

Vooral de tapijt-afdeeling, naar moderne eischen ingedeeld, beantwoordt nu veel meer dan ooit aan de verlangen der koopenden, die gaarne willen zien, hoe een of ander tapijt harmonieert met de omgeving.

De kinderafdeeling is prettig en practisch van uitvoering.

De clou der verbouwing ligt evenwel in de verdekte passage van Markt naar winkel.

Dat werd een aaneengeschakelde expositie van bijkans alle artikelen, welke de firma op het gebied der mode en van de aankleeding van interieurs in verkoop heeft. De etaleurs verrichtten hier wonderen van kleuren- en vormenharmonie- zoo trekt deze passage, welke men bereikt langs een reeks van etalage’s langs de straat en een etalage-eiland, vóór den ingang der overdekte winkelgalerij.

Het geheel een weelde voor het oog, een voortdurende verleiding tot koopen.

Overdag valt er ruim licht in, ’s avonds staat alles in den glans van duizenden lampkaarsen. De vakken achter de etalage’s zijn uitneembaar en kunnen in kleur en toon ingevoegd worden, welke overeenkomt met de te etaaleren artikelen.

Den eersten dag verdrongen zich reeds duizenden in de nieuwe passages.

Verschillende Nijmeegsche firma’s besteedden onder goede leiding van architect A. Zinsmeister hun kunde en zorgen aan de voltooiing der nieuwe magazijnen.

Algemeene aannemer was de firma Bernsten en Braam, die 10 Juli het groote werk begon en het Zaterdag kon afleveren.

De heer W.A. v.d. Wagt zette het magazijn in de juiste kleuren, de firma Reuser van Alphen zorgde voor een overvloed van licht, het stucadoorswerk is van de firma Derks en Lebens, de centrale verwarming van de firma Merx en Boerboom.

De lift is een Starlift uit Voorburg, de rolluiken zijn uit de fabrieken van den heer Antoon Tesser, het glas in lood van de firma Bilderbeek en het spiegelglas van de firma Engels.

Nijmegen werd een modern magazijn rijker en gaat als winkelstad steeds grooter beteekenis krijgen.”

(De Gelderlander 23/11/1931)

Oscar Zinsmeister

Architect Zinsmeister bouwde in ieder geval aan de panden van Bahlmann in Rotterdam, Dordrecht en Nijmegen. Zie verder:

https://nl.wikipedia.org/wiki/August_Zinsmeister

https://www.bonas.nl/archiwijzer/gegevens.php?inr=0406.01002

Gebruikte bronnen voor het stuk over Bahlmann in Amsterdam:

https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/immigranten/winkel-sinkel

https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/themasites/amsterdam-migratiestad/1821-textielmagnaat-bahlmann

https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/themasites/amsterdam-migratiestad/1821-textielmagnaat-bahlmann

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kiepkerel

https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Oude%20Beroepen/Kiepkerel.html

https://archief.ntr.nl/verreverwanten/themas/vreemdelingen/immigreren_naar_de_natie/806.html

https://de.wikipedia.org/wiki/Kaufhaus

https://de.wikipedia.org/wiki/Textilhandel

https://de.wikipedia.org/wiki/Ladenpassage

https://de.wikipedia.org/wiki/Warenhaus

De passage van Vroom en Dreesmann in 1939: merk tevens het bij de Passage getrokken pand links van de bogen op: dit was de winkel van Bielen. (Een gedeelte van de zuidzijde van de Grote Markt, met v.l.n.r. de sigarenzaak van J. van Steensel; de Passage van Vroom en Dreesmann (met de 3 bogen); de apotheek / drogisterij van E.G. Moeijs, en de schoenenzaak van de Gebroeders Raemakers. Rechts de hoek met de Scheidemakersgas. Links de hoek met de Broerstraat), 1939 (ir. J.G. Deur via F14009 RAN CCBYSA) Architect Oscar Leeuw
#Nijmegen, Centrum, Gebouw van de dag, Grote Markt

De vooroorlogse Vroom en Dreesmann II: De Passage tussen Grote Markt en Broerstraat architect Oscar Leeuw

1925 Grote Markt Centrum, verwoest tijdens bombardement februari 1944

De passage van Vroom en Dreesmann in 1939: merk tevens het bij de Passage getrokken pand links van de bogen op: dit was de winkel van Bielen. (Een gedeelte van de zuidzijde van de Grote Markt, met v.l.n.r. de sigarenzaak van J. van Steensel; de Passage van Vroom en Dreesmann (met de 3 bogen); de apotheek / drogisterij van E.G. Moeijs, en de schoenenzaak van de Gebroeders Raemakers. Rechts de hoek met de Scheidemakersgas. Links de hoek met de Broerstraat), 1939 (ir. J.G. Deur via F14009 RAN CCBYSA) Architect Oscar Leeuw
De passage van Vroom en Dreesmann in 1939: merk tevens het bij de Passage getrokken pand links van de bogen op: dit was de winkel van Bielen. (Een gedeelte van de zuidzijde van de Grote Markt, met v.l.n.r. de sigarenzaak van J. van Steensel; de Passage van Vroom en Dreesmann (met de 3 bogen); de apotheek / drogisterij van E.G. Moeijs, en de schoenenzaak van de Gebroeders Raemakers. Rechts de hoek met de Scheidemakersgas. Links de hoek met de Broerstraat), 1939 (ir. J.G. Deur via F14009 RAN CCBYSA)

In 1925 laat Vroom en Dreesmann een passage bouwen tussen de Broerstraat en de Grote Markt. Hiervan is Oscar Leeuw de architect. De passage staat aanvankelijk naast het pand van Bielen, waar in 1900 haar uitbreiding met een 2e winkel had plaatsgevonden. In 1930 zal ook het pand van Bielen (weer) worden gekocht en bij de passage getrokken. Ook deze passage wordt tijdens het bombardement van februari 1944 verwoest. De herbouw van de nieuwe V en D zal ondermeer op de locatie van deze passage plaats vinden.

De passage: een verbinding met de Broerstraat

Magazijn de Zon van Vroom en Dreesmann op Grote Markt 2. Rechts C.J.R. Geurts Koloniale Waren en tabaksartikelen op Grote Markt 3. Beiden zullen deel gaan uitmaken van de Passage van Vroom en Dreesmann, foto gedateerd 1910: Een gedeelte van de zuidgevel van de Grote Markt : V.l.n.r. Grote Markt 1 (sigarenzaak C. van Steensel) , Grote Markt 2 (Magazijn de Zon van Vroom en Dreesmann) en Grote Markt 3 (C.J.R. Geurts Koloniale Waren en tabaksartikelen) ; links de hoek met de Broerstraat, 1910 (F14223 RAN)
Magazijn de Zon van Vroom en Dreesmann op Grote Markt 2. Rechts C.J.R. Geurts Koloniale Waren en tabaksartikelen op Grote Markt 3. Beiden zullen deel gaan uitmaken van de Passage van Vroom en Dreesmann, foto gedateerd 1910

Onder de kop: “Nijmegen krijgt een passage?” schrijft De Gelderlander 7/4/1925 over het plan van Vroom en Dreesmann om een overdekte passage tussen de Grote Markt en Broerstraat te bouwen. Daarvoor ze inmiddels de panden Groote Markt No. 3 en 4 (het voormalige Geurts) en Broerstraat No. 6, die in onderlinge verbinding met elkaar staan, gekocht. Architect Oscar Leeuw is aangezocht om het ontwerp hiervoor te maken: een passage met winkeletalages en daarboven gelegen magazijnen. Op dat moment loopt de overdekte passage om de winkels van Van Steensel en Bielen heen.

