St. Walrickweg 7 Overasselt

Een ruïne met veel lapjes aan de boom en tegenwoordig zelfs aan 2 bomen. De St. Walrickkapel is in de 15e eeuw gesticht. Daarbij is het vanaf die tijd mogelijk een bedevaartsplaats voor St. Walrick geworden.
Kapel
De kapel behoorde oorspronkelijk bij de kloosterboerderij van St. Valéry-sur-Somme, een benedictijnse abdij. Zij was sinds 952 rechthebbende op het grondbezit en stichtte daar een uithof met een kapel. Deze werd later tot priorij verheven.
Vanaf 1389 raakte het Overasseltse klooster in geval, waarop in de 15e eeuw een nieuwe kapel werd gesticht. Deze kapel werd vernoemd naar St. Walrick, die rond 611 de abdij St Valéry had geticht.
Wie was St. Walrick?
In Nederland kent men St. Walrick, oftewel de heilige Walricus (Auvergne, 565 – Leuconay, 1 april 619 of 622, daarin verschillen de gevonden bronnen)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Walricus of op zijn frans Saint Valery of Walaricus
Hij trok predikend door het land en was stichter van de abdij Saint-Valéry-sur-Somme
Daarbij zijn er een aantal legenden aan hem verbonden. Hij zou iemand die was opgehangen door middel van een gebed weer tot leven hebben gewekt. Bovendien zou hij mensen hebben kunnen genezen van koorts en andere ziektes. Rond zijn tombe ontstond een cultus.
Hij is een beschermheilige van zieken en vooral van lijders aan koorts. Zijn feestdag is 1 april.
Verering St. Walrick
Oorspronkelijk werd St. Walrick vereerd. Een beeld of iets dergelijks van hem zijn echter niet bekend. Ook werd St. Willibrord een tijdlang vereerd.
Het Meertens Instituut: “Mogelijk was de verering van deze heilige, patroon van zieken en dan vooral koortslijders, in Overasselt groeiende. De nieuwe kapel kon als centrum voor de pelgrimages dienen.” In ieder geval heeft er nooit een relatie met Willibrord bestaan, zoals de “legendes” verhalen.
Van kapel naar koortsboom
Wanneer de verering verschuift van de kapel naar de koortsboom is nog niet geheel duidelijk.
Meertens: “In 1846 schetste de geschiedschrijver Van Schevichaven hoe vooral tussen de verschillende Mariafeesten door talrijke gelovigen naar de kapel trokken om er te bidden en hun offer te brengen. Hij maakte melding van de bijzondere intentie van hun gebeden, namelijk gevrijwaard blijven van ziekten die met koorts gepaard gaan, of hiervoor genezing vinden. Aan menige struik bij de kapel werd toen een stuk kousenband of lint gebonden. Vanaf deze periode werd de kapel in toenemende mate met St. Willibrord geassocieerd en verdween de heilige Walrick steeds verder naar de achtergrond. In deze periode zal ook de legende rond het ontstaan van de koortskapel ontstaan zijn, waarin een hoofdrol voor Willibrord was weggelegd.“
Het Meertens Instituut noemt dat in de loop van de 19e eeuw verschoof de verering van de ruïne naar de naastgelegen struiken en bomen.
Meertens: “In 1740 werd de ruïne nog door ‘de Roomschgezinden met veel eerbied bezogt’.”
Het KN schrijft: ““Afgoderij dat vermeden dient te worden”, is hoe het genoemd werd in officiële stukken van protestantse kerkgemeentes uit de zeventiende eeuw. Ze refereren hiermee aan zogenaamde koortsbomen die in deze periode overal in de Republiek der Verenigde Nederlanden te vinden zijn: van Alphen tot aan Overasselt.”
Ten aanzien van Bergharen is de Onze Lieve Vrouw ter Nood Gods boom beken. De verering op de Molenberg, die tegenwoordig Kapelberg wordt genoemd, dateert daar bij uit de 14e eeuw. De Provinciale Synode in Nijmegen meldt in 1606 daarover: “dat er weder nieuwe affgoderye ende bedevaert opgerecht ijs tot [Berg-] Haeren in Mas ende Wael, aldaer een Lieve Vrouwe gestelt ijs ende die op verleden Maendagh na Pynxsteren van een grooten aentael volcx ende eenighe notable (die dese afgooderije na landtsz recessen behooren te verhinderen) besocht ende gheehrt gewest ijs.” (Wikipedia).
Zowel het Meertens Instituut als de Atlas van de Leefomgeving noemen de 19e eeuw: mogelijk dat vanaf dat moment de “hernieuwde” verering plaats vond?
Het KN noemt dat koortsbomen gebruikt werden als herkenningspunt om katholieke erediensten in het geheim te kunnen houden in de tijd dat de openbare eredienst was verboden.
Het KN: “Een koortsboom (of ‘lapjesboom’) is een zomereik of linde waarin stukjes textiel gehangen worden om te bidden voor een persoon die ernstig ziek is. Het volksgebruik ontstond vaak bij een boom die al betekenis had vanwege een heiligenverering. Veel Brabantse koortsbomen hebben bijvoorbeeld een connectie met Maria, maar lokale devoties zoals Sint-Walrick (Overasselt) en Sint-Odrada (Eersel) komen ook voor.”
Huidige koortsboom
De huidige -grote- koortsboom is een zomereik die geplant is tussen 1910 en 1920.
Reformatie en begin verval