Verlichting “drukke verkeersdoorgang Broerstraat-Markt-Burchtstraat”

“Dit punt van de winkelstand krijgt daardoor een aanmerkelijke verfraaiing, bovendien wordt de drukke verkeersdoorgang Broerstraat-Markt-Burchtstraat er door verlicht.

Immers, een groot gedeelte der passanten, die naar de Markt willen zullen vanuit de Broerstraat van deze passage gebruik maken. Dat men hier in den doorgang prachtige etalages zal krijgen, daarvoor staat de firma V. en D. borg.” (De Gelderlander 7/4/1925)

In 1922 had Vroom en Dreesmann daarvoor de huizen van Smals en van Duren aan de Groote Markt aangekocht. In 1923 kocht ze het pand van boekhandel Wildebeest in de Broerstraat. “Door deze aankoopen was het mogelijk in 1923 een etalage passage te bouwen van Markt en Broerstraat, waardoor vasten voet in de Broerstraat, de beste winkelstraat van Nijmegen, werd verkregen. (Wordingsgeschiedenis; daarbij noemt Dreesmann dat zij “Geurts” had aangekocht. Nummer 3 was in de tijd van de Zon op nummer 2 inderdaad Geurts; in het Adresboek 1924 is het inmiddels het corsettenmagazijn van van Duren).

Opvallend daarbij is, dat de Wordingsgeschiedenis 1923 noemt, terwijl de daadwerkelijke aanbesteding in 1925 plaatsvindt: mogelijk zijn de plannen gemaakt rond 1922/1923, die daarna -in 1925- ten uitvoer kon worden gebracht.

En daarbij vooral: Dreesmann noemt in de Wordingsgeschiedenis voet aan de grond in de Broerstraat, terwijl het in het krantenartikel vooral lijkt te gaan om de bereikbaarheid van de winkel op de Grote Markt, weliswaar vanuit de Broerstraat. Mogelijk hebben beide gedachten een rol gespeeld.

Uitbreiding met winkel Bielen

In 1930 koopt Vroom en Dreesmann tevens het pand Bielen weer terug (Grote Markt No. 2) (Wordingsgeschiedenis). Dit pand was immers de uitbreiding van Vroom en Dreesmann met een 2e winkel in 1900 geweest, waarbij ze dit pand voor de verbouwing van 1916 met Bielen geruild had, zie het eerste artikel.

Aanbesteding door Oscar Leeuw

Deze afbeelding heeft een leeg alt atribuut; de bestandsnaam is afbeelding-69.png
Het smalle gedeelte van de Broerstraat. Naast de sigarenwinkel bevindt zich de passage van Vroom en Dreesmann, foto gedateerd 1930 (F15243 RAN)
Deze afbeelding heeft een leeg alt atribuut; de bestandsnaam is afbeelding-69.png Het smalle gedeelte van de Broerstraat. Naast de sigarenwinkel bevindt zich de passage van Vroom en Dreesmann, foto gedateerd 1930 (F15243 RAN)

In ieder geval vindt op 11 april 1925 vindt aanbesteding plaats voor “het amoveeren van de perceelen, gelegen aan de Groote Markt No. 3. En 4 en Broerstraat No. 6, en het op deze terreinen bouwen van eene Passage met Winkelétalages en doorboven gelegen Magazijnen” (PGNC 6/4/1925). H. Seegers verkrijgt de aanbesteding, omdat hij met f63.300 het laagste inschrijvingsbedrag had. (PGNC 14/4/1925)

Oscar Leeuw is vanaf dat moment “huisarchitect” van Vroom en Dreesmann. Hij zal in 1932/1933 de verbouwing van Vroom en Dreesmann ontwerpen, waarbij onder andere de winkel van Bahlmann met die van Vroom en Dreesmann zal worden samengevoegd. Voor Bahlmann had hij in 1908 al een verbouwing ontworpen (meer daarover binnenkort in een afzonderlijk artikel).

En daarnaast (in ieder geval) de warenhuizen van Vroom en Dreesmann inEindhoven, Venlo, Tilburg en ’s-Hertogenbosch.

De opening

De passage van Vroom en Dreesmann in 1939, waarbij ook de winkel van Bielen bij de passage is getrokken (Vanaf de Grote Markt gezien de hoek van de Broerstraat; links de Sigarenwinkel van Van Steensel, daarnaast de passage van Vroom & Dreesmann) (Ir. J.G.Deur via F13993 RAN CCBYSA) architect Oscar Leeuw
De passage van Vroom en Dreesmann in 1939, waarbij ook de winkel van Bielen bij de passage is getrokken (Vanaf de Grote Markt gezien de hoek van de Broerstraat; links de Sigarenwinkel van Van Steensel, daarnaast de passage van Vroom & Dreesmann) (Ir. J.G.Deur via F13993 RAN CCBYSA)

Een passage van de Groote Markt naar de Broerstraat.

Eenige maanden geleden konden wij mededeelen, dat de firma Vroom & Dreessmann door aankoop in het bezit was gekomen van eenige perceelen aan de Groote Markt en de Broerstraat en dientengevolge besloten had tot den bouw van eene passage tusschen genoemd plein en straat. De heer Oscar Leeuw, architect alhier, daartoe door de firma aangezocht, ontwierp het bouwplan en aan de hand van de teekening hebben wij indertijd eene beschrijving gegeven va wat de passage worden zou. De heer H. Seegers, aannemer alhier, werd met de uitvoering belast en eerder dan men had mogen verwachten, gezien den omvang van het werk, is deze belangrijke arbeid voltooid. Morgenmiddag om 2 uur zal de opening plaats hebben.

De passage, wij wezen er destijds reeds op, is een winkelgalerij, met dien verstande, dat zij uitsluitend winkeletalages omvat. Het is een prachtige verbetering, voor de firma Vroom & Dreesmann in de eerste plaats, maar in gelijke mate voor onze stad in het algemeen en de Groote Markt en de Broerstraat in het bijzonder. Genoemde firma toch heeft door dit bouwwerk opnieuw een bewijs gegeven van de groote lijnen, welke zij in haar zaken volgt. Naast het schitterende hoofdgebouw, dat op de Markt werd gesticht en daarvan sindsdien een sieraad vormt, is thans in denzelfden stijl, slechts door enkele winkels ervan gescheiden, maar door een tunnel emede verbonden, deze passage met boven-magazijnen verrezen. De voorgevel is opgetrokken in denzelfden sierlijken, laat-renaissancestijl van het hoofdmagazijn. De heer Leeuw heeft ook nu zijn opdracht op de lofwaardigste wijze vervulde en aan de belangrijke bouwwerken, door hem tot stand gebracht, er een toegevoegd, dat gedurende vele jaren in de rij zijner scheppingen een eereplaats zal blijven innemen. In het bijzonder moge worden gewezen op de beide puien van de passage, respectievelijk aan de Groote Markt en de Broerstraat. Vooral de eerstgenoemde munt uit door architectonisch schoon. De gevel wordt als ’t ware gedragen door vier kolommen, waarboven fraai beeldhouwwerk de bewondering van den toeschouwer afdwingt. Ook de pui in de Broerstraat, in verband met de hier minder ruime omgeving kleiner van proporties, is een gelukkig staaltje van fraaie bouwkunst.

Passage Vroom & Dreesmann: Zoekt hier uw St. Nicolaas-Cadeaux uit! (PGNC 28/11/1925)
Passage Vroom & Dreesmann: Zoekt hier uw St. Nicolaas-Cadeaux uit! (PGNC 28/11/1925)

Door de stichting van deze passage heeft de firma Vroom & Dreesmann thans de beschikking gekregen over een prachtige expositie-gelegenheid. Bij de steeds plaats hebbende uitbreiding harer zaken had zij daaraan reeds lang behoefte gevoeld. Wel boden de groote etalages van haar magazijn op de Markt ruimte tot het telkens uitstallen van een keur van artikelen, en de bekwame etaleurs verrichten op dit gebied ware kunststukjes. Maar er waren toch steeds nog vele andere soorten artikelen in den omvangrijken winkel, welke aan een “Warenhuis” in een groote stad doet denken, voorhanden, welke artikelen de firma toch gaarne aan het publiek zou toonen, maar waarvoor voorheen thans de etalages niet toereikend waren.

En thans zal in de passage een permanente tentoonstelling worden gehouden van de artikelen, welke in het hoofdmagazijn (Groote Markt 9, 10, 11 en 12) verkocht worden. Het is een schitterende en aangename gelegenheid geworden voor dames, heeren en….. kinderen om op hun gemak uit de groote verscheidenheid een keuze te doen. In de 17 etalages, welke de passage omvat, zal men morgen en volgende dagen exposities vinden op het gebied van: dames- en kinderkleeding (twee etalages), lingerie, speelgoed (drie etalages), tricot-ondergoed, heeren-artikelen (overhemden, dassen, enz.), fantasie-kussens en kleedjes, huiskamer- en slaapkamer- ameublementen, moderne karpetten met daarbij passende tafel- en divankleeden, babygoed, kousen, wollen kleeding voor kinderen, truien en pakjes voor jongens. Wij noemden den inhoud van deze etalages afzonderlijk ten bewijze, voor zoover noodig, hoe groot de verscheidenheid is van de artikelen, welke men in de magazijnen der firma Vroom & Dreesmann kan koopen.

Er zijn personen geweest, die hebben betwijfeld of de passage wel voldoende breedte zou hebben om aan haar doel te beantwoorden. Wij kunnen hen geruststellen: de breedte, ook tusschen de Broerstraat en het midden der galerij, is voldoende te achten. De bouw der passage dient te worden geroemd. Aan het geheele werk is de grootste zorg besteed en wanneer het publiek, na de opening, langs de mooie etalages zal wandelen, zal het daar ongetwijfeld zeer gezellig zijn, temeer omdat de passage den ganschen dag electrisch wordt verlicht.

Boven de passage bevinden zich groote magazijnruimten, die eveneens den stempel van soliditeit dragen, welke het geheele werk kenmerkt.

Wij noemden in den aanhef deze de totstandkoming van de passage een verbetering óók voor onze stad. Immers, zij is een grootsteedsche inrichting, welke het aantal der winkelstraten opeens met een zeer mooie vermeerderd heeft. Het belang voor de Groote Markt ziet een ieder in, die op den fraaien voorgevel het oog vestigt en dat voor de Broerstraat ligt eveneens voor de hand. Juist in haar nauwste gedeelte heeft deze straat door de passage eene ontlasting gekregen, aangezien men kan aannemen, dat op de drukke uren thans een deel van het verkeer door de winkelgalerij naar de Markt zal gaan.

Zoo is er alle reden om met genoegen de voltooiing van het hier beschreven bouwwerk te begroeten. Een woord van hulde en gelukwensch aan de firma Vroom & Dreesmann, den architect en den aannemer is hier zeker op zijn plaats. (PGNC 11/11/1925)

Vervolg

De passage zal tijdens het bombardement van februari 1944 worden verwoest. Na de oorlog zal onder andere op deze locatie de nieuwe V en D verrijzen.

Binnenkort zullen de artikelen over het pand van Bahlmann en de samenvoeging van Bahlmann met Vroom en Dreesmann verschijnen.

Oscar Leeuw, architect

Oscar Leeuw is een van de belangrijkste architecten binnen de architectuur van Nijmegen. Bekende werken van hem zijn onder de…

De voorgevel van het pand van Vroom & Dreesmann na de verbouwing in 1916, 4/1916 (F13374 RAN) Grote Markt architect Welsing
#Nijmegen, Centrum, Gebouw van de dag, Grote Markt

De vooroorlogse Vroom en Dreesmann aan de Grote Markt I: begin tot aan verbouwing 1916

In 1930 waren Vroom & Dreesmann (midden) en Bahlmann (rechts) nog 2 afzonderlijke zaken. Enkele jaren later zal Bahlmann bij Vroom & Dreesmann worden gevoegd.
Foto: Nijmegen 700 jaar stad werd groots gevierd: in de hele stad werden gebouwen feestelijk geïllumineerd, zoals het gebouw van Vroom en Dreesmann in het midden, links van Dijk en Witte en rechts Bahlmann. De verlichting was een initiatief van de Nijmeegse Erkende Installateurs Vereniging en werd uitgevoerd door de firma's Beukering en Alewijnse, 25/8/1930-30/8/1930 (GN11829 RAN)
In 1930 waren Vroom & Dreesmann (midden) en Bahlmann (rechts) nog 2 afzonderlijke zaken. Enkele jaren later zal Bahlmann bij Vroom & Dreesmann worden gevoegd. Foto: Nijmegen 700 jaar stad werd groots gevierd: in de hele stad werden gebouwen feestelijk geïllumineerd, zoals het gebouw van Vroom en Dreesmann in het midden, links van Dijk en Witte en rechts Bahlmann. De verlichting was een initiatief van de Nijmeegse Erkende Installateurs Vereniging en werd uitgevoerd door de firma’s Beukering en Alewijnse, 25/8/1930-30/8/1930 (GN11829 RAN)

In 1895 opent manufacturenzaak “De Zon” van Vroom & Dreesmann haar bescheiden zaak op de Grote Markt. Een 2e zaak volgt in 1900, welke door overnames van omliggende panden zal uitgroeien tot een gigantische, prachtige winkel.