Bij de Reformatie wordt de katholieke eredienst verboden en komt er een eind aan de priorij van St. Valéry. De protestanten nemen de kerk over en de eerste predikant wordt in 1609 benoemd. De goederen van de priorij komen in handen van de protestante adel, die vooral ook in het tiendrecht geinteresseerd zullen zijn geweest. Hans Willem van Randwijck en Joest Vlaming kopen de goederen aanvankelijk in erfpacht in 1617, in 1648 verkrijgen zij het volledige eigendom.
Achtereenvolgens zijn de families Van der Moelen, Rengers, Ten Hove en Munter eigenaar.
De laatste particuliere eigenaar was A.D.M. Munter van Sleeburg. Hij liet bij zijn overlijden de kapel en de bijbehorende grond na aan De Algemeene Armen te Overasselt. Mogelijk was deze schenking ingegeven doordat er vanouds een offerblok voor de armen in de kapel aanwezig was. Met een grote veiling in 1852 eindigt het grootgrondbezit.
Verbouwingen
In de loop der tijd zijn er een aantal verbouwingen aan de kapel uitgevoerd. In de 17e eeuw, na het overgaan op de nieuwe eigenaar, zijn er herstelwerkzaamheden verricht. Een opvallende was het opnieuw optrekken van een deel van de westgevel. Hiervoor zijn stenen gebruikt uit de zijmuren, waardoor de kapel werd versmald.

Een restauratie uit 1903 waarbij rollagen en steunberen werden aangebracht, werd in 1940 weer teruggedraaid. In 1940 werden de muren recht opgezet en met kloostermoppen tot manshoogte gebracht. Daarbij werd tevens de fundering voor het altaar en de dat van de oorspronkelijke westgevel teruggevonden.
Het huidige aanzicht dateert vooral van de werkzaamheden in de jaren 50: de oostgevel werd verlaagd en vervlakt, de flankmuren tot op borsthoogte gemetseld.
Staatsbosbeheer

Staatsbosbeheer draagt in 1986 werd het beheer van de ruïne overgedragen aan de Monumenten Stichting Baet en Borgh.
Een mooie foto uit 1977 vóór de restauratie is te zien op F21805 RAN.

Bij de restauratie was de koortsboom bijna omgehakt, omdat deze te dicht bij de kapel stond. Na protesten werd hiervan afgezien. De kapel werd gerestaureerd naar de situatie uit 1904 op basis van beeldmateriaal uit die tijd. Wel zijn de laagste takken van deze boom gesnoeid, zodat er geen nieuwe lapjes aan deze boom kunnen worden opgehangen. Daarvoor in de plaats is iets verderop een nieuwe eik geplant, die de taak van de “oude” boom overneemt.
Vergetelheid
St. Walrick zelf raakt, in ieder geval in Nederland, in de 19e eeuw in vergetelheid. Bedevaartgangers begonnen de kapel met Sint Willibrord te identificeren, de vaderlandse heilige. Behalve offers te brengen in het offerblok, hingen pelgrims ook een lapje in de boom om de koorts “af te binden”.
Het Meertens Instituut constateert daarbij dat vooral vanaf de jaren 90 deze gewoonte weer is toegenomen.
Beelden
In de kapel zitten in de oostelijke muur 2 nissen. Oorspronkelijk waren deze bedoeld voor lampen. In de linker nis staat een beeld van O.L. met kind. Het is gemaakt door Peter Rovers. Daarvoor had de Lourdes-groep van de Katholieke Verkenners opdracht gegeven, om te vieren dat het 100 jaar geleden was dat het beeld van de Zoete Lieve Moeder vanuit Brussel naar ’s-Hertogenbosch was teruggekeerd. Daarbij zijn de stangen aangebracht om te voorkomen dat het beeld gestolen wordt. De steen die onder het beeld is ingemetseld is afkomstig uit Lourdes.
Daarnaast staat nog de stenen tronk, waar vroeger de collectebus was voor de de Stichting van De Algemene Armen te Overasselt.
Verzonnen legendes
Rondom de koortsboom zijn 2 “legendes” bekend, die in beide gevallen zijn verzonnen. De onderwijzer Gomarius Mes publiceerde deze in de de 19e eeuw, in de Katholieke Illustratie (1885-1886).
Haarband
De eerste “legende” is het verhaal dat de dochter van een heidense roverhoofdman ziek wordt. De vader was hoofdman van de “Hoemannen”, die het gebied rond Heumen onveilig zouden maken. Zij leven in een hut. Wanneer de dochter aan de koorts dreigt te bezwijken, gaat haar vader naar Willibrord, die op dat moment op missie was in dit gebied. Willibrord probeert de hoofdman tot inkeer te brengen en geeft tevens opdracht om een haarband van de dochter aan een struik te binden. De vader gehoorzaamt en de dochter geneest. Daarop bekeren ze zich beiden tot het christendom, waarop ze door de Hoemannen worden gedood. Sindsdien is dit een plek waar koortslijders en andere zieken op voorspraak van Sint Willibrord genezen hopen te vinden.
Keizer Karel
Keizer Karel zou de genezende kracht in 777 ervaren hebben door in de boom een zijden snoer opgehangen te hebben en daarna in gebed te zijn gegaan. Als dank zou hij een kapel hebben laten bouwen, gewijd aan St. Willibrord.
(Overige) Bronnen en verder lezen
https://bedevaart.meertens.knaw.nl/plaats/603
https://mijngelderland.nl/inhoud/specials/een-wagen-vol-verhalen/de-koortsboom-in-overasselt
https://verhaaltussenmaasenwaal.nl/gemeenten/wijchen/sint-walrick-en-de-koortsboom/
https://mijngelderland.nl/inhoud/verhalen/de-franse-priorij-van-st-walrick-in-overasselt
https://www.kn.nl/verdieping/erfgoed/de-koortsboom-als-hoopvolle-verzamelplek/
https://www.stwalrick.nl/nl/informatief/de-koortsboom
https://mijngelderland.nl/inhoud/specials/een-wagen-vol-verhalen/de-monniken-van-st-walrick