De meeste mensen denken aan de vooroorlogse, prachtige winkel van Vroom & Dreesmann aan het werk van Oscar Leeuw. Hij zal echter later pas betrokken raken, onder andere door de bouw van de passage van Vroom en Dreesmann. En de verbouwingen in de jaren 30, waarbij onder andere Bahlmann bij de winkel wordt getrokken. Helaas zal het pand tijdens het bombardement van februari 1944 verloren gaan. Daarover later meer.

Eerst terug naar een bescheiden manufacturenzaak aan de Grote Markt.

De Zon

Een tekening van het voormalige Magazijn de Zon van Vroom & Dreesmann, 1905 (F13371 RAN) Grote Markt
Een tekening van het voormalige Magazijn de Zon van Vroom & Dreesmann, 1905 (F13371 RAN)

Maar het verhaal begint bij een nieuwjaarsbezoek op Nieuwjaar 1894.

De zwagers Antoon… Dreesmann en … Vroom hadden op dat moment reeds een aantal geopend in het westen van het land. Bij deze en volgende openingen betrokken zij steeds familieleden…

Aanvankelijk waren Vroom en Dreesmann van plan geweest om H.J. Vroom met zijn compagnon Joh. Bär de zaak in Nijmegen te laten openen. H.J. Vroom stortte echter in en bleek niet langer dan 3 maanden te leven te hebben. Vroom en Dreesmann konden bovendien Bär niet missen in Amsterdam.

kiespijn

Daarop werd aan Nicolaus Dreesmann bij zijn nieuwsjaarbezoek van 1894 door Antoon voorgesteld om de nieuwe zaak in Nijmegen te beginnen. Nicolaus en zijn vrouw wilden aanvankelijk niet: hij was directeur van de zaak aan de Weesperstraat in Amsterdam, waar hij en zijn vrouw zich bovendien thuis voelden. Antoon… werd boos, wees op de ongezonde situatie van de Weesperstraat en dat hij in Nijmegen al gauw het dubbele zou kunnen verdienen dan in de huidige winkel. Daarbij: indien… zouden Vroom en Dreesmann…. Een leuke anecdote is dat een kiespijn van Antoon weer kwam opspelen, mogelijk vanwege zijn boosheid. Toen hij zich even terug moest trekken, gingen Nicolaus en zijn overleggen. Uiteindelijk stemt Nicolaus toe. Ook op een later moment wist Vroom Nicolaus nog verder te overtuigen.

Op 6 april 1895 opent “De Zon” haar deuren op de Grote Markt 11 en 12 in Nijmegen. De winkel heeft 2 etalages met in het midden een deur.

Magazijn de Zon van Vroom & Dreesmann (Grote Markt 12) ; links Drukkerij C.A. Vieweg & Zn. (Grote Markt 11) en rechts de winkel van Bahlmann (Grote Markt 13), foto gedateerd 1910 (F14224) Grote Markt
Magazijn de Zon van Vroom & Dreesmann (Grote Markt 12) ; links Drukkerij C.A. Vieweg & Zn. (Grote Markt 11) en rechts de winkel van Bahlmann (Grote Markt 13), foto gedateerd 1910 (F14224)

Bahlmann en de opening op Groote Markt 2

Magazijn de Zon van Vroom en Dreesmann op Grote Markt 2. Rechts C.J.R. Geurts Koloniale Waren en tabaksartikelen op Grote Markt 3. Beiden zullen deel gaan uitmaken van de Passage van Vroom en Dreesmann, foto gedateerd 1910: 
Een gedeelte van de zuidgevel van de Grote Markt : V.l.n.r. Grote Markt 1 (sigarenzaak C. van Steensel) , Grote Markt 2 (Magazijn de Zon van Vroom en Dreesmann) en Grote Markt 3 (C.J.R. Geurts Koloniale Waren en tabaksartikelen) ; links de hoek met de Broerstraat, 1910 (F14223 RAN)
Magazijn de Zon van Vroom en Dreesmann op Grote Markt 2. Rechts C.J.R. Geurts Koloniale Waren en tabaksartikelen op Grote Markt 3. Beiden zullen deel gaan uitmaken van de Passage van Vroom en Dreesmann, foto gedateerd 1910

Uitbreiding van Vroom & Dreesmann is op dat moment lastig. Rechts van haar zit grote concurrent Bahlmann. En niet alleen dat: op nummer 10 zat de juwelier Bielen. Deze had zijn pand van de heer Holthaus gekocht. En aangezien Holthaus chef was bij Bahlmann, was bij de verkoop het beding vastgelegd dat er de eerste 25 jaar geen manufacturenzaak in het pand gevestigd zou mogen zijn. Deze bepaling had Holthaus voor meer panden op de Groote Markt laten vastleggen.

Daarop besluit Vroom en Dreesmann om het pand van Groote Markt 2 aan te kopen, waar voorheen Canta zat: In 1900 opent ze hier haar 2e winkel, waar de mantel- en stoffenzaak wordt gevestigd.

Vieweg

Advertentie van magazijn De Zon met afbeeldingen van beide zaken op de grote Markt: links Grote Markt 2 (het voormalige pand van de Gebrs. Canta) en rechts Grote Markt 12, 1911 (Collectie J.M.G.M Brinkhoff via D165 RAN CC0)
Advertentie van magazijn De Zon met afbeeldingen van beide zaken op de grote Markt: links Grote Markt 2 (het voormalige pand van de Gebrs. Canta) en rechts Grote Markt 12, 1911 (Collectie J.M.G.M Brinkhoff via D165 RAN CC0)

In 1905 neemt Vroom en Dreesmann het “woonhuis” van Vieweg op de Grote Markt over, welke in de verbouwing van 1907 bij de winkel wordt getrokken (Vijftig jaar Vroom en Dreesmann). Ook op de bovenstaande afbeelding is te zien hoe de Zon met het pand van Vieweg is vergroot. Wél lijkt de ingang van Vieweg zijn oorspronkelijke vorm te hebben behouden, maar deze afwijking kan ook een andere reden hebben.

Wanneer de gehele drukkerij van Vieweg tussen 1907 en 1916 is niet geheel duidelijk: op onderstaande afbeelding staat “De Zon” op een foto welke door het RAN op 1910 is gedateerd. Links daarvan Drukkerij Vieweg. Daarbij is opvallend dat het krantenartikel van de verbouwing uit 1916 (zie hieronder) ook Vieweg noemt, terwijl het pand waarschijnlijk tussen 1910 en 1916 bij De Zon is getrokken. Mogelijk heeft Vieweg nog haar ingang tot haar drukkerij aan de Scheidemakersgas, die in 1916 alsnog bij Vroom en Dreesmann wordt betrokken.

In ieder geval zal in 1916 het gehele terrein van Vieweg onderdeel uitmaken van de grote verbouwing.

Verdere overnames

Wanneer het beding in 1913 op het huis van Bielen is afgelopen, ruilt Vroom & Dreesmann Groote Markt 2 met het huis van Bielen. (Waarbij Oscar Leeuw de verbouwing voor Bielen ontwerpt).

Ook waren er in die jaren andere overnames: De Tijdingzaal van de Nijmeegsche Courant, de poppenwinkel van de fa. Engel en huizen in de Scheidemakersgas.

Op onderstaande foto staat rechts de juwelierszaak Bielen en links daarvan de Speelgoedwinkel van Engel. Let op het pand rechts: dit is verbouwde de Zon van Vroom en Dreesmann (waar “Manufacturen” nog te zien, met daarbij de ingang die nog in de stijl van de oude drukkerij Vieweg is.

Deze werden tijdens verbouwing tussen 1907 en 1916 bij de winkel gevoegd (Vijftig jaar Vroom en Dreesmann- welke overigens 1917 als jaartal noemt). “We hadden nu een mooi complex en konden wij aan de oprichting van een groot modern magazijn denken”. (Wordings-Geschiedenis)

rechts de juwelierszaak Bielen en links daarvan de Speelgoedwinkel van Engel. Deze winkels zullen bij de verbouwing van 1916 bij de winkel van Vroom en Dreesmann worden gevoegd. Let op het pand rechts: dit is verbouwde de Zon van Vroom en Dreesmann (waar “Manufacturen” nog te zien, met daarbij de ingang die nog in de stijl van de oude drukkerij Vieweg is. Foto gedateerd 1900-1910 (F9245 RAN)
Winkels aan de Grote Markt. Rechts de juwelierszaak Bielen en links daarvan de Speelgoedwinkel van Engel. Deze winkels zullen bij de verbouwing van 1916 bij de winkel van Vroom en Dreesmann worden gevoegd. Let op het pand rechts: dit is verbouwde de Zon van Vroom en Dreesmann (waar “Manufacturen” nog te zien, met daarbij de ingang die nog in de stijl van de oude drukkerij Vieweg is. Foto gedateerd 1900-1910 (F9245 RAN)

Nicolaus Dreesmann

Er is al veel geschreven over de winkelketen Vroom & Dreesmann. Daarom wordt verwezen naar de links hieronder.

Nicolaus Rudolph Alexander Dreesmann (Haselünne 11-7-1867– Nijmegen 2-8-1939) wordt aangesteld als directeur van Nijmegen. Hij was de jongere broer van Anton Dreesmann. Beiden zijn ze geboren in het Duitse Haselünne (in Niedersachsen, iets meer dan 40 kilometer ten oosten van Emmen)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dreesmann

https://archief.amsterdam/inventarissen/details/30634

Vroom & Dreesmann 1916

De voorgevel van het pand van Vroom & Dreesmann na de verbouwing in 1916, 4/1916 (F13374 RAN) Grote Markt architect Welsing
De voorgevel van het pand van Vroom & Dreesmann na de verbouwing in 1916, Grote Markt, architect Welsing, 4/1916 (F13374 RAN)

Februari 1916 opent de nieuwe Vroom & Dreesmann onder grote belangstelling. De winkel heeft 1 groot front gekregen en heeft een oppervlakte van 1800 vierkante meter. Het gebouw is ontworpen door architect Welsing.

Architect Welsing

Willem Gerhardus Welsing, (Arnhem, 14 december 1858 – aldaar, 1 januari 1942) is bekend als huis-architect van de Gruyter en voor zijn werk voor Vroom en Dreesmann. Hij is in Arnhem geboren, waar zijn vader timmerman was. Na zijn bouwkundige opleiding in Duitsland werd hij chef de bureau bij het architectenbureau van Salm.

In 1891 vestigt hij zich als particulier architect in Amsterdam; in 1896 verhuist hij naar Arnhem. Hier werd hij de vaste architect van het Elisabeth-gasthuis. In 1906 ontwierp hij de winkel voor de Gruyter in de Bovenbeekstraat in Arnhem. Hierna werd hij de huisarchitect van de Gruyter, welke hij tot 1925 zou blijven. Ook de voormalige winkel op Mariaplein 6 uit 1919 is van zijn hand.

Hij ontwierp voor de Gruyter ook fabrieken en villa’s voor de familie in Den Bosch.

Hendrick de Keyser: “Welsing maakte als architect een ontwikkeling door die karakteristiek is voor de kunstenaars van zijn generatie. Aanvankelijk bouwde hij in neorenaissance stijl. Vanaf 1900 onderging hij de invloed van Berlage en De Bazel. Zijn winkels zijn vaak vormgegeven in art deco stijl, waarbij veelvuldig gebruik is gemaakt van bouwkeramiek van de Porceleyne Flesch in Delft.”

https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Welsing (met een overzicht van zijn werk)

https://www.hendrickdekeyser.nl/architecten/willem-g-welsing

https://www.bossche-encyclopedie.nl/personen/welsing,%20wilhelmus%20gerhardus%20(1858-1942).htm: hierop staat tevens een foto van Welsing

Bij de opening

Het PGNC wijdt een uitgebreid artikel aan de opening:

In de Nieuwe Magazijnen van de Firma Vroom & Dreesmann.

Er is een tijd geweest- wij ouderen kunnen ons dat nog best herinneren- dat de ontvangst van een “Boekje” van de “Bon Marché” of de “Louvre” en later van de “Printemps” een evenementje was bij het begin van voorjaars- of najaarsseizoen in menig kleinsteedsch huisgezin. Die aardige, geïllustreerde prijscourantjes, met hun tot begeeren en bestellen opwekkenden inhoud- ze brachten als het ware een vleugje mee van de grootstadsche lucht van ’t eenige Parijs, die bron van de mode; ze gingen van hand tot hand; elk huisgenoot deed er zijn keuze uit en weldra werd een uitgebreide order in de bijgevoegde enveloppe met klaargemaakt adres naar Parijs verzonden. Dan kwam er veertien dagen later onder rembours- kwade tongen beweerden wel eens dat er bij de plaatselijke winkeliers zóó vlug niet betaald werd- een groot pakket, gewikkeld in een soort geteerd, zwart pakpapier en begon de vreugde van ’t uitpakken. Het was een St. Nicolaasfeest in miniatuur! En wie het eenmaal uit Parijs bracht- de illusie van elken Hollander- die richtte aanstonds zijn schreden naar die reuzenmagazijnen die men reeds lang van de afbeeldingen kende en waarvan men heimelijk trotsch was een klant te zijn. Thuisgekomen vertelde men er wonderen van: je werd er binnen een uur tijds van top tot teen in ’t nieuw gestoken- je kwam er binnen als een provinciaaltje en je stapte er uit als een geacheveerde Parisienne of Parisien!

Hoe lang ligt de tijd dat we genoten van dat tooversprookje- waarover Zola in zijn “Au Bonheur de Dames” waarvoor hij de Parijsche “Printemps” als voorbeeld gekozen had, zoo boeiend heeft geschreven- al achter ons. Nà Parijs kwamen andere groote steden belangstelling voor hare wereld-magazijnen vragen. Met name werd Berlijn al spoedig dergelijke inrichtingen rijk en de ondernemende Tietz met zijn bekende over heel Duitschland verspreide “Warenhäuser” bleef voor het reizend publiek geen vreemde meer. En ook in ons land is door ondernemende mannen dat voorbeeld gevolgd. Maar daarmee verdween tegelijk de geheimzinnige charme, die de Parijsche boekjes bij ons wekten. Die boekjes werden steeds zeldzamer en bleven tenslotte heelemaal uit. Wij konden nu in ’t eigen land terecht, ja wij raakten aan de grootheid in eigen omgeving gewend en we stapten alsof we nooit anders gekend hadden als geroutineerde bezoekers die wereld-bazaars binnen. Wat eerst nog bij de hoofdstad behoorde waaide zelfs ons vooruitstrevend Nijmegen allengs binnen!

Onwillekeurig kwam deze herinnering bij ons op, toen we hedenmorgen de groote nieuwe magazijnen bezochten, die de bekende Firma Vroom & Dreesmann in onze stad aan het historische Marktplein heeft gesticht en die morgen, Zaterdagmiddag om 2 uur, met allen luister voor het publiek zullen worden opengesteld. Het is wel geen Warenhaus à la Tietz, dat de Firma hier stichtte. Zij houdt bescheiden vast aan den ouderwetschen naam van Manufacturen-Magazijn met daaraan verbonden Tapijtzaak, Beddenfabriek en Behangerij- doch het zou, zoowel in- als uitwendig, gerust een “Warenhuis” genoemd mogen worden.

De Vroom & Dreesmann in 1925, gezien vanaf de Kerkboog in de richting van de Korte Burchtstraat; rechts het pand van Vroom & Dreesmann, daarnaast de Kledingzaak van Van Dijk & Witte (63552 RAN)
De Vroom & Dreesmann in 1925, gezien vanaf de Kerkboog in de richting van de Korte Burchtstraat; rechts het pand van Vroom & Dreesmann, daarnaast de Kledingzaak van Van Dijk & Witte. Het straatje links van Van Dijk & Witte is de Scheidemakersgas. (63552 RAN)

Allereerst het uiterlijk. De even sierlijke als voorname gevel verfraait ons oude plein. Al steekt hij ook boven de omgeving uit, hij drukt die net neer- integendeel- het komt ons voor dat het hardsteenen uiterlijk van den rechterbuurman er b.v. beter door tot zijn recht komt dan voorheen. Het pand heeft een breedt van 65 meter en is gelijkvloers geheel als winkel ingericht. Achter spiegelruiten van groote afmetingen rust het oog op etalage-kasten van smaakvolle betimmering- die naar willekeur grooter en kleiner gemaakt kunnen worden en die bovendien zijn afgesloten door gebogen spiegelglas in de portiek- terwijl in het midden de ingang is aangebracht ter breedte van 5 Meter, die door middel van vier breede doordraaiende deuren toegang geeft tot een ruim tochtportaal. Dat is alles grootsch opgevat. Het front, rustende op sokkels van Beiersch graniet, is opgetrokken in Bremer zandsteen, verlevendigd door de toepassing van handvorm baksteen, waardoor het aanzien frisch en vroolijk werd. De ornamentatie is gelukkig van vorm en niet overdreven en het hier en daar aangebracht verguld zet aan het geheel een zekere bekoring bij. Het oog wordt onwillekeurig geboeid door deze combinatie van lijn en kleur; er is niets schreeuwends in en toch trekt het gebouw dadelijk aller aandacht.

En nu het inwendige- dat men den gevel gelijken tred houdt. Komt men door een der deuren van den ingang het tochtportaal binnen, van waaruit men de magazijnen betreedt, dan staat men in een Hal, die eene oppervlakte heeft van ongeveer 1800 vierkante Meters. Geen kleinigheid! Doch men bedenke dat het nieuwe pand werd gebouwd op de reeds vrij aanzienlijke oppervlakte van het oude magazijn der Firma, op die van de huizen van de Firma C.A. Vieweg & Zn. en G.J. Bielen, die beide tot in de bocht van de Scheidemakersgas doorliepen, op die van het Speelgoedmagazijn der Firma Engel en de Scheidemakersgas werd aangekocht en genivelleerd. Daardoor werd niet alleen een vierkant pand verkregen, doch aanstonds in de Scheidemakersgas een toegang voor de Expeditie-afdeeling, die beneden onmiddellijk aan het magazijn grenst en een ruime tweede toegang voor het in ontvangst nemen van de aangevoerde goederen.

Deze Hal is de eigenlijke winkel, die helder verlicht wordt door een drietal boogvormige bovenramen, elk groot 100 vierk. M., die op een afstand van 7 M. van elkaar zijn aangebracht. Daardoor valt- aangenaam getemperd door glas in lood in teere kleuren- een profusie van licht naar binnen, zoodat zelfs in de uiterste hoeken geen donker plekje te ontdekken is. Het voorste gedeelte van dit onafzienbare lokaal is ingericht met stands voor de verschillende kleinere artikelen. Iedere stand is eene afdeeling op zichzelf. In fraaie vitrines van teakhout met gebogen glas en onder de glazen deksels der toonbanken liggen van alles de laatste snufjes geëtaleerd en vriendelijke winkeljuffrouwen, keurig in ’t zwart, zijn elk van hare specialiteit uitstekend op de hoogte. Breede paden zijn tusschen de verschillende stands opengehouden, zoodat men zich overal gemakkelijk beweegt. Op verschillende punten zijn kassen geplaatst- want, het is bekend, bij de Firma Vroom & Dreesmann wordt aan de gezonde conditie “contant betalen” allas “boter bij de visch” krachtig de hand gehouden. Wandelt men hier rond, dan heeft men geen oogen genoeg om de veelheid der geboden artikelen te bewonderen. Het lijkt een hoekje van eene tentooonstelling. Vervolgt men het middenpad, dan ontwaart men in het midden van de zaal een klaterende fontein, in een omgeving van groen en sierplanten, die een vroolijk effect in deze omgeving maakt. Het tweede gedeelte van de Hal is ingericht voor de Dames-Confectie. Men loopt er tusschen onafzienbare rijen kasten met mantels, robes, blouses enz. door, overal een zitje vindend om op zijn gemak een keuze te doen. Vier smaakvol ingerichte paskamers zijn hier ter beschikking der cliëntèle. Een reuzenklok, tegen den achterwand aangebracht, herinnert er bescheidenlijk aan, dat “tijd geld is”- misschien niet geheel en al ten onrechte, daar wij wel eens hebben hooren verluiden dat dames altijd erg langzaam in haar keuze zijn. Maar die ondeugende opmerking is heusch van ons zelf, niet van de Firma, die er integendeel steeds op uit is haren bezoeksters de keuze zoo aangenaam mogelijk te maken. Tegen de beide lange wanden van de zaal zijn van voor tot achter kasten aangebracht; voor de courante manufacturen en stoffen aan de eene zijde, voor witte goederen, vitrage en gordijnstoffen aan de andere zijde. Wel is het het een heele wandeling- ongeveer 60 Meter- als men daar eens langs patrouilleeren wil, doch een dankbare tocht tevens, daar men hier stellig iets van zijn gading vindt. Waar men hier ook komt, nergens wordt de indruk van soliede voornaamheid verbroken door iets, dat uit den toon valt. De kleuren van verfwerk en betimmering zijn stemmig gekozen, zoodat niets aan het geëtaleerde afbreuk doet. De vloer is bedekt met een effen Walton linoleum, zoodat zelfs bij druk bezoek het loopen geen hinderlijk leven maakt en prachtige bronzen electrische lampen zijn overal aangebracht. Bij avond is het effect van het geheel zoo mogelijk nog schitterender, dan overdag.

In het voorgedeelte van de Hal is een keurige liftkoker aangebracht, waarin onophoudelijk een Sigler-personen-lift, die acht personen kan vervoeren, op en neer gat. Een beleefde gegalonneerde lift-boy bedient met vaardigheid dit voertuig, dat ten dienste is van alle bezoekers, die niet van de prachtige breede trappen gebruik wenschen te maken, welke naar de eerste étage voeren. Deze geheele verdieping, bestemd voor de afdeling Bedden, Slaapkamer-inrichtingen, tapijten, karpetten, linoleum, zeilen, tafelkleeden, gordijnen, enz., waarvan de Firma een specialiteit heeft gemaakt, is van dezelfde afmeting als de beneden-lokaliteit, met dien verstande, dat de lichtkokers, die door nette belustraden omgeven zijn, in den vloer zijn gespaard. Aan de voorzijde en langs een der zijwanden vindt men hier een lange rij modelkamers ingericht, waar men èn bij een goed- èn bij een spaarzaam-gevulde beurs een keuze kan doen en o.a., als iets nieuws, een etalage in salon- en andere wiegen, om elke moeder naar een nieuwe baby te doen verlangen. Meer naar de achterzijde is de tapijt-afdeeling, met eene uiterst practische inrichting om karpetten te etaleeren voor de bezoekers. Onafzienbaar zijn hier de rijen van rollen linoleum en vloerzeil, die, geduldig als soldaten, naast elkaar in het gelid staan. Op deze verdieping bevindt zich ook een kantoor en het smaakvol gemeubeld privé-kantoor van den heer Dreesmann.

Vormen deze beide groote verkooplokalen het gedeelte, dat door het publiek gezien wordt, het oog des verslaggevers dringt verder door. En al vreezen wij bijna te veel van den lezer te vergen, toch moeten wij nog even iets vertellen van de vele andere afdeelingen, die deze reuzenbouw bergt en waar de eigenaar ons met rechtvaardigen trots rondleidde. We stappen dus maar weer in de lift, die ons dadelijk in den kelder brengt, die onder het geheele pand doorloopt. Daar bevindt zich de voorraadschuur, die ons eerlijk gezegd een weinig overweldigd heeft. Op onafzienbare rijen van rekken, waar tusschendoor groote en kleine gangen voeren, ligt hier, netjes geordend en verpakt, alles wat tot aanvulling van den voorraad in de magazijnen noodig is en door groote zendingen van buitenaf dagelijks wordt aangevuld. Men zou zoo zeggen als leek: driemaal meer dan noodig is om heel Nijmegen van top tot teen in het nieuw te steken: om den inhoud van alle linnenkasten te vernieuwen; om alle woningen van nieuwe kleeden of vloerbedekking te voorzien; om alle kamers opnieuw te behangen! En welk een orde heerscht er in dit goederendorp. In de duisternis zou men er den weg vinden! Midden door de ruimte loopt een breed pad, dat voert naar den uitgang in de bocht naar de Scheidemakersgas, waardoor de nieuwe voorraad binnenkomt. Daar is ook een afzonderlijk lokaal voor berging van de wagentjes, de emballage enz. In dit onderaardsche gedeelte vindt men ook de inrichting voor de centrale verwarming, die het geheele gebouw in den winter op de gewenschte temperatuur houdt, den kolenkelder en andere bergplaatsen meer.

Met de goederenlift, die aan de achterzijde van het gebouw is aangebracht en tot in den nok opvoert, gaan we weer naar boven. We passeeren eerst een ruime knipkamer en eene geheel electrisch ingerichte strijkinrichting, die achter de gelijkvloersche Hal zijn aangebracht; dan nemen wij even een kijkje in de uitgebreide behangerij, de naaikamer voor gordijnen en het daaraan verbonden schaftlokaal, die achter het magazijn op de eerste étage zijn gelegen en dan landen we aan op de tweede verdieping, die ter bewoning van het uitgebreide interne personeel bestemd is. Het heerenpersoneel heeft zijn keurig gemeubelde slaapkamers aan de achterzijde van het gebouw, de dames resideeren aan de voorzijde, met uitzicht op de Markt. Deze inrichting gelijkt op een groot hôtel. Alles is hier nieuw en naar de strengste eischen der hygiëne ingericht. Tusschen deze beide afdeelingen in liggen de conversatiezaal en de eetzaal- twee ruime in elkaar loopende vertrekken, die in de manufacturenwereld den eigenaardige naam van “Partiekamers” dragen. Toen we deze bezochten, werd uit de aangrenzende groote keuken een keurig middagmaal opgedragen voor de dames en heeren van de eerste ploeg, die gezellig als in een restauratie om een lange tafel bijeenzaten. Onvermeld mag hier niet blijven, dat er tegen brandgevaar voor deze en ook voor de hooger gelegen étages, waar ook vele slaapkamers gelegen zijn, de meest doeltreffende maatregelen genomen zijn, zoodat een ieder zoo nodig een veilig heenkomen zoeken kan. De binnenbouw is trouwens in hoofdzaak geheel in ijzerconstructie uitgevoerd en van alle zijden van het gebouw bestaat gelegenheid langs veilige wegen twee van elkaar verwijderde brandvrije trappen van gewapend beton te bereiken. Zoo komt men van het dak tot aan de straat veilig in een brandvrije ruimte naar beneden; alle daarop uitkomende deuren zijn in ijzerconstructie en voorzien van zelf dichtslaande scharnieren. Op iedere étage zijn daarenboven brandkranen aangebracht: de plafonds zijn met onbrandbare Eternietplaten bedekt en zelfs op het platte dak zijn rondom de luchtkokers voor de veiligheid ijzeren leuningen aangebracht. Met de grootste zorg is alles in ’t belang van de veiligheid der bewoners gedaan, wat gedaan kon worden.

Dat door het geheele gebouw op doelmatige wijze hygiënische inrichtingen verspreid zijn, ten gebruike van het publiek en het personeel; dat de electrische verlichting overal even practisch en naar de nieuwste constructie werd aangebracht- kortom, dat niets werd verzuimd wat reinheid, orde en gemak in deze inrichting kan bevorderen, zullen we wel niet in het bijzonder hoeven te vertellen. Trouwens als men bedenkt dat de inwendige inrichting van het geheele gebouw- wij bedoelen daarmee alles wat niet direct den bouw doch de exploitatie der zaak betreft- alléé reeds één ton gouds kost, dan krijgt men een denkbeeld, van wat er aan eene onderneming als deze verbonden is!

In het geheel zijn thans aan de zaak der Firma Vroom en Dreesmann verbonden 50 mannelijke en vrouwelijke bedienden intern en 30 extern; verder 15 behangers en 12 magazijnknechts, terwijl aan de knipperij, de electrische strijkinrichting en aan het atelier voor het veranderen van dames-confectie nog een 40-tal naaisters werk vinden. Als chef treedt sedert vele jaren op de heer A.A. Verweijen, die een hechte steun voor de Firma is.

Eene aansporing om deze nieuwe Magazijnen te gaan bezichtigen kan o.i. overbodig worden geacht. In ruimen getale zal men zeker van de gelegenheid gebruik maken, die daarvoor van morgen, Zaterdagmiddag af, door de Firma wordt geboden. Het is waarlijk dubbel de moeite waard!

De eigenaars van de Firma Vroom & Dreesmann en hun onvermoeide firmant de heer N. Dreesmann alhier hebben met de stichting van deze inrichting een doorslaand bewijs van ondernemingszin en durf gegeven. Dat zij in eene stad van 60.000 zielen een Manufacturen-magazijn stichtten van die afmeting en- naar wij van bevoegde zijde vernamen bestaat er in ons land op dit gebied geen grooter- getuigt er wel van, dat zij- uitstekende kooplieden als zij zijn- in Nijmegen’s toekomst groot vertrouwen stellen.

Wij wenschen hun en ook Nijmegen toe dat zij zich daarin niet bedrogen zullen zien en dat voor beiden nog een schoone toekomst is weggelegd.

Ontwerper van den geheelen bouw is de heer W.J. Welsing, architect te Arnhem, die zich daarmee als een man van kennis en smaak heeft doen kennen. Het werk is uitgevoerd door de heeren W.J.H. van der Waarden en J.J. de Groot, van wie de laatste met de dagelijksche hoofdleiding is belast geweest. Hij maakt het door zijn tact en nauwgezetheid mogelijk, dat de zaken der Firma tijdens de verbouwing, die bijna twee jaar duurde, ongestoord konden voortgaan en het belangrijke werk onder en boven den grond zonder ongelukken werd uitgevoerd. De groote moeilijkheden, die in deze veelbewogen tijden de aanvoer van materialen uit het buitenland met zich meebracht, werden op schitterende wijze overwonnen. Zij eischten heel wat overleg.

Aan den bouw werkten mede de volgende firma’s: H.F. Euwens, zandsteen en hardsteenwerken; L.A. Moll, electrische installatie; J.H. Smits, gas- en waterleiding; sanitaire goederen; E. v. Bilderbeek, glas iin lood; L. van Haaren, stucadoorwerken; J.Th. v.d. Waarden, terrasso en betonwerken; gebrs. Koning, schilderwerk; S. Reichgeld, smidswerken; firma van Ommeren (voorh. Thijs Plet) spiegelglas; firma Wed. v. Crimpen, spiegelglas; aleen alhier; verder: Edema van der Tuuck, leeraar aan de Academie van Beeldende Kunsten te Rotterdam; P.G. Duchâteau en Zonen, te Rotterdam, brons en koperwerken; De Nederl. Linoleumfabriek te Krommenie, vloerbedekking; firma J.J. Bouvy te Dordrecht, alle sloten. Allen hebben de Nijmeegsche en Nederlandsche industrie eer aangedaan.

Ook mag niet onvermeld blijven, dat gedurende al dien tijd ruim honderd handwerkslieden hier geregeld werk vonden- waarlijk een buitenkansje in dezen oorlogstijd!” (PGNC 19/2/1916)

Vervolg

In 1930 waren Vroom & Dreesmann (midden) en Bahlmann (rechts) nog 2 afzonderlijke zaken. Enkele jaren later zal Bahlmann bij Vroom & Dreesmann worden gevoegd. Foto: Nijmegen 700 jaar stad werd groots gevierd: in de hele stad werden gebouwen feestelijk geïllumineerd, zoals het gebouw van Vroom en Dreesmann in het midden, links van Dijk en Witte en rechts Bahlmann. De verlichting was een initiatief van de Nijmeegse Erkende Installateurs Vereniging en werd uitgevoerd door de firma's Beukering en Alewijnse, 25/8/1930-30/8/1930 (GN11829 RAN)
In 1930 waren Vroom & Dreesmann (midden) en Bahlmann (rechts) nog 2 afzonderlijke zaken. Enkele jaren later zal Bahlmann bij Vroom & Dreesmann worden gevoegd. Foto: Nijmegen 700 jaar stad werd groots gevierd: in de hele stad werden gebouwen feestelijk geïllumineerd, zoals het gebouw van Vroom en Dreesmann in het midden, links van Dijk en Witte en rechts Bahlmann. De verlichting was een initiatief van de Nijmeegse Erkende Installateurs Vereniging en werd uitgevoerd door de firma’s Beukering en Alewijnse, 25/8/1930-30/8/1930 (GN11829 RAN)

Zoals gezegd denken veel mensen bij de vooroorlogse, prachtige winkel van Vroom & Dreesmann aan het werk van Oscar Leeuw. Hij raakt echter pas op een later moment betrokken, onder andere door de bouw van de passage van Vroom en Dreesmann. En de verbouwingen in de jaren 30, waarbij onder andere Bahlmann bij de winkel wordt getrokken. Zie het volgende artikel:

Oscar Leeuw, architect

Oscar Leeuw is een van de belangrijkste architecten binnen de architectuur van Nijmegen. Bekende werken van hem zijn onder de